Concert vol onverwachte wendingen

Gehoord: 8 december, Amare Concertzaal

Door Elger Niels

 

Een klein halfuur voor aanvang van het concert dat het Residentie Orkest gisteravond gaf, ging in Amare het alarm af. Dirigent Jun Märkl had tijdens de Starter net een warm applaus ontvangen na de bekendmaking van zijn vaste verbintenis bij het orkest als chefdirigent per 2025/26. Het aanwezige publiek werd (zonder jas) naar buiten gestuurd, terwijl de arriverende gasten voor de ingang moesten blijven wachten en de omliggende café’s ineens vol stroomden met mensen die warme chocolademelk, koffie, een biertje of een glas wijn prefereerden boven het kleumen op het tochtige plein. De episode duurde amper een kwartier. Toen mochten de gasten weer binnen.

Het was zeker niet het enige onverwachte wending, die avond. Al waren de volgende verrassingen geen toeval, maar muzikaal gecalculeerd. Dat begon al tijdens de One Minute Symphony van de Amerikaanse student compositie Niko Schroeder (*1994). Origineel en toch gepast was zijn idee om een montage te componeren van citaten uit Mozarts Haffner Symfonie waarmee de avond zou besluiten. Wellicht had het werkje meer lachers op zijn hand gekregen als deze insteek niet in het mini-interview vooraf met de jonge componist was besproken. De muziek zelf ontbrak het aan de timing, spitsvondigheid en pointe die een groot componist onderscheidt van een ijverig ‘toonknutselaar’.

Neem dan de Rus Alfred Schnittke (1934-1998). Hij componeerde er regelmatig met grote citeervreugde op los, maar altijd zo dat zijn aanhalingen in hun veranderde context iets nieuws te zeggen hadden. De cadensen die hij componeerde voor Ludwig van Beethovens Vioolconcert opus 61a bevatten naast thematisch materiaal uit dit concert, ook citaten uit het langzame deel van de Zevende Symfonie, Sjostakovitsj’ Vioolconcert en zelfs Mahlers Titan komt voorbij. Net als Beethoven in de cadensen voor het Concert in zijn variant voor piano en orkest opus 61b, treedt Schnittke in dialoog met de pauk, die het motto van het werk aandraagt. Maar de Rus gaat aanzienlijk verder. Hij plaatst zichzelf daarbij nadrukkelijk en ook wel wat langdurig op de voorgrond. Op een gegeven ogenblik bekruipen je de historische televisiebeelden van de Juinense wethouder Hekking. Niemand zal echter kunnen beweren dat Schnittke’s laatste cadens voor de bevrijdende slotakkoorden van de finale – waarin zelfs de vioolsectie participeert – niet getuigt van muzikale brille en dramatische pointe.

 

.

 

 

De uitvoering die de Tsjechische violist Josef Špaček gisteravond met het Residentie Orkest van Beethovens Vioolconcert ten beste gaf, zou op zich al opzienbarend zijn geweest met de briljant bedachte, gebruikelijke cadensen van Fritz Kreisler. Al direct toen de inleidende orkesttutti plaats maakte voor de opstijgende soloviool frappeerde de grote, open viooltoon die Spacek ontlokte aan zijn Guaneri del Gesù. Een klank die zo welluidend is dat ze zelfs het kleinste pianissimo flinterdun boven het orkest blijft drijven. Dat beloofde natuurlijk heel wat voor het Adagio, waarin de solist er inderdaad nog beter slaagde om diep tot de kern van de muziek door te dringen. Dit concert is één van de meest veeleisende werken van concertliteratuur. De solopartij verplicht de solist voortdurend tot uiterste concentratie op intonatie. De uitdaging schuilt in de schier onmogelijke opgave om zowel in de muziek te zijn als er boven te staan.

Naast de onverwachte keuze voor Schnittke’s cadensen, verraste Špaček ook met de effectvolle plaatsing van herhalende figuren onder grotere lyrische bogen. Daarbij neigde hij er soms wel toe om nanoseconden van rusten ‘in te slikken’, waar de orkestpartij toch een strakker corset verwacht. Van echte ongelijkheden kwam het niet, maar het resulterende spanningsveld beïnvloedde wel de ontwikkeling van de grote lijn. Verrassend was ook dat Spacek na een toch wat gemodereerd Allegro, ma non troppo en een breed Larghetto het finale Rondo Allegro in een watervlug vivace nam. Met korte, vederlichte streek en een grote variëteit aan nuances was zijn virtuositeit hier ronduit adembenemend.

Na de pauze zou je hebben kunnen verwachten dat er een groot symfonisch werk uit Beethovens tijd of later zou worden gespeeld. Opnieuw nam het concert een onverwachte wending, want Jun Märkl en de strijkers van het Residentie Orkest schotelden ons nu een exquise vertolkt Concerto in D (1946) van Igor Stravinsky voor. Märkl beheerst alle partituren tot in de puntjes, iedere noot is afgewogen qua balans en betekenis. De hele orkestklank bloeit open en soms is daar doorheen zelfs het nog het verfijnde Franse parfum uit de naoorlogse jaren te beluisteren. Stravinsky zelf zou bepaalde accenten beslist rauwer hebben aangezet, maar de ritmiek en het momentum waren ‘spot on’. Dit werk wordt nogal eens als een ‘tussen stoelen en tafels vallend’ niemendalletje uitgevoerd. Geen enkel vermoeden daarvan lag gisteravond op de loer. Stravinsky’s snedige timing werd meesterlijk uitgespeeld.

Dat Märkl met een aanzienlijk stijlboeket uit de voeten kan, bleek uit zijn lezing van Mozarts Haffner Symfonie. Trage tempi à la Karl Böhm vielen er niet in te bespeuren. Zo af en toe ging de maestro er zelfs als zo’n ondeugend duveltje vandoor dat achterin de instrumentengroepen niet iedere articulatie volledig uit het doosje kwam. Ondanks dansante ritmes en charmante buigingen werd dit zeker geen ‘echt Wienerische’ Mozart. Eerder dan de gemoedelijke Oostenrijker, bracht Märkl het tegendraadse genie achter de noten naar buiten. Opnieuw een onverwacht perspectief, maar ook waardevol. Mozart blijft – net als Stravinsky – grootmeester van de muzikale proportie, maar daarnaast ook tovenaar van de schijnbaar spontane melodie.

Morgenochtend (zondag 10 december) gaan Beethovens Vioolconcert en Mozarts Haffner Symfonie KV 385 in Amare tijdens het ochtendconcert nog één keer in de reprise bij het Residentie Orkest, Jun Märkl en Josef Spacek. Zonder meer een aanbeveling waard.

Elger Niels

 

Info:

https://residentieorkest.nl

https://www.amare.nl/nl/agenda

 

 

 

You May Also Like

10e editie Cello Biënnale feestelijk van start

Tabea Zimmermann is de personificatie van de altviool

Lamlendige Fidelio in Holland Festival is zélf het einde der beschaving

Borodin Quartet: samenspel van de hoogste orde