Argerich spot met alle natuurwetten
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Lahav Shani, m.m.v. Martha Argerich, piano en Laurens Symfonisch
Gehoord: De Doelen, Rotterdam, 28 & 29 september 2023
Door Willem Boone & Wenneke Savenije
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest had geadverteerd voor dit concert door stersoliste Martha Argerich aan te prijzen als ‘Jonge tachtiger, op het toppunt van haar kunnen.’ Dat zou enigszins ironisch en geflatteerd aan kunnen doen, waardoor je zo’n statement juist met enige scepsis zou opvatten. Een beroemd musicus (wiens naam mij ontschoten is) zei ooit: ‘Als je zo oud bent dat je echt de muziek kunt doorgronden, willen je vingers niet meer’. Argerich behoort tot de artiesten voor wie dat niet opgaat en daarmee maakt ze deel uit van een heel select groepje topmusici. Ze is inmiddels 82 en hoewel je er niet aan wilt, bekruipt je soms de ongemakkelijke gedachte dat ook zij – ondanks de levenslust en energie die ze in ieder geval aan de piano nog steeds uitstraalt – niet het eeuwige leven heeft en dat deze twee optredens in Rotterdam wel eens haar laatste optredens in Nederland zouden kunnen zijn.
Misschien was dat wel de reden dat beide concerten uitverkocht waren. Het deed feestelijk aan om zo’n volle zaal met veel jongeren te zien en het deed de herinneringen aan haar laatste concerten met dit orkest tijdens de lockdown grotendeels vergeten. Toen speelde zijn op superieure wijze het Pianoconcert in G van Ravel, maar voor een zaal met amper 200 personen, wat voor een uiterst naargeestig beeld zorgde. Als je de Argentijnse pianiste op ziet komen, lijkt er ook helemaal niet zo veel veranderd. Ze loopt wat langzamer en haar ooit ravenzwarte lange haar is grijs geworden. Als zo vaak was ze geheel in het zwart gekleed en gebleven zijn ook haar diepe buiging en no nonsense-aanpak: ze zet haar pianokruk wat hoger, gaat zitten en lijkt direct klaar voor het Concert voor piano, trompet en strijkers (nr 1) van Sjostakovitsj. Ondanks dat ze dit concert vaak gespeeld moet hebben, zie je haar vaak opzij kijken om te zien wat dirigent en orkest doen.
De combinatie van uiterste, naar binnen gerichte focus en uitbundig temperament is een van de redenen die haar tot zo’n fascinerend artiest maken. Direct aan het begin van het allegretto was daar weer dat onnavolgbare vermogen om noten te laten klinken met een projectie die tot alle hoeken van de zaal doorklonk. Het is mooi om te zien hoe haar passie nog steeds vlamt, zonder er ogenschijnlijk moeite voor te doen, weet ze een enorme kracht te ontwikkelen. Het samenspel met trompettist Alex Elia was uitstekend. Shani liet de strijkers in het Lento bijna gedempt inzetten en wist zo een weemoedige sfeer op te roepen. Zoals hij al vaker bewees, kan hij een heel orkest bijna als een instrument aten klinken. De inzet van Argerich was dromerig en hier viel op hoe zij een melodie vormgaf. Het zorgde ervoor dat dit tweede deel tot het zwaartepunt van dit pianoconcert werd, dat verder – zoals de programmatoelichting stelde – een hoog ‘retteketet’-gehalte heeft. Daarin stond te lezen dat dit vooral kenmerkend voor de vroege werken van Sjostakovitsj was en dat hij zich daar in zijn latere symfonieën niet meer aan ‘bezondigde’ (Een uitspraak die mij verbaasde, want ook deze werken zijn wat mij betreft in de snellere delen rijk aan fanfare-achtige delen).
Aan het begin van het Moderato leek Argerich bijna te improviseren en in het afsluitende allegro con brio rekende zij, voor zover zij dat nog niet gedaan had, definitief af met haar leeftijd. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat iemand nog zulke hoge tempi kan spelen, die vaak vergezeld gingen met nonchalante wegwerpgebaren. Dan valt op dat zij werkelijk geen enkele concessie hoeft te doen en haar tempi waren nog precies zo snel als in haar opname voor DGG uit 1994. Er klonk gelach bij het massieve forte dat zij midden in dit deel speelde. Ook hier kwam zij tot nauw samenspel met Elia. Zelden was een ovatie zo verdiend als na deze uitvoering. Er kwam bijna geen eind aan het applaus tot de musici besloten om het Allegro con brio nogmaals te spelen, zo mogelijk in een nog sneller tempo dan de keer daarvoor. Opnieuw barstte het publiek in een enthousiaste ovatie uit tot Argerich op charmante, maar gedecideerde wijze het deksel van de piano sloot, alsof zij wilde zeggen: ‘Zo, het is mooi geweest!’
Het orkest was het concert begonnen in samenwerking met Laurens Symfonisch, een koor dat in grote bezetting zong. Als eerste voerden zij Evening Hymn van Gardiner uit, in een bewerking van Shani. Het zorgde voor een stemmige opmaat, in mooi samenspel met de blazers. Daarna voerden zij gezamenlijk de Psalmensymfonie van Stravinsky uit. Zeker in het tweede gedeelte, Psalm 39 1-4, versmolten koor en orkest op indrukwekkende wijze. Opvallend tijdens de gehele uitvoering waren diverse details in het orkest, zoals de sonore begeleiding door de contrabassen in Psalm 38 13-14 en de pauken in Psalm 150.
Na de pauze besloten dirigent en orkest met delen uit Romeo en Julia van Prokofjev. Het was een feest om het orkest in grote bezetting deze sprookjesachtige, veelkleurige muziek te horen spelen. Het deed ook direct verlangen naar een integrale uitvoering van dit ballet, hopelijk zijn de musici daar een keer toe te bewegen. Deze muziek is simpelweg te mooi om net zoals dat vaak bij de balletten van Tchaikovski gebeurt steeds gereduceerd te worden tot suites met hoogtepunten. Ditmaal klonken er afwisselend bekende en minder bekende delen. Ook hier wist Shani soms zijn musici bijna intiem als een strijkkwartet te laten spelen, wat een prestatie van formaat is. De Liefdesdans speelde het orkest in een zeer snel tempo (à la Argerich!). De laatste drie delen illustreerden de veelzijdigheid van dit ballet: De dood van Tybalt was zeer luid, daarna bouwden dirigent en orkest Romeo en Julia voor het afscheid mooi op en in het afsluitende Romeo bij Julia’s graf waren muziek en uitvoering schrijnend. Het vormde het eind van een feestelijk, afwisselend concert dat door soliste, koor, orkest en dirigent van een zeldzaam hoog niveau was.
Op vrijdagavond klonk exact hetzelfde concert voor een alweer volledig uitverkochte zaal. In de Evening Hymn van Gardiner bezongen het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Laurens Symfonisch koor en Shani het Memento mori (Mens, gedenk te sterven) op zo’n indringende manier, dat het oude devies van de trappistenorde – de spreuk komt al voor op zilveren bekers uit de Romeinse tijd! – je naar de keel greep, al waren er ook serene en meditatieve momenten die weer een beetje hoop gaven. Koor en orkest werkten uitstekend samen en bereikten daarmee indrukwekkende sonoriteiten, niet in de laatste plaats door de altijd weer verbazingwekkend muzikale en van nature gezaghebbende directie van megatalent Shani, die vervolgens een ingetogen lezing van Stravinski’s Psalmensymfonie dirigeerde, waarin wrange en getroebleerde samenklanken werden afgewisseld met serene en tedere momenten. Dankzij de volmaakte helderheid waarmee Shani koor en orkest meevoerde in zijn even kleurrijke als intelligente interpretaties, kregen de zangers en orkestmusici vleugels en klonken ook de soli’s uit het orkest indrukwekkend. Dankzij de uitstekende akoestiek van De Doelen kwamen alle ‘stapelingen’ van timbres en sferen in rijke kleurschakeringen fraai uit de verf in een bijna kamermuziekachtige transparantie.
Daarna stapte Martha Argerich blijmoedig het podium op om voor de tweede keer de ster van de avond te worden. Zij doet eenvoudigweg niet aan leeftijd, zeker niet als ze zich gesteund voelt door Shani met wie ze vaak als pianoduo samenspeelt en goed bevriend is. Zodra ze achter de vleugel heeft plaatsgenomen, verandert Argerich in een tijger die direct in de aanval gaat. Haar nog altijd even krachtige, dynamische, expressieve en betoverende spel is vitaler dan dat van menig jongere pianist. Argerich ís gewoon de muziek die ze speelt. Muziek is haar moedertaal, pas daarna komen woorden die er in haar geval misschien wel niet zoveel toe doen. De noten en aanwijzingen in de partituur zijn voor Argerich niet meer dan de aanleiding tot een altijd weer verpletterend muzikaal avontuur, waarbij de geniale pianiste met al haar sensitieve voelsprieten in de essentie van de muziek duikt om volkomen alert en trefzeker, ogenschijnlijk moeiteloos en soms bijna achteloos de essentie daarvan naar boven te halen. Juist omdat Argerich zichzelf daarbij volkomen vergeet en alleen maar met de muziek bezig is, weet ze werkelijk magie te bedrijven. Argerich is in alle opzichten uniek. Omdat Shani haar zo goed kan volgen en ook de virtuoze trompettist Alex Elia zich liet meevoeren in de dynamische stroom van Argerichs niet aflatende muzikale verbeeldingskracht, klonk het ‘jazzy’ Eerste pianoconcert van de jonge, nog niet door de Sovjetautoriteiten in het nauw gedreven Sjostakovitsj in alle opzichten als fenomenaal ‘entertainment’ van de hoogste orde.
Jammer genoeg zag Argerich er dit keer vanaf om bij wijze van toegift nog een keer een deel uit het werk te spelen. Nadat ze het ovationele applaus in ontvangst had genomen, liep ze voldaan en tevreden het podium af. Helaas zonder bloemen, want die zijn onlangs in het kader van de duurzaamheid afgeschaft (wat een foute, respectloze en oer-Hollandse zuinigheid!), zodat ze het moest stellen met een klein bosje bloemen van een bewonderaar uit de zaal. Na de pauze werden Shani en het uit zijn handen etende Rotterdams Philharmonisch Orkest opnieuw één magistraal, organisch ademend, gracieus fraserend, sonoor en kleurrijk sferen scheppend en geïnspireerd musicerend geheel, waarbij delen uit Prokofievs Romeo en Julia niet alleen op waarachtige wijze getuigden van respect voor de grenzeloze muzikale dadendrang van de componist, maar ook smaakten naar meer, zodat het inderdaad te hopen is dat dit onweerstaanbare stuk ooit ook nog eens in zijn geheel zal klinken.
Willem Boone & Wenneke Savenije
Info:
https://www.rotterdamsphilharmonisch.nl