A young person’s guide to Bruckner

 

A YOUNG PERSON’S GUIDE TO BRUCKNER

Met chefdirigent Lahav Shani is het Rotterdams Philharmonisch Orkest alweer een nieuwe jeugd begonnen. Ook het oudere publiek toont grote interesse in de concerten van de jonge Israëlische dirigent en pianist. Het zomerconcert waarmee het orkest gisteravond in De Doelen zijn nieuwe concertseizoen inluidde kon daarom rekenen op veel aandacht. Echt makkelijk had Shani het zichzelf overigens niet gemaakt. Voor de pauze soleerde hijzelf in Mozarts laatste pianoconcert, daarna ging de tocht nog ruimschoots een uur verder in Bruckners Vijfde symfonie.

Mozarts bespiegelende Pianoconcert KV 595 kreeg daarbij een actieve benadering alsof er voor de gelegenheid een toefje Haydn aan de toe was gevoegd. Mogelijk dat het klankbeeld hierbij meespeelde: in het uitgedunde orkest waren vier contrabassen nadrukkelijk aanwezig. Dat zorgde voor een aanzienlijke impuls, maar de fijnere details kwamen hierdoor niet altijd over het voetlicht. Ook de vleugel miste definitie, mogelijk omdat – zonder klep en in het orkest gericht – de klank van het instrument een beetje door de akoestiek ging zwerven. Zo bracht deze bevallige Mozart mij in elk geval nog niet in opperste vervoering. Shani oogstte voor zijn prestatie wel een groot applaus.

Veel groter was de bijval voor de vertolking van Bruckners Vijfde symfonie na de pauze. En dat was terecht, want de jonge dirigent stuurde het orkest groots op avontuur. De tocht leidde over bergkammen, rakelings langs afgronden en door kloven, waarbij het tempo als in een achtbaan varieerde: nu eens pijlsnel naar de afgrond, dan weer langzamer en langzamer omhoog. Toegegeven, men kan in dit werk dichter bij de basispuls blijven, maar dat was niet Shani’s opzet. Hij kwam, zag en overwon, al stond die victorie niet van tevoren vast.

Meteen al in het eerste deel frappeerde de homogene klank die Shani gekneed had. De uitgekiende plaatsing van de contrabassen op de achterste rij tussen slagwerk en koper zorgde voor een zeer effectieve trait d’union tussen de verschillende groepen instrumenten. Desalniettemin duurde het even voordat alles exact op zijn plaats viel. Het eerste deel ligt in verschillende passages wat meer ‘open’ en het is niet eenvoudig om de doelbewust losstaande elementen precies juist te plaatsen. Shani mag zijn versnellingen en vertragingen dan wel bewonderenswaardig gelijkmatig en organisch opzetten, de naadloze uitvoering vraagt opperste concentratie van orkest en dirigent op het spel van geven en nemen over en weer. Geladen rusten en glansrijke tutti dwongen wel al snel ontzag af en zo bleef de aandacht behouden totdat het raderwerk in het tweede deel met de aanhef van het strijkerskoraal voorgoed klikte.

Eenmaal zijn grip op het geheel gevestigd hebbend, liet Shani niet meer los. Hoe ver hij de accelerandi in het derde deel en de finale ook doordreef, duidelijk was dat de maestro ondanks zijn jonge jaren precies wist waar de weg heen zou gaan en ook dat hij zijn troepen daarbij tot het uiterste zou drijven. En zo geschiedde het gaande de fuga dan ook dat uiteindelijk de hele zaal onwillekeurig werd meegezogen in het razende tempo waarmee de stemmen over elkaar buitelden op weg naar de culminerende coda. Wat leidde tot een heus salvo aan ‘bravo’-geroep en een langdurig slotapplaus waarbij de topsolisten uit het orkest nog eens nadrukkelijk in het zonnetje werden gezet. Zonder twijfel ‘a young person’s guide to Bruckner’ dus, maar wat een belevenis!

Elger Niels

Wie er niet bij was: op 28 augustus volgt een herhaling van hetzelfde programma in Het Concertgebouw Amsterdam.

You May Also Like

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog

Twee versterkte concerten tartten het sensitieve gehoor