Bijzonder programma door Liza Ferschtman en het Concertgebouw Chamber Orchestra

Gehoord: 11 juli, Vriendenloterij Zomerconcerten, Concertgebouw, Amsterdam

Door Wenneke Savenije

 

George Walker (1922-2018) was de eerste Afrikaans-Amerikaanse componist die in 1996 de Pulitzer Prize voor muziek won met zijn Lilacs for voice and Orchestra). Maar behalve de eer leverde het de man, die bij Rudolf Serkin piano studeerde en compositielessen kreeg van o.a. Nadia Boulanger in Parijs, bitter weinig op. In 2015 verklaarde Walker in een interview met de Washington Post: ‘Ik kreeg waarschijnlijk meer publiciteit in het hele land dan misschien wel enige andere Pulitzer Prize-winnaar. Maar geen enkel orkest benaderde me om het stuk, of welk stuk van mij dan ook, uit te gaan voeren. Mijn uitgever had niet genoeg lef om aan te dringen. Het leidde tot niets.’ Het oeuvre dat Walker naliet is ondanks het racisme dat hem als componist steeds weer parten speelde groot en veelzijdig, maar zijn muziek had ik niet eerder in het Concertgebouw gehoord.

 

 

 

 

150 jaar na de daadwerkelijke afschaffing van de slavernij was het dan ook een mooi idee om een concert te openen met Walkers Lyric for Strings, dat hij opdroeg aan zijn voormalig tot slaaf gemaakte grootmoeder, die helaas kort voor de voltooiing ervan in 1946 overleed. Aanvankelijk heette het stuk Lament. Walker componeerde het als het tweede deel van zijn String Quartet nr. I, maar in 1990 breidde hij het uit tot een werk voor strijkorkest. In deze versie wordt de heftigheid van de klaaglijke samenzang tussen vier individuen een beetje afgezwakt tot de innige lyriek van de gedeelde weemoed. Aangevoerd door violist Michael Waterman, 1e violist bij het Concertgebouworkest (KCO) en artistiek leider van het louter uit leden van het KCO opgebouwde Concertgebouw Chamber Orchestra, deden de fijnzinnig uitgevoerde samenklanken en uitgesponnen melodielijnen van Walkers Lyric for Strings in geen enkel opzicht onder voor de melancholieke expressiviteit van het enigszins verwante Adagio van Barber, dat wel wereldberoemd werd.  

 

 

 

 

Liza Ferschtman heeft de gave elk stuk dat ze speelt te laten klinken alsof het voor het eerst wordt uitgevoerd. Haar muzikaliteit is zo puur, energiek en intens, dat ze een frisse wind laat waaien door elke partituur, waardoor de noten worden afgestoft en verwachtingspatronen doorbroken raken. Schuberts ‘romantische’ Rondo in A voor viool en orkest uit 1816 is misschien wel vaker opgenomen dan in de concertzaal gespeeld. Het ogenschijnlijk ‘simpele’ juweeltje is allesbehalve eenvoudig om te spelen, maar Ferschtman bracht er schijnbaar moeiteloos betoverende lijnen in aan, liet haar viool warm en innig zingen, diepte de voor Schubert zo kenmerkende schaduwwerking tussen lichte en donkere passages fijntjes uit en inspireerde het Concertgebouw Chamber Orchestra tot elegante dialogen.

 

Daarna klonk een ingetogen orkestversie van de altijd weer diep ontroerende Cavatina uit Beethoven Strijkkwartet in Bes, op. 130. Ben je gewend aan de expressieve uitvoering van dit langzame deel door het Amadeus Quartet, dan verwacht je gloeiende noten en aangrijpende samenklanken, waarin elke individuele stem zichzelf binnenstebuiten keert om het stuk zo bezield mogelijk te laten klinken. De partituurgetrouwe benadering van het Concertgebouw Chamber Orchestra was serener, meer ingetogen en in zekere zin gelijkmatiger, maar daarom niet minder mooi en ontroerend. De focus lag op subtiel samenspel om de aangrijpende innigheid van het stuk niet te bezoedelen met valse sentimenten, zodat de Cavatina klonk als een universele oproep aan de mensheid om te stoppen met oorlog, haat en geweld.

 

 

 

Opnieuw stal Liza Ferschtman alle harten met haar gloedvolle uitvoering van de Suite voor viool en strijkers, op. 117 van Sibelius, een sfeervolle ode aan de Finse cultuur en natuur, waarboven de componist zelf noteerde: ‘Mag niet uitgegeven worden.’ Vanaf de première in 1990 klinkt het stuk toch af en toe in de concertzaal, wat niet perse een grote aanwinst voor de muziek betekent, tenzij het zo goed wordt gespeeld als door Liza Ferschtman, die de enigszins norse romantiek van Sibelius oppookte met vuur en verbeeldingskracht.

Michael Waterman maakte eigenhandig een bijzonder arrangement van Tsjaikofski’s meesterwerk Souvenir de Florence, door de solostemmen van dit strijksextet afwisselend toe te bedelen aan een enkele violist, altviolist of cellist uit het Concertgebouw Chamber Orchestra om ze dan weer te laten verklanken door de hele strijkersgroep. Daarmee gaf hij het onweerstaanbare stuk als het ware nog een extra dimensie, zonder de partituur geweld aan te doen. De kwaliteit van de feilloos samenspelende orkestleden is hoog genoeg om muzikaal geen afbreuk te doen aan de individualiteit van de afzonderlijke stemmen, zodat Tsjaikofksi’s in Italië gecomponeerde sextet barstte van mediterrane levenslust en baadde in het zonlicht, al werd er hier en daar een beetje aan de vrolijke tempo’s getrokken door met name de altviolen, die in sommige soli klonken alsof ze net een glaasje teveel op hadden.

 

Wenneke Savenije

 

 

 

Info:

www.concertgebouw.nl

https://www.concertgebouwchamberorchestra.com/welcome

You May Also Like

Nguci is een briljant pianiste, Denève is een briljant dirigent en Visman een briljant bewerker

Erik Bosgraaf schittert in Willem Jeths’ blokfluitconcert met De Philharmonie

Mathilde Wantenaar betovert op de Cello Biënnale

Symfonieorkest Bellitoni en pianist Meeuwsen brengen avond op hoog niveau