Daniel Lozakovich is een geweldige violist
Gehoord: Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht m.m.v. Daniel Lozakovich, 30/9, herh. 2/9, Grote Zaal, Concertgebouw, Amsterdam
Door Wenneke Savenije
Precies één minuut deed Daniel Lozakovich, solist bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, over het stemmen van zijn viool voordat hij aan zijn eerste toegift begon: Les Furies, het vierde deel uit de Tweede sonata van de 6 Sonatas voor viool solo van Ysaÿe. Meer nog dan in zijn fijnzinnige vertolking van Bruchs Eerste vioolconcert, werd in deze toegift het unieke viooltalent van de pas 22-jarige Lozakovich duidelijk. Al oogt hij op het podium tenger, kwetsbaar en verlegen, zijn magistrale spel is ijzersterk en ongeëvenaard door de volmaakte zuiverheid van zijn intonatie, de laserstraalachtige kwaliteiten van zijn nobele toonvorming, de verfijnde nuances in zijn glasheldere en stijlgevoelige fraseringen, zijn vermogen kortere en langere spanningsbogen glashelder te timen en, misschien wel het allerbelangrijkste, zijn muzikale integriteit. Er volgde nog een toegift, of eigenlijk een halve, want Lozakovich was zo dapper en origineel om zonder pianobegeleiding de innige melodie van Fauré’s Après un rêve te spelen. Onwaarschijnlijk verfijnd en teder, als een lofzang op de magische krachten van de muziek in het algemeen en de viool in het bijzonder. Lozakovich voerde het publiek mee naar een metafysische wereld, ver weg van oorlogen en corruptie. Het was magisch.
Onder leiding van Marc Albrecht, de chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest van voor het kortstondige Viotti-jubeltijdperk, begon het concert met een muzikale reis door de kosmos in de vorm van Ligeti’s fascinerende ‘proteststuk’ tegen de dodecafonie en het serialisme: Atmosphères (1961). Voor György Ligeti draaide de muziek niet om reeksen en constructies maar om klanken, legde Albrecht uit in zijn leerzame introductie voorafgaand aan het concert. In het stuk hebben alle 87 orkestmusici hun eigen lijn en de twee pianisten onder hen bespelen de vleugel niet met hun handen, maar met borsteltjes in alle soorten en maten, waarmee ze de snaren bewerken. De geluidsclusters die Ligeti oproept met zijn stuk doen volgens Albrecht denken aan de geluiden van het universum. Samen met het orkest slaagde hij er daadwerkelijk in de fascinerende klankwereld van Ligeti zo te laten klinken.
Daarna volgde het Eerste vioolconcert van Bruch, waarbij de manier waarop de solist de uit het niets beginnende solo-introductie speelt vaak al voldoende is om het muzikale verloop van het hele concert te kunnen voorspellen. In het geval van de uit Noorwegen afkomstige Lozakovich, die al op zijn 15e een vast contract kreeg bij Deutsche Grammophon als jongste artiest ooit, werd onmiddellijk duidelijk dat zich iets heel bijzonders zou gaan afspelen. Heel fijntjes en intiem zette hij zijn solostem in, waarbij hij bijna als een oude wijsgeer alle tijd nam om de muziek organisch te laten ontkiemen en ademen volgens haar diepere essentie. Zijn unieke en uiterst persoonlijke toonvorming bewoog zich van subtiel en breekbaar naar fel en explosief, waarbij Lozakovich alle middelen inzette die een groot vioolsolist tot zijn beschikking heeft om de muziek te kleuren en kracht bij te zetten: zinderende melodieën hoog op de g-snaar, smeltende lyriek, steeds wisselende intensiteiten van zijn vibrato, romantische rubato’s, streken als de sierlijke vleugelbewegingen van een zwaluw. Bruch klonk als vloeibare passie, edel en gevoelig, trots en arrogant, virtuoos, kleurrijk en innig.
Gelukkig volgde er na de beide toegiften van Lozakovich eerst een pauze om weer even af te kunnen dalen naar het aardse leven, dat Strauss probeerde te verklanken in zijn Also sprach Zarathustra uit 1867, gebaseerd op het gelijknamige boek van filosoof Nietzsche, die voortbordurend op de evolutietheorie van Darwin een muzikaal portret van de volmaakte mens probeerde te verwoorden. Strauss op zijn beurt verklankte deze geïdealiseerde held in zijn symfonische gedicht, waarin hij de worsteling van de mens naar volmaaktheid verklankt. Daarbij komen ook emoties als ‘sehnsucht’, het romantische verlangen, somberheid, angst, religieuze gevoelens, vrolijkheid, zang, dans en humor aan bod. Albrecht deed zijn uiterste, zeer ervaren en onmiskenbaar deskundige best om het Nederlands Philharmonisch Orkest tot heldendaden te bewegen, maar deze muziek met zijn vele – uitstekend gespeelde! – soli’s en razend lastige orkestpartijen is niet eenvoudig om uit te voeren. Het schuurde hier en daar dan ook een beetje, omdat de neuzen van de orkestleden niet altijd dezelfde kant uit keken, de intonatie soms wat rommelig was, de stemvoering af en toe niet gelijk wilde lopen enz., waardoor de samenklank iets bombastisch kreeg en de held niet echt overtuigde, ook al deed Albrecht er alles aan om hem goed uit de verf te laten komen. Dat het desalniettemin een topconcert was, kwam voornamelijk voor rekening van superviooltalent Lozakovich.
Wenneke Savenije
Info:
Video-opname toegiften:
https://share.icloud.com/photos/02d3s_FueOAH44cOGSxRu9dnA
https://share.icloud.com/photos/07ezNQWFUJcrwmI3RewnvodGg