Concentratie en toewijding van Brons bewonderenswaardig in Bach
Gehoord: 11 april 2022, Concertgebouw, Kleine Zaal
door Willem Boone
Een uitvoering van het complete tweede boek van Bachs Wohltemperierte Klavier in de week voor Pasen, zou dat toeval zijn of niet? Wat maakt het uit, om geheel andere redenen is een uitvoering van dit werk een net zo intens gebeuren als een van de Passionen. Je zou het een ongewone luisterervaring kunnen noemen door de nogal strenge opzet van maar liefst 24 Preludes en fuga’s in alle toonaarden. Zoiets gaat door voor een intellectuele uitdaging die zowel van de uitvoerende als van de luisteraar een grote mentale spankracht vraagt. Menigeen vindt dat het een werk voor de studeerkamer is en dat Bach het niet bedoeld heeft om op concertpodia uit te voeren. Zo noemde de Duitse pianist Christian Zacharias het ooit ‘een verschrikkelijk werk dat niet bedoeld is om als encyclopedie of als woordenboek doorgespeeld te worden.’ Hij nuanceerde dat door te zeggen dat het bij het vak van pianist hoorde om ‘een selectie te maken’ en dat ‘de Preludes tot zijn meest geliefde stukken van Bach behoorden’. Daarvan maakte hij voor EMI een cd-opname. De nestor onder de Nederlandse pianisten, Willem Brons, schrok gisteravond in de Kleine Zaal niet terug voor een integrale uitvoering van dit tweede boek, zoals gezegd een uitdaging voor een pianist van iedere leeftijd, omdat het om bijna drie uur muziek gaat.
Er was nog iets ongewoons aan dit concert: de toelichting van de hand van Brons zelf. Waren er maar meer pianisten die net zo grondig te werk gingen! Meestal beperkt een dergelijke tekst zich tot enkele algemeenheden of staan er enkele incidentele hoogtepunten uit de cyclus in genoemd. De pianist had de moeite genomen om iedere afzonderlijke Prelude en fuga te beschrijven. Dit was informatief en gaf je als luisteraar aanwijzingen waar je tijdens het luisteren op kon letten. De uitvoeringen kenmerkten zich allereerst door een heldere stemvoering. Dit was vooral in de linkerhand mooi hoorbaar en daardoor bleef je je verbazen over het wonder van de polyfonie in Bachs muziek. In 1966 speelde Brons voor het eerst in dezelfde zaal een geheel aan Bach gewijd recital dat destijds lovend door recensent Hans Reichenfelt beschreven werd. Toen was muziek van deze componist op een piano waarschijnlijk nog een gewaagde onderneming, terwijl dat in onze tijd geen probleem meer is. Natuurlijk zal de pianist de muziek door zijn leeftijd en ervaring nu anders spelen. Ik zou zijn aanpak licht romantisch willen noemen: ook liefdevol en mild. Het deed denken aan de najaarszon die over een landschap schijnt. Zijn toucher was mooi en de tempi waren aan de gematigde kant, maar dit kwam de stemvoering ten goede. Wat Brons schreef over de Vijfde prelude en fuga: “De fuga is vocaal gedacht” leek van toepassing op de hele avond, hij was steeds bezig de zangstemmen in zijn uitvoeringen te zoeken. De verschillen in dynamiek waren misschien niet zo groot als in de beroemde opname van Sviatoslav Richter, maar dat nam niet weg dat je je de hele avond bleef verbazen over de veelzijdigheid van deze cyclus. Daar waar Bach soms muziek met een barokkarakter schrijft, lijkt hij elders al op Schumann vooruit te lopen. Je zou ervoor opteren om het complete Wohltemperierte Klavier naar het spreekwoordelijke onbewoonde eiland mee te nemen als je met het mes op de keel maar één muziekwerk mee mocht nemen. Dan zou je in elk geval beschikken over een stilistisch zeer gevarieerd opus, waarin vrijwel alle stemmingen voorkomen.
Steeds weer werd duidelijk wat voor indrukwekkende caleidoscoop aan menselijke emoties Bach voorbij laat komen: de muziek is beurtelings diepzinnig, blijmoedig, zorgeloos of dansant. De fuga’s zijn niet alleen vernuftig en geniaal gecomponeerd, maar het gaat ook nog eens om ‘mooie’ muziek.
Minstens zo indrukwekkend waren de overgangen tussen de afzonderlijke Preludes en fuga’s: zo had de fuga van nr. 20 ondanks de bescheiden omvang allure, terwijl de Prelude van nr. 21 daarna bijna argeloos klonk. De fuga van nr. 22 was zoals de pianist in de toelichting schreef groots van opbouw, bijna ongenaakbaar, terwijl Bach in nr. 23 ‘de terugkeer naar het leven vierde’. Het tekende de componist in al zijn genie dat hij in beide gedeeltes evenzeer overtuigde. Zo waren er nog andere hoogtepunten, zoals de diepzinnigheid van nr. 8, de Prelude van nr. 11 waar de wereld van het orgel opgeroepen wordt, de warme toonvorming in de Prelude van nr. 18, de geprononceerde linkerhand in de nrs 5 en 14.
Gedurende de hele avond toonde Brons een bewonderenswaardige concentratie, die hij tot het eind vast wist te houden. Voor zo’n prestatie past diep respect en net als bij een uitvoering van een van de Passionen (toevallig vond in de Grote Zaal op hetzelfde tijdstip een uitvoering van de Mattheuspassion plaats) ging je als luisteraar naar huis in de wetenschap dat je een ongelooflijk spirituele ervaring rijker was!
Willem Boone