Beijer en Satie: Kort maar Krachtig

Gehoord: Kleine Zaal Concertgebouw

Door Suus Blanke

Wie het tijdschrift De Nieuwe Muze de laatste jaren heeft opengeslagen, kan ze kennen……

De aardappels in de tekeningen van Thomas Beijer. Deze figuurtjes hadden op 31 maart de eer te mogen optreden in het Concertgebouw te Amsterdam. Op het filmdoek waren ze een uur lang op zoek naar de componist Erik Satie, terwijl wij als publiek zijn muziek hoorden, die op de piano werd gespeeld door de tekenaar zelf.

 

Of de pianist zélf, die ook zeer verdienstelijk tekent. Uit een interview met F. Berntsen in 2022 blijkt, dat Beijer (1988) eigenlijk zelf ook niet meer weet wát hij is. Hij studeerde in 2011 Cum Laude af in Amsterdam bij Jan Wijn, nadat hij in 2007 de YPF had gewonnen. Je zou zeggen dat de wereld als pianist dan inmiddels aan je voeten ligt. Maar Beijer ging tekenen, componeren, schreef een boek, werd directeur van de YPF en kreeg in 2022 de Nederlandse Muziekprijs uitgereikt. Thomas had duidelijk de tijd nodig zichzelf als mens en kunstenaar te vinden. En dat pakte tijdens zijn filmavond in het Concertgebouw goed uit.

Vierduizend tekeningen had Beijer nodig voor dit concert. Zonder App, maar op papier gezet in een verfijnde stijl. Een beetje cartoon-achtig, maar met klasse. Alles zelf met de hand getekend. Alles zwart-wit, met alle nuances die daartussen zitten.

 

 

De zoektocht van de twee aardappels speelde zich af in een heel herkenbaar Parijs. De Eifeltoren en Sacré Coeur ontbraken niet. De aardappels kwamen ook heel vaak langs de parapluwinkel van Erik Satie. De componist zélf kwam daar immers ook vaak…( Het is bekend dat, na zijn overlijden, behalve vele ongeopende brieven ook meer dan honderd nooit gebruikte paraplu’s, in het appartement van Satie zijn gevonden.) Het croissantje ontbrak ook niet. De aardappels kwamen vaak bij de Boulangerie. Maar Satie zagen ze niet. Samen treurden ze op een bankje. Het regende ook nog eens verschrikkelijk. En in een film kunnen de vissen dan gewoon langs komen zwemmen.

Ondertussen speelde Beijer ‘Cinéma, entreácte symphonique de Relacâche’ (1924).

Muziek die Erik Satie aan het einde van zijn leven schreef voor een korte film, waar hij zelf ook een rol in speelde. De film is gebaseerd op een boek van Francis Picabia, die ook als acteur een belangrijke rol inneemt. Samen met de beeldend kunstenaars Marcel Duchamp en Man Ray maakten ze er een absurdistisch geheel van. In de film van Beijer ontbrak de humor ook niet. Er werd door het publiek hardop gelachen. Ook al zat je in de kleine zaal van het Concertgebouw. Vooral het beeld in combinatie met de muziek lokte dit onweerstaanbaar uit.

Daarna werd het tijd voor wat kortere filmpjes. De pianist vertelde dat Erik Satie aan het begin van zijn carrière aangesloten was bij een mystieke beweging: De Rozenkruizers. In deze periode componeerde hij zijn, heel beroemd geworden, langzame stukken als de Trois Gymnopédie en de Trois (Six) Gnossiennes. Rond de vorige eeuwwisseling nam de componist wat afstand van dit gedachtengoed en ging vervolgens meer absurdistische werken schrijven. Maar alles in zijn eigen tijdloze stijl. En dat is het repertoire waar Beijer zich juist zo door aangetrokken voelt.

 

 

 

 

De pianist verwaarloosde het eerdere repertoire van de componist niet en vertolkte Ogive nr. 4 (1886), waarbij langzaam een uit lijntjes opgebouwd raam van een oude kerk werd vertoond. Er groeide een rozenstruik, die later zijn blad verloor en het werd nacht. Je kon de kwaliteit van de pianist, in dit langzame werk, horen in de mooie lange lijnen die hij speelde met een variatie aan piano en forte.

Daarna volgde Le poisson rêveur (1901), gebaseerd op een verhaal van J.P. Contamine de Latour, dat helaas verloren is gegaan. Thomas Beijer had er zijn eigen verhaal van gemaakt: De vis verlaat de vissenkom om zijn toekomst vorm te geven. Daarom bezoekt hij allerlei academiën. Het wordt niet duidelijk of hij les neemt, of ervan droomt, wanneer de vis pianoles neemt, de schilderkunst leert beheersen, of arts wil worden. Aan het Seminarie gaat de vis voorbij en kiest uiteindelijk voor een opleiding bij NASA. Wanneer hij zich met zijn crew in de ruimte bevindt ontploft de aarde. Gelukkig kan de vis veilig terugkeren via het ruimtepak in zijn vissenkom. Even leek het, of Le poisson rêveur het levensverhaal van Beijer zelf was.

Toen was het de beurt aan Gymnopédie nr.1 (1888), waarbij een mooi lijnenspel op het doek werd vertoont. Het deed mij denken aan de film Fantasia van Walt Disney, waarin hij muziek soms ook verbeelde in abstracte figuren en lijnen. Wat mij betreft was het zwart wit werk van Beijer net zo effectief.

Sonatine Bureaucratique (1917) behoort volgens Beijer tot de top 10 van idiote titels.

Dit driedelig werk, met als basis de bekende sonatine in C-groot (1797) van M. Clementi, gaat over een brave ambtenaar op een kantoor, die hopend op promotie, deze sonatine hoort spelen. Satie heeft boven zijn noten een tekst geschreven wat zijn muziek verbeeld. Beijer maakte er zijn eigen versie van met ouderwets uitziende machines die steeds hetzelfde werk op een onzinnige manier herhaalden zoals ‘De eeuwige papier versnipperaar’ die het papier ook weer aan elkaar plakt, om vervolgens…te versnipperen. Een doorkijk in ‘Het leven’, op nog steeds heel modern klinkende muziek.

 

Dat Satie zijn tijd heel erg ver vooruit was, kregen we te horen in Vexations (1893).

Een werk van 1 bladzijde waarboven staat: Très Lent. Dit moet 840 keer worden herhaald, dat 15 tot 30 uur kan duren. Thomas vond het zonde van de tijd. Dus hij speelde het maar één keer. Een compostie als deze, in de tijd dat Johannes Brahms nog leefde, was natuurlijk een enorme rariteit. Maar in de twintigste eeuw hebben heel veel componisten van o.a. Minimal Music dit principe gebruikt. John Cage, die zelf componeerde op basis van klank en ritme, bracht Vexations in 1963 in première.

 

 

 

De voor Thomas meest idiote titel Chant guerrier du roi des haricot komt uit een bundel geschreven voor kinderen. We zagen een kroon dragende koninklijke spercieboon, die sierlijk zwaaiend met een zwaard alle groentes probeerde te bevrijden.

De Embryons desséchés/ Uitgedroogde embroyo’s (1913), waren soms wat meer abstract verbeeld, al zwommen in het middendeel de zeekomkommers voorbij, die elkaar liefhadden onder de Eifeltoren. De verbeelding paste zeer goed bij de sfeer van de muziek

.

Toen klonken Parade, gevolgd door Petit ouverture dansé. Eindelijk zagen we de aardappels terug, gezellig zittend op een terrasje bij een parijse bistro. Alle eerder getoonde figuren paradeerde langs het terras. Zo ook het borstbeeld van Erik Satie, die eerder onderaan het beeldscherm in beeld was gebracht. Eind goed, al goed. Onder de liefelijke wals-klanken van Je te veux werd afscheid genomen van het publiek.

Het was kort maar krachtig. Een klein uur. Gelukkig zonder toegift. Dat was niet op zijn plaats geweest. Maar de pianist en tekenaar had een onvergetelijke prestatie geleverd. Thomas Beijer heeft op zijn lichte en humoristische wijze de muziek van Satie verbeeld. De muziek die hij live speelde werd wel achtergrondmuziek. Maar de componist had het juist heel goed gevonden. Het schijnt dat Satie woedend werd, toen het publiek heel serieus naar zijn Musiques d’ameublement luisterde.

Hopelijk krijgt Thomas Beijer in de toekomst de mogelijkheid zijn werk in meerdere zalen te laten zien en horen. Want als publiek ga je met een blij en licht gevoel naar huis.

Suus Blanke

 

Info:

https://www.thomasbeijer.com

Voor wie wil kennismaken of nagenieten……. Patato Polka!

https://www.youtube.com/watch?v=jVd-W2oubGk

You May Also Like

Katia en Marielle Labeque in magische en holle muziek

Napels – Elektra verzuipt in trage tempi

  Nikola Meeuwsen benadert Mendelssohn als fijnzinnige kamermuziek

Wereldpremière Techno IV – Concert voor Piano en Orkest van Karen Tanaka