Busch Trio speelt Schubert, Busch en Brahms integer en vol vuur
Busch Trio speelt Schubert, Busch en Brahms integer en vol vuur
Gehoord: 11/3 Kleine Zaal Concertgebouw Amsterdam
Door Wenneke Savenije
Terwijl de Corona-uitbraak gister officieel tot pandemie werd verklaard, zat het goed vol in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Daar speelde het Busch Trio, zo’n veertig jaar nadat violist Christiaan Bor (1950) met zijn Reizend Muziekgezelschap het muziekleven in ons land een andere wending zou geven. Op Bors jaarlijks terugkerende kamermuziekfestival klonken bekende en onbekende werken uit het kamermuziekrepertoire, op hoog niveau en altijd met veel passie uitgevoerd door topmusici van over de hele wereld, die veelal in Los Angeles bij de legendarische vioolvirtuoos Jascha Heifetz en cellovirtuoos Gregor Piatigorsky hadden gestudeerd. Het Reizend Muziekgezelschap en later ook Bors marathonconcerten en vioolmarathons, die werden uitgezonden door de VPRO, vormden in de loop der jaren de inspiratiebron voor veel Nederlandse musici, waarvan er een aantal al vanaf heel jong in het Reizend Muziekgezelschap hadden meegespeeld – w.o. Liza Ferschtman, Ella van Poucke, Simone Lamsma, Thomas Beijer e.a.- om soortgelijke initiatieven te nemen, bijvoorbeeld door hun eigen festivals op te zetten. Zo kwam de kamermuziek, die nu niet meer weg te denken is uit het landschap van het Nederlandse muziekleven, stevig op de kaart te staan.
In 2017 nam violist Mathieu van Bellen (1988) – opgeleid in Amsterdam, Manchester, Londen en Berlijn en prijswinnaar op verschillende internationale vioolconcoursen, in 2014 oprichter van het Scaldis Kamermuziek Festival in Zeeuws -Vlaanderen, tevens oprichter van het Busch Trio en getrouwd met violiste Maria Milstein- het stokje over van Christiaan Bor. Hij werd de nieuwe artistiek directeur van het Reizend Muziekgezelschap en dat bleek een goed keus, want Bor en Van Bellen zijn in zekere zin muzikale zielsverwanten: beide staan ze voor een ‘ouderwets’ hoge kwaliteit van vioolspelen, beiden laten ze zich inspireren door grote voorgangers uit het verleden als Jascha Heifetz en Adolf Busch, die behalve onwaarschijnlijk virtuoos ook heel persoonlijk speelden, zodat je hun geluid uit duizenden kan herkennen, en beiden houden ze enorm van kamermuziek. Vandaar dat ze afgelopen zondag allebei te zien waren bij Podium Witteman, waar Bor met cellist Godfried Hoogeveen over het roemrijke verleden praatte, terwijl zijn opvolger Van Bellen met het Busch Trio liet horen dat er ook in het heden nog op het hoogste niveau kamermuziek wordt gemaakt, zichtbaar met instemming van de ‘éminence grises’ Bor en Hoogeveen.
Maandag en woensdag was het Busch Trio te horen in de Kleine Zaal van het Concertgebouw met een programma waar, helemaal in de traditie van het Reizend Muziekgezelschap, de vonken vanaf spatten. Ik zelf was er op woensdagavond en raakte al meteen gecharmeerd van de verfijnde, contrastrijke en uitgebalanceerde manier waarop het Busch Trio de prille eendelige Sonatensatz in Bes, D 28 (1812) van de dan pas 15 jarige Schubert over het voetlicht bracht. Lyrische en markante periodes wisselden elkaar organisch af, waarbij het gedegen maar muzikale spel van Bellen een nuchtere aanvulling vormde op de muzische experimenteerdrift van de broertjes Epstein: Omri op de piano en Ori op de cello.
Daarna volgde een dynamische vertolking van het Pianotrio in a, op 15 (1919) van Adolf Busch, de grote held van Bellen, die voorafgaand aan het stuk vertelde hoe de integere Busch – behalve violist en componist ook primarius van het Busch Quartet- de Nazi’s wist te trotseren en altijd vasthield aan zijn idealen. Busch componeerde dan ook in de oude romantische traditie waarin hij geloofde en dat was te horen aan zijn zelden uitgevoerde Pianotrio in a. De kleurrijke uitvoering daarvan werd nog eens extra boeiend doordat Van Bellen aan het publiek had verteld dat zijn prachtige Guadagnini viool (Turijn 1783) in het verleden had toebehoord aan Busch. Op YouTube zijn nog altijd opnames te vinden van Busch op deze viool, waaruit hij met een bescheiden romantisch vibrato en elegante glissando’s een nobel en verfijnd geluid tevoorschijn toverde. Maar zijn Pianotrio vraagt om spierballen en uithoudingsvermogen, want de rijke melodiestromen ervan buitelen in het openingsdeel over elkaar heen zonder adempauze, als een storm die over de groene landerijen raast. De robuuste pathetiek van dit Allegro agitato werd door het Busch Trio met Brahmsiaanse allure uiteengezet, maar de vorm, de melodieën en harmonieën zijn minder sterk dan bij Brahms, zodat het voortrazende tumult, hoe uitstekend gespeeld ook, na verloop van tijd deed verlangen naar de volgende delen: een Scherzo en Largo, waarin de muziek opnieuw neigde naar heftig turbulentie, al wisselde dramatiek in alle sterktegraden nu ook af met weemoedige lyriek. Het meest boeiend klonk het van nature al meer ‘vormvaste’ fugatische slotdeel, waarin de heren van het Busch Trio inmiddels volledig op stoom waren gekomen, zodat hun imposante ambachtelijkheid optimaal verrijkt werd met kleurrijke artisticiteit.
Daarna volgde een gedreven uitvoering van het vierdelige Eerste pianotrio van Brahms, waarin Omri Epstein de piano steeds uitbundiger naar zijn hand zette, terwijl Ori Epstein de meest expressieve fraseringen aan zijn cello ontlokte en Van Bellen zich te midden van deze bloedmuzikale broers ook steeds kleurrijker en verrassender begon uit te drukken. Wars van valse sentimenten maar wel diep doorvoeld, sprak Brahms’ intens en met grote toewijding gespeelde Eerste pianotrio van het begin tot het eind tot de verbeelding. Bij de opening van het tweede deel, het Scherzo: Allegro molto, gebeurde er even iets raars in de piano en het vierde deel, het Allegro molto agitato, werd naar mijn smaak een beetje te braaf ingezet, maar dat getuigde ook van het durven nemen van risico’s en van het integere verlangen naar een effectieve spanningsopbouw met aanstekelijke contrasten in dynamiek en klankkleuren. Aan het hele concert viel af te luisteren dat het Busch Trio zijn klassiekers goed kent en veel naar oude opnames heeft geluisterd. Voor Van Bellen & co is muziekmaken, net als voorheen voor Bor en de musici van zijn Reizend Muziekgezelschap, méér dan een feestje en goed is nooit goed genoeg. Het gaat ook het Busch Trio om de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emoties, en dat dan in de balans van een gelijkzijdige driehoek.
Info: