Chamayou imposant in Linkerhandconcert van Ravel

Gehoord: Tivoli Vredenburg, Utrecht, 20 oktober 2023

Door Willem Boone

Zou er dan toch zoiets als het ‘Viotti-effect’ bestaan wanneer het om de Italiaanse chef-dirigent van het Nederlands Filharmonisch Orkest gaat? Feit is dat de grote zaal van Tivoli Vredenburg voller zat dan doorgaans het geval is bij de AVRO/TROS-concerten op vrijdagavond en – nog verheugender – dat er relatief veel jongeren aanwezig waren die je er bij dit soort gelegenheden normaal niet of nauwelijks ziet. Het is natuurlijk positief dat zij nu de weg naar de concertzaal weten te vinden, maar je kunt je alleen enigszins cynisch afvragen of dat niet mede met het nogal opgeklopte imago van deze dirigent te maken heeft. Blijven deze jongeren ook komen naar concerten van het Nederlands Filharmonisch Orkest als Viotti (die zijn vertrek na amper vijf jaar alweer aangekondigd heeft!) Amsterdam de rug toegekeerd heeft? Ik werk als vrijwilliger bij Tivoli Vredenburg en had bij dit concert dienst. Voordat je daarmee begint, word je gebriefd door een bedrijfsleider. Gisteravond vond ik het tekenend dat hij, nadat hij iedereen welkom had geheten, zijn inleiding begon met: ‘De dirigent van vanavond is heel aantrekkelijk en wordt daarom ook wel ‘Lorenzo Hottie’ genoemd.’ Tsja, of dat nou de reden is dat je naar een concert gaat en je als dirigent volle zalen trekt? Charisma maakt bij klassieke concerten zeker ook deel uit van iemands betovering, maar bij dat genre beoordeel je een artiest toch in de eerste plaats op diens prestaties.

Bij eerdere concerten van Viotti hoorde ik hem o.a standaardrepertoire als de Derde symfonie van Mendelssohn en de Tweede symfonie van Brahms dirigeren. Dat deed hij kundig, maar ik kon het niet rijmen met eerdere, laaiend enthousiaste berichten over ‘deze magnetiserende chef’. Onlangs woonde ik voor het eerst een concert onder leiding van de toekomstige chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouw Orkest bij, Klaus Mἅkelἅ, en bij hem had ik al bij de eerste maten het idee: hier gebeurt iets heel bijzonders. Ook bij Lahav Shani in Rotterdam heb ik regelmatig datzelfde gevoel. Eerstgenoemde is iets jonger, laatstgenoemde iets ouder dan Viotti, maar bij beiden krijg je als toehoorder het gevoel dat uitvoeringen minder blijven steken in uiterlijkheden, een gevoel dat Viotti nog versterkt door zijn veelvuldige aanwezigheid in pers en social media.

 

 

 

 

Het neemt niet weg dat hij gisteravond een interessant programma dirigeerde, dat de wat bedenkelijke titel ‘Jagen op de dood’ meegekregen had. Dat dekte overigens maar ten dele de lading: bij de Sinfonia da requiem opus 20 van Britten was er sprake van een dodenmis en bij Rachmaninoffs Dodeneiland opus 29 was er nog een vage link doordat hij in deze compositie zoals wel vaker het bekende ‘Dies Irae’-motief aanhaalt, dat staat voor het onheilspellende tafereel van de dag des oordeels. Maar wat was de link met het Concert voor de linkerhand van Ravel en de Ouverture De Stormvan Tchaikovski? Dan kom je niet veel verder dan ‘donker’ voor het concert van Ravel en ‘stormachtig’ voor de ouverture van Tchaikovski. Viotti richtte zich na zijn opkomst niet tot het publiek, zoals hij bij eerdere concerten gedaan had. Hij wist goed de desolate sfeer van het Lacrymosa te treffen en in het Dies Irae zette hij druk gesticulerend het orkest aan tot alert spel, met onder andere virtuoze trompetten.

De dirigent leek ook allerlei zaken te willen zeggen, gezien zijn bewegende mond. Het was mooi om te horen hoe de muziek in dit deel hortend en stotend tot stilstand kwam om daarna zonder onderbreking over te gaan in het Requiem Aeternam. Fraai waren daarbij de onderhuidse dreiging die van de muziek uitging en het pianissimo slot. Daarna volgde het Concert pour la main gauche van Ravel. Het is interessant om te zien hoe bepaalde stukken als dit concert soms tijden niet klinken en dan ‘ineens’ overal op het programma staan: zo klonk het kortgeleden in Amsterdam met Yuja Wang en staat het ook in december bij het Residentie Orkest met Yeol Eum Son op het programma. Uitvoeringen ervan zijn altijd spectaculair, al was het maar om te zien waar een pianist zijn rechterhand ‘laat’ en of hij toch niet smokkelt door deze af en toe te gebruiken.

 

 

 

 

De Franse pianist Bertrand Chamayou legde deze gedecideerd op de rand van de vleugel. Zijn eerste inzet was direct krachtig en hij had hoorbaar affiniteit met de muziek van Ravel, zoals hij al eerder bewezen had met cd-opnames van diens complete pianowerken. Zijn toucher deed waar nodig recht aan de verfijning die ook zo kenmerkend voor deze muziek is. De pianist manifesteerde zich duidelijk als solist, daar waar sommige collega’s ervoor kiezen om hun partij als onderdeel van het orkest te spelen. Hij kwam tot strak, ritmisch samenspel met orkest en dirigent, waarbij ook de jazzy elementen (zij het minder dan in het ‘andere’ Pianoconcert voor twee handen van dezelfde componist!) goed uitkwamen. De cadens kort voor het einde was ontroerend door de manier waarop de pianist de melodie liet opbloeien en daarna wist hij overtuigend naar de overrompelende climax toe te werken. Als geheel was er sprake van een organische uitvoering die veel overtuigender was dan die van de eenarmige pianist Paul Wittgenstein, voor wie Ravel het concert schreef en die het ten doop hield. Van hem zijn op YouTube uitvoeringen bewaard gebleven en daarbij blijkt al snel dat hij zich allerhande vrijheden permitteerde, tot ergernis van de componist.

 

 

 

 

Na de pauze speelde het orkest allereerst de Ouverture de Storm van Tchaikovski. Het programmaboekje vermeldde dat deze nooit tijdens Tchaikovski’s leven uitgevoerd werd. Zijn begunstigster Nazdezjda von Meck toonde zich enthousiast, evenals tijdgenoten als Rimski-Korsakoff en Cui. Daarentegen is de 1980-editie van de New Grove Dictionary of Music and Musicians wat zuinig over het werk. Dat valt wel te begrijpen, want het is lang en tamelijk incoherent uitgevallen. Opvallend is dat het erg lang voor een ouverture is en in die zin niet aan een opera-ouverture doet denken, waarbij juist de belangrijkste thema’s en motieven kernachtig gepresenteerd worden. Het deed qua lengte denken aan de Fantasie-ouverture Romeo en Julia van dezelfde componist. Dat stuk is ook tamelijk lang en het kent eveneens stormachtige episodes, maar het komt minder als een ‘lappendeken’ over dan deze ouverture. Het ontstond in 1873, dus er was geen sprake van een jeugdwerk. Orkest en dirigent verdedigden de muziek echter met verve en blonken vooral uit in de tedere liefdesmuziek en de stormachtige, soms smachtende gedeeltes.

 

 

 

 

Het contrast met Rachmaninoffs Dodeneiland was opvallend, omdat daar juist sprake van meer coherentie was en de delen organisch in elkaar overvloeiden. Prachtig was de langzaam golvende beweging in de diepe strijkers aan het begin. Het maakte het evocatieve karakter van dit symfonische gedicht duidelijk, waarbij je het eiland als het ware voor je op zag doemen. Mooi was de wijze waarop de strijkers het Dies Irae-speelden met gesmoord klinkende blazers op de achtergrond. Het leidde tot een ovatie, waarbij dirigent en orkest luid toegejuicht werden.

Willem Boone

Info:

https://orkest.nl/nl/home

https://www.tivolivredenburg.nl

You May Also Like

Quator Agate speelt muziek van bandieten in de kleine zaal van het Concertgebouw

Kissin herdenkt 50e sterfdag Sjostakovitsj in drie sonates met drie grote strijkers

Kippenvel bij Rudi Stephans opera Die ersten Menschen

Canellakis verbindt heden, verleden en toekomst in Requiem van Brahms