Calefax verbeeldt muzikaal en theatraal het leven van Van Gogh als schilder, maar kan zijn vlotte penseelstreek niet overbrengen
Gehoord: 3/3, Stadsgehoorzaal, Leiden
Door Suus Blanke
Het door fagottist Alban Wesly opgerichtte rietkwintet Calefax, bracht vorige week zijn nieuwe programma in première in de Stadsgehoorzaal te Leiden: Van Gogh’s Way To Go. Een beeldende muzikale reis over het volgen van je hart. In dit geval was het de versie voor volwassenen, want het ensemble speelde een versie voor jongeren al eerder in het Muziekgebouw aan het IJ.
Het programma, dat bij de entree op papier werd uitgedeeld, besloeg de volledige twee zijden van een A-vier. Behalve de namen van de vijf rietblazers, volgden ook de namen van de (jonge) mensen die het concept van de voorstelling hebben verwezenlijkt. Daaronder stond een hele rij organisaties die dit project financieel hebben ondersteund.
De te spelen werken waren arrangementen van bekendere composities uit de klassieke muziek, behalve Een verdwaald koraal zeeweg van Guus Janssen en Delirium van de saxofonist van het ensemble, Raaf Hekkema. Het geheel is tot stand gekomen in een samenwerking met het Van Goghmuseum, het Muziekgebouw aan het IJ en Calefax zelf.
Het moet enorm veel werk geweest zijn deze voorstelling in elkaar te zetten.
Het concept, samen met de goede kwaliteit van het muziekensemble, maakten de verwachtingen hoog gespannen. Dat gold ook voor het publiek, want de zaal was nagenoeg uitverkocht. Helaas bleek al snel dat, ondanks het feit dat je een goed musicus bent in een uitstekend spelend gezelschap, musiceren tijdens een theatrale voorstelling niet meevalt.
Bij binnenkomst in de Aalmarktzaal stonden er drie verschillend geometrische schermen naast elkaar op het podium. Een ontwerp van Vera Selhorst. Daarop stonden afbeeldingen van Van Gogh geprojecteerd, met daar overheen de tekst:
De mooiste
schilderijen zijn
die waarvan je droomt
als je in bed ligt
maar die je nooit maakt.
Dit werd een profetie voor de voorstelling.
De musici kwamen casual gekleed het podium op, ontworpen door Anne Ammerlaan. Allen droegen een verschillende kleur blouse, met daarop details van schilderijen van Van Gogh. Maar dan heel duidelijk nagemaakt. Het meest herkenbaar waren de gele sterren, die op de blauwe rug van Raaf Hekkema straalden. De leden van Calefax gingen met hun rug naar het publiek staan, gericht naar de afbeeldingen van de schilderijen van Van Gogh, en speelden Psyché van Cesar Franck. Het leek of ze communiceerde met de beroemde Nederlandse schilder, of hem een ode brachten.
De schilderijen en tekeningen van de kunstenaar werden op de drie schermen geprojecteerd. Min of meer in zijn geheel, dan weer een detail en dan weer zo vergroot dat je de potloodlijnen of verfsteken van de kunstenaar duidelijk zag, waardoor een nieuw abstract schilderij of tekening ontstond. De technische uitwerking hiervan was in handen van Daan Hazendonk. Tijdens de voorstelling werd de techniek verzorgd door Maarten Hietbrink.
Zo nu en dan werden er jaartallen en teksten over de afbeeldingen geprojecteerd. Het ensemble heeft gebruik gemaakt van teksten van Van Gogh zelf en zijn dierbaren. Maar dan vertaald naar onze tijd en passend gemaakt voor de voorstelling. Inmiddels was er zoveel te zien op het podium, dat wat mij betreft de teksten veel te snel verdwenen en je als publiek niet echt de tijd kreeg, ze op je in te laten werken. Het ensemble ging vervolgens in een ingestudeerde geografie over het podium bewegen. Vaak verplaatsten ze tussen de muziekstukken de drie schermen. En alle vijf musici namen steeds een standaard met IPad (digitale bladmuziek) mee. Of ze er tijdens het spelen op keken of niet.
Hier zat het probleem van de voorstelling. Het heen en weer lopen van de musici en het steeds weer (onnodig) verplaatsen van de schermen, kostte (te) veel tijd en nodigde daardoor het publiek uit te gaan applaudisseren. Ondertussen werd door sommige luisteraars het lampje van de telefoon erbij gehaald, om op het programma te kijken welk muziekstuk daarna gespeeld zou gaan worden. Want in de zaal was het nagenoeg donker. Aangezien elk (bewerkt) muziekstuk maar een minuut of wat duurde, wilde de voorstelling niet gaan stromen en werd het dodelijk vermoeiend voor de toeschouwer.
Toen het ensemble de Mondschein-sonate van Beethoven inzette, en hoboïst Olivier Boekhoorn heel mooi de melodie begon te spelen, hoopte ik dat de musici eindelijk zouden blijven stilstaan……., zodat wij als publiek hiervan konden gaan genieten! Maar helaas… alles was van korte duur. Inmiddels begon ik te wensen dat, als een (reddende) engel, een goede acteur op het podium zou neerdalen, die de geprojecteerde teksten op een spannende wijze zou gaan declameren en daarmee de voorstelling zou verbinden tot een geheel. Bovendien bekroop mij ook het idee dat er meer aandacht aan tekst, beeld en de choreografie was besteed, dan aan de muzikale uitvoering. Want tijdens het musiceren ging er zo nu en dan wel het één en ander mis.
Natuurlijk was er heel goed over het concept nagedacht. Er zat ook heel veel waardevols in de voorstelling. Aan de hand van muziek, beeld en tekst gingen we langzaam door het leven van Vincent van Gogh als beeldend kunstenaar, die zijn passie volgde. Als eerste waren de ouders over hun zoon aan het woord. Daarna speelde klarinettist Bart de Kater (heel toepasselijk) op enorme buisklokken tijdens Songe d’une nuit du sabbat uit de Symphonie Fantastique van Hector Berlioz, terwijl wij het beroemde schilderij van het kerkje in Nuenen konden bekijken. De plaats waar van Gogh als beginnend kunstenaar verbleef. Calefax speelde even als een volledig groot orkest.
Er klonk bewerkte pianomuziek van Schumann toen Vincent bij zijn broer Theo in Parijs woonde. Ondertussen zagen we zijn schilderstijl veranderen, die in Parijs veel verfijnder en lichter werd. Zelfs de wieken van het Franse molentje gingen draaien. We zaten in een Parijs café, waar de musici ook gingen zitten.
Daarna volgden schilderijen die waren geïnspireerd door de Japanse drukkunst, waar Van Gogh zo van hield. En omdat Vincent geen reis naar dit land kon betalen, vertrok hij naar Arles in Zuid-Frankrijk. Hij hoopte daar dezelfde warmte, licht en kleuren te vinden. Je hoorde er de rollende golven in Debussy’s En Bateau (in een arrangement van Raaf Hekkema) onder de geschilderde boten van Van Gogh. Daarna werd het een vrolijke boel met L´Alésienne Suite, nr. 2 van George Bizet, waarbij Olivier Boekhoorn en Bart de Kater lustig op de whistle (een metalen fluitje) speelden, terwijl wij op de terrassen in Arles zaten. Een leuke afwisseling in de muzikale kleuring.
Natuurlijk komt ook ‘het oor’ van de schilder in beeld en daarbij klonk wat mij betreft het meest spannende muziekstuk van de voorstelling: Delirium van Raaf Hekkema. Dan zitten de musici inmiddels met van Gogh in de instelling St. Paul-de-Mausole, waar de schilder zich met zenuwinzinkingen vrijwillig liet opnemen. Terwijl Vincent heel hard bleef doorwerken hoorde je de tijd tikken. Het einde was onvermijdelijk. We zagen zijn laatste bijna abstract geschilderde Boomwortels. Deze werd muzikaal bijgestaan door het tedere Tendresse uit de Dolly Suite van G. Fauré, bewerkt door Jelte Althuis, de bas- en contrabasklarinettist van Calefax. Samen met hoboïst Boekhoorn heeft hij de meeste arrangementen voor deze productie op zijn naam staan. Wel een muziekkeuze, waarbij de voorstelling langzaam uitdoofde. Bij de afkondiging realiseerde ik mij, dat de schilder dit jaar, 170 jaar geleden is geboren.
Vincent van Gogh heeft tijdens zijn leven maar één schilderij verkocht. Soms heeft iets moois, dat tot stand moet komen, meer tijd nodig. De inhoud van deze productie is heel veel waard. Het zou fijn zijn wanneer Annechien Koerselman een sterkere regie kan maken, zodat in de toekomst nog veel (jong) publiek kan genieten van dit leuke concept van muziek, tekst en beeldende kunst. Het is te hopen dat in een volgend seizoen de voorstelling dan beter uit de verf kan komen.
Suus Blanke.
Info:
https://calefax.nl/projects/van-goghs-way-to-go/
Raaf Hekkema