Robuust en gloedvol betoog
Robert Schumann
Carnaval opus 9 – Sonata opus 11 – Arabeske opus 18 – Romanze opus 28 nr.2
Reed Tetzloff, piano
Master Performers MP 21 001
Het is inmiddels alweer enkele jaren geleden dat ik voor De Nieuwe Muze enthousiast mocht berichten over een solorecital dat de Amerikaanse pianist Reed Tetzloff in een Gentse salon ten beste gaf. Recent ontving ik een opname van hem – exclusief gewijd aan muziek van de jonge Robert Schumann – die vooralsnog als digitale download verkrijgbaar is.
De jonge virtuoos heeft zichzelf een dienst bewezen door twee van de ambitieuze concertwerken – Carnaval opus 9 en de Grande Sonate opus 11 – centraal te stellen. Zijn grote klank en brede retoriek passen een grote zaal verreweg het best. Niet dat daarbinnen een gebrek aan nuance of reliëf te constateren valt – het is eerder dat Tetzloff zijn spel op de galerijen projecteert, ver aan de eerste rijen voorbij.
De theatrale verbeelding van Carnaval of het hartstochtelijk gebaar van de Grande Sonate lenen zich voor zo’n voorstelling. Beide vertolkingen worden onberispelijk gerealiseerd en samenhangend voorgedragen. Tetzloff zal geen frasen in de lucht laten hangen – tenzij de muziek daar uitdrukkelijk om vraagt. Daarbij zou ik als luisteraar wel iets verder achterin de zaal willen plaatsnemen dan de microfoonplaatsing toelaat. Dynamisch stevig pianospel doet immers ook iets met een zaalakoestiek. Met onvoldoende bijmenging daarvan – zoals in het Scherzo uit de Grande Sonate – raakt het klankbeeld toch wat afgevlakt. Ondanks dat beluister je zeker een warme lyriek, in het bijzonder als Tetzloff het baritonregister aanspreekt, of in de, merendeels in kleinere, gedempte tinten gepresenteerde Arabeske opus 18.
Kortom, wie, met enige fantasie, weet om te schakelen naar de achterste rijen, kan hier genieten van een robuust en gloedvol betoog dat de grote acteur in Schumann past. Intimiteit lijkt minder vertegenwoordigd, maar als ze tot spreken komt dan brengt ze een gewijde stilte met zich – zoals in Aveu of Eusebius uit Carnaval opus 9 en zeker in de geliefde Romanze opus 28 nr.2 waarin wederom de bariton zingt.
Elger Niels