Door Emanuel Overbeeke

 

Sergei Rachmaninoff zou dit jaar 150 geworden zijn en heeft nu over belangstelling niet te klagen. Het aantal concerten met zijn werk is ontelbaar (Yuja Wang speelde zelfs op één programma de vier Pianoconcerten plus de Paganini-rapsodie), ook het aantal nieuwe cd’s is enorm en er verschenen (tot nu toe!) maar liefst drie boeken. Rachmaninoff and his World, een bundel onder redactie van Philip Ross Bullock, behandelt tot dusver amper bestudeerde aspecten van werk en receptie. Het tweede, Rachmaninoff: The Last of the Great Romantics van Michael Scott, moet ik nog lezen. Het derde van de Engelse journaliste Fiona Maddocks, heeft de ietwat misleidende titel Goodbye Russia, want (en dit is de teneur van haar boek) in zijn hart heeft Rachmaninoff nooit afscheid genomen.

Het boek handelt over zijn jaren in zelfgekozen ballingschap (de componist verliet zijn vaderland in 1917 en keerde niet terug) en legt de nadruk op de persoon. Ze vergeet de componist en pianist niet, maar schrijft weinig over wat en hoe hij speelde en componeerde. De toon wordt gezet door het eerste en het laatste hoofdstuk.

Het eerste beschrijft de persoon in zijn laatste jaren in Rusland. Hij was gesteld op roem en rijkdom, hield van de beste auto’s, beheerde een landgoed waar met de modernste middelen landbouw werd bedreven en had vele, ook intieme contacten buiten zijn familie. Die wereld wilde Rachmaninoff zoveel mogelijk voortzetten buiten Rusland. Dat hij zich na zijn vertrek vooral moest concentreren op concerteren in plaats van componeren, was niet alleen vervelend voor de componist, maar ook prettig voor de pianist die daarmee veel meer kon verdienen. Terugkeer naar de oude welstand had prioriteit. En toen die er weer was, verzachtte dat enigszins de pijn veroorzaakt door de kritiek dat zijn muziek ouderwets zou zijn. Toen ook kon hij achter de schermen zijn Russische wereld grotendeels handhaven. De meeste vrienden en kennissen waren mede-ballingen van wie hij sommigen financieel steunde. Nieuwe muziek volgde hij wel, al moest hij er meestal weinig van hebben. Zijn kennis van westerse talen bleef redelijk, hij huldigde de opvatting dat wie artistiek is ook religieus is, klaagde regelmatig over geldgebrek, reed weer graag in snelle auto’s, deed niet bescheiden over zijn kwaliteiten en hechtte zeer aan decorum, ook al was dat voor hem maar buitenkant.

Over de binnenkant geeft Maddocks veel (althans voor mij) nieuwe informatie (deze komt grotendeels uit teksten tot nu toe alleen gepubliceerd in het Russisch.) In de documentatie staat ze tussen journalist en wetenschapper in: soms geeft ze de bron. De laatste twee hoofdstukken beschrijven niet Rachmaninoff in ballingschap maar ook in zijn heimat: het eerste is de beschrijving van de Russische rituelen bij zijn dood, het tweede van de idyllische omgeving waarin hij opgroeide. Ondanks die gelukzalige worteling negeerden de erven Rachmaninoff Poetins wens om de stoffelijke resten in Rusland te herbegraven en om Rachmaninoffs huis in Zwitserland en talloze privédocumenten aan Rusland te verkopen. Reeds voor 1917 kende Rachmaninoff uit eigen ervaring de geneugten van het westen.

 

Boek:

Fiona Maddocks: Goodbye Russia – Rachmaninoff in Exile;  Faber & Faber,360 blz., € 29.90

ISBN 978-0-571-37113-6

 

You May Also Like

Mozarts ‘improvisaties’

Mozart was een revolutionair

Mozart was voor alles operacomponist

Muziek uit de doos van Pandorra