Aimard brengt intelligente en menselijke Bach

Pierre Laurent Aimard, piano. Das Wohltemperierte Klavier van Bach. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, Grote Zaal, 30 november 2025
Door Willem Boone
Alfa en omega van de muziek
Bach mag dan een grote favoriet van veel muziekliefhebbers zijn en steevast met zijn Matthäus Passion de Klassieke top 500 aanvoeren, dat betekent nog niet dat het grote publiek warmloopt voor al zijn stukken. Dat verklaart misschien de matig bezette Grote Zaal bij het recital van de Franse pianist Pierre-Laurent Aimard en het Tweede boek van Bachs Das Wohltemperierte Klavier. Misschien schrikt het publiek wel terug voor de toch wat ‘intellectuele’ uitstraling van dit werk: 24 Preludes en fuga’s in alle toonaarden, waarbij vooral de fuga’s doorgaan voor ‘moeilijke’ muziek. In feite hoor je 24x dezelfde muziekvormen voorbijkomen, wat iets anders is dan luisteren naar een suite, cantate of passie. Aan de andere kant worden beide boeken van Das Wohltemperierte Klavier ook vaak beschouwd als studiemateriaal, zij het van het superieure soort. Veel componisten beschouwden beide boeken als het alfa en omega van de muziek, of zelfs als het Oude Testament. Daarvan zijn verhalen te over: Beethoven stond erom bekend dat hij de 48 Preludes en fuga’s uit zijn hoofd speelde, Chopin (die behalve voor Mozart weinig waardering voor andere componisten had) zwoer bij de muziek van Bach, die hij op jonge leeftijd in Polen geleerd had, en ook Schumann had grote belangstelling voor Bach. De uitvoering door Aimard was om een aantal redenen een tour de force: het is geen geringe opgave om je steeds opnieuw in deze complexe materie te storten, terwijl het ook van het publiek veel focus vraagt. De pianist speelde de muziek van blad, wat begrijpelijk was, zeker bij de soms zeer gecompliceerde fuga’s. Je kan je bijna niet voorstellen dat iemand die uit zijn of haar hoofd speelt, al herinner ik me een uitvoering in Parijs van Maurizio Pollini die het Eerste boek van het Wohltemperierte Klavier inderdaad uit zijn hoofd speelde.

Heldere stemvoering
Wat direct opviel aan deze uitvoering, was in de eerste plaats de heldere stemvoering. De pianist speelt met weinig pedaal en houdt hoogstens een slotakkoord met het rechterpedaal aan. Zodoende zijn alle stemmen goed te volgen en de niet gehaaste tempi komen zeker in de fuga’s de stemvoering alleen maar ten goede. Daarnaast is het bewonderenswaardig dat Aimard ondanks een dynamisch redelijk beperkt spectrum veel variatie in klank aanbrengt. Hij speelt piano en weet de Steinway die toch snel de indruk van een ‘groot bakbeest’ wekt te ‘temmen’: zijn toucher is mooi en ondanks de niet hele grote dynamische verschillen wordt zijn aanpak nooit precieus. Hij probeert al evenmin een klavecimbel te imiteren, wat op piano overigens genoopt is om te mislukken.

Klankprojectie
Ik herinner me dat er ooit een DVD werd uitgegeven – die nog steeds verkrijgbaar is, zie https://www.bol.com/be/nl/p/pianomania-dvd/1002004011301247/ – met een aantal uiteenlopende pianisten, zoals Alfred Brendel, Julius Drake, Till Fellner, Lang Lang en ook Aimard, die elk in gesprek waren met pianostemmer Stefan Knüpfer. Wat me daarbij van Aimard bijstaat, is hoe ongelooflijk precies en veeleisend hij was over de klank die hij zocht voor zijn opname van Bachs Kunst der Fuge. De stemmer bleef de rust zelve, maar iedere keer als hij iets veranderd had, bleek de Franse pianist toch weer een ander, bijna niet te realiseren, klankideaal in zijn hoofd te hebben. Het valt natuurlijk ook niet mee als je als musicus steeds moet afwachten met welk instrument je te maken krijgt. Ik zou me dus kunnen voorstellen dat deze pianist ook aan het instrument voor dit recital wel de nodige eisen gesteld heeft. Een ander sterk punt was de klankprojectie: deze was bijkans ideaal en dat bij muziek die zich niet per se leent voor de Grote Zaal en misschien beter gedijt in intieme ruimtes.

Dienende opstelling
De polyfonie kreeg steeds het volle pond, daarnaast sprak er uit deze uitvoering ook regelmatig ritmische vitaliteit en levensvreugde. Zo werd de Prelude nr 6 in d klein geen virtuoze etude, maar de muziek klonk levendig. In de daaropvolgende Prelude nr 7 in es groot viel op dat zijn interpretatie menselijk was, waarbij de rechter- en linkerhand een dialoog met elkaar leken te voeren. Alles ontvouwde zich op logische wijze, zonder dat de muziek cerebraal werd. Hoewel de pianist zich vooral dienend opstelde, zette hij een enkele keer wel eens nadrukkelijk een punt, zoals aan het eind van fuga nr 9 in e groot.
Wonderwereld
Na de pauze was de Prelude nr 12 in f klein direct een juweeltje en bij de Prelude nr 17 in as groot vroeg ik me nog af hoe je uit iets wat zo eenvoudig begint alsnog zo’n subliem stuk kunt opbouwen. Sommige fuga’s, zoals die van nr 16 in g klein of nr 18 in gis klein waren complex, die van nr 22 in bes klein zette rustig in, waarna Bach alsnog met de materie ‘jongleerde’.
Er past slechts groot respect voor de integere prestatie die de Franse pianist leverde. Ja, zo’n boek van Das Wohltemperierte Klavier is een ‘zit’, maar zeker als het zo gespeeld wordt, dan is het ook een inkijk in de wonderwereld van Bach, waarvoor het publiek terecht grote waardering toonde. Het was een ervaring die niet alleen verrijkend, maar ook bijna ‘reinigend voor de ziel’ werkte!
Willem Boone
Info:
Serie Grote Pianisten
www.concertgebouw.nl