Arcadi Volodos speelt ‘Stille Muziek’ in het Concertgebouw

Gehoord: 18 juni, Concertgebouw, Amsterdam

Door Suus Blanke

 

In de jaren negentig van de vorige eeuw, toen ik muziekwetenschappen studeerde, woonde ik op kamers bij een hospita. Zij was geboren in 1914 in Indonesië. In 1934 kwam ze naar Nederland om piano te studeren bij Hendrik Andriessen. Ze trouwde met een joodse dirigent en kreeg tijdens WOII vier kinderen. Haar man overleefde, maar het huwelijk niet. Zover ik weet is er niets terecht gekomen van een carrière als pianiste. Maar zij heeft mij wel deelgenoot gemaakt aan haar liefde voor de prachtige harmonieën van Johannes Brahms en de zeer bijzondere muziek van Frederico Mompou (1893-1987). Op dat moment wist ik niet wie de laatste componist was. Maar het is mij altijd bijgebleven.

Toen Arcadi Volodos uit Sint-Petersburg een cd met muziek van Mompou op de markt bracht, heb ik deze, met de herinneringen aan mijn inmiddels overleden hospita, gelijk gekocht. Tijdens het afspelen van de muziekschijf zat ik aan de geluidsboxen genageld. Hoe was dit mogelijk…?  Zo’n aanslag. Zo helder, zo zacht, zo intiem, zo delicaat. Wat mij betreft kwam de muziek van Mompou, op deze manier, volledig tot zijn recht.

De van oorsprong Spaanse Mompou bleek na zijn studie piano in Spanje en Parijs zo’n verlegen en introvert persoon, dat een carrière als pianist niet voor hem was weggelegd. Daarom besloot hij te componeren. Mompou woonde en werkte afwisselend in zijn geboorteland en in Parijs. In 1921 riep de Franse criticus Émile Vuillermoz hem uit tot ‘de enige discipel en opvolger’ van Claude Debussy, nadat hij zijn Scènes d ‘enfants(1915-1918) had gehoord.

 

 

 

 

In eerste instantie klinkt de muziek van Mompou heel eenvoudig, net als Satie. Dus kocht ik tweedehands de noten. Helaas bleek de muziek, net als Satie, helemaal niet eenvoudig. Het zijn korte, op improvisatie lijkende stukjes. Mompou hield van ostinato figuren, klokimitaties en een soort gedragen, zangerig meditatief geluid. Alles moest zoveel mogelijk objectief klinken waarbij hij de expressie concentreerde in een kleine vorm. Zelf omschreef Mompou zijn muziek als het ‘werk van een man met weinig woorden, een musicus met weinig noten.’ De componist was soms zo onzeker dat hij heel lang deed over het componeren van één akkoord. Vaak nam hij niet de moeite om de toonaardsleutels te noteren, waardoor deze voor mij vaak moeilijk waren te analyseren. Nu heb ikzelf bij lange na geen aanslag zoals Volodos, maar ik heb ook niet de kwaliteiten in huis om bovenstaande allemaal hoorbaar uit de muziek te halen. Dus ligt het boek in de kast.

Op zondag 18 juni 2023 kwam Arcadi Volodos de muziek van Mompou spelen in het Concertgebouw te Amsterdam. Met het boek onder de arm ben ik afgereisd. Want in de geroemde akoestiek van het Concertgebouw, moest dit een belevenis zijn. En dat was het ook. De pianist wist de zaal direct muisstil te krijgen. Je durfde je niet te verroeren. Hij begon met Angelico. Die heb ik zelf vaak gespeeld. Dan weet je hoe moeilijk het is om heel langzaam een eenvoudig stuk te spelen, dat van het begin tot het einde blijft boeien. Volodos speelde het nog langzamer dan ik…

Angelico komt uit Musica Callada, wat ‘Stille Muziek’ betekent. Het ideaal van Mompou was ‘de Stem van de Stilte’ te laten klinken.  Muziek zonder ijdelheid en opsmuk. Zijn inspiratie daarvoor, vond hij in een bron mystieke poëzie van de 16-de eeuwse dichter San Juan de la Cruz (Sint Jan van het Kruis). De woorden ‘La musica callada, la soledad sonora’ (De stille muziek, de klinkende eenzaamheid) komen uit San Juans Canto espirituel (spirituele liederen). Mompou schreef deze muziek op vanaf 1959 tot en met 1967, verdeeld over vier boeken. Het laatste deel droeg hij op aan zijn vriendin Alicia de Larrocha, die het als eerste uitvoerde. In 1974 nam de componist alles zelf op.

 

 

 

 

De inmiddels in Spanje woonachtige Russische pianist Volodos bracht deze avond, met deze muziek, een hommage aan Alicia de Larrocha in het Concertgebouw. Zij zou dit jaar honderd geworden zijn.

Volodos speelde tijdens zijn programma (en op zijn cd), behalve nr. I en II, verder kriskras door de vier boeken heen. Met heldere ritmiek. Met heldere, zangerige korte melodielijnen. Soms met harde fortes. Helder, maar nooit té hard. Wat mij betreft kan hij als geen ander de stilte en eenzaamheid laten klinken. Een flink aantal van deze stukken eindigen zonder eindmaatstreep, alsof de componist plotseling gestopt is met schrijven. Volodos kon deze laatste noot in ‘de stilte’ laten vervliegen.

Voor de pauze werden we nog getrakteerd op de Ballade nr. 2 in b van Franz Liszt.

Een componist die, in tegenstelling tot Mompou, juist met véél noten iets vertellen wilde. Maar ondanks de virtuoos gespeelde muziek wist Volodos ook hier de rust, transparantie en stilte te bewaren.

 

 

 

 

Na de pauze ontstond een geheel andere sfeer in de zaal. De pianist zou alleen werken van zijn landgenoot Aleksandr Skrjabin (1872-1915) gaan spelen. Een mooie keuze, omdat Skrjabin op geheel andere wijze dan Mompou, ook naar spiritualiteit zocht. In België was de componist aangesloten bij een Theosofische Vereniging. Theosofie is een metafysische, religieuze filosofie. Zij vertegenwoordigen het gedachtengoed dat alle religies en grote filosofieën uit één grote universele waarheid voortkomen. Tijdens het leven van de mens kan deze waarheid ontsluierd worden. Ook ondersteunen zij het idee dat er meer werkelijkheden zijn, dan de stoffelijke op aarde, die wij met onze zintuigen kunnen waarnemen. Aan het einde van zijn leven werkte Skrjabin zijn metafysische ideeën uit, door klank en kleur met elkaar te verbinden in zijn composities.

Volodos speelde korte werken, nagenoeg, in chronologische volgorde van ontstaan. En dat was goed te horen. Eerst kwam Chopin in kleurschilderingen langs, daarna Brahms. Helaas klonken er toch nog telefoonpiepjes in de zaal. Deze gingen wonderlijk (storend) meewerken in de stilte die de pianist creëerde tijdens zijn spel. Daarna werd de muziek wat meer jazzy en voelden we de lichtheid van Ravel. Bij Sonate nr. 10 op. 72 aangekomen, werd de muziek steeds abstracter. Ik voelde de vermoeidheid bij mijzelf en het publiek toeslaan. Aan het einde van dit werk begon het publiek enthousiast te klappen, alsof het concert ten einde was. Maar daarna zou Vers la flamme’, poème op. 72 nog komen. Het werd een vlammend slot. Op de lichte virtuoze wijze, zoals Volodos dat kan.

In november 2022 heb ik dit recital ook gehoord in Utrecht. Alleen heeft de Nederlandse pianist Aidan Mikdad toen, omdat Volodos zich niet lekker voelde, het tweede deel van de maestro overgenomen. En ondanks alle kundigheid en de ongenaakbare muzikaliteit van de grote Volodos, vond ik de Skrjabin van de nog zeer jonge Mikdad misschien nog wel indrukwekkender. Er zat voor mijn gevoel meer kleur, spirit en diepgang in de uitvoering.

 

 

 

 

Arcadi Volodos kan de ‘klinkende eenzaamheid’ van Mompou wél bijzonder goed vertolken. Dat werd mij duidelijk tijdens de enorme hoeveelheid toegiften die de pianist ging geven. Nadat er een Mompou had geklonken, wilde ik het liefst, in de bijzondere stilte van de opstijgende laatste toon, de zaal verlaten. De nog lichte, warme zomernacht in. Misschien vervolgde Volodos met een razend moeilijk technisch werk omdat er deze avond opvallend veel jonge mensen in de zaal zaten. Hij vertolkte dit wederom op eigen lichte, transparante wijze. Bijzonder, indrukwekkend, knap. Vervolgens begon het publiek uitzinnig te klappen en te juichen. Dat smaakte naar meer; de pianist ging weer achter de vleugel zitten. Er begon publiek weg te lopen. Uiteindelijk stak het Concertgebouw er een stokje voor, toen Volodos weer de trap af wilde dalen naar het podium. Ze deden de lichten in de zaal aan.

Suus Blanke.

Info:

https://volodos.com/en

https://aidanmikdad.com/

www.concertgebouw.nl

You May Also Like

Splendors muzikale circus verovert alle harten in Carré  

Klaus Mäkelä inspireert Concertgebouworkest tot gloedvolle Mahler III

Edmond Fokker van Crayestein: ‘De viool is mijn rode draad’

Muze van Zuid & Klassiek op het Amstelveld kleuren het muziekleven in Amsterdam