Daniil Trifonov en Lahav Shani brengen subliem eerbetoon aan Brahms
Gehoord: 4/10, 13.30, De Doelen, Rotterdam
Als je vlakbij het Concertgebouw in Amsterdam woont, zou je bijna vergeten dat er in De Doelen in Rotterdam geweldige concerten plaatsvinden. Terwijl het Concertgebouw eind vorige week was teruggefloten van 350 naar 250 bezoekers in de Grote Zaal, mochten er het afgelopen weekend in de enorme Grote Zaal van De Doelen nog 350 mensen naar binnen. Met een mondkapje op natuurlijk, dat ze af konden doen zodra ze waren gaan zitten op een van de stoelen zònder gekleurd doekje erop, ver uit de buurt van de andere bezoekers. Dat is in concertzalen ten tijde van de tweede golf wel nodig ook, want het merendeel van het publiek is ver boven de vijftig en behoort dus tot de meest kwetsbare risicogroepen. Het hele corona-gedoe heeft één groot voordeel: er wordt tijdens concerten niet of nauwelijks gekucht en je zit niet meer als menselijke sardientjes op elkaar gepakt in lange rijen. En dat betekent extra beenruimte en frisse lucht, en geen geritsel of zwaar geadem om je heen. Dat is voor wie echt voor de muziek komt en overgevoelige oren heeft wel een zegen, om met Johan Cruijff te spreken: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel.’ En dat zeker wanneer er zó diep en waarachtig gemusiceerd wordt als afgelopen zondag door Daniil Trifonov (29) en Lahav Shani (31), twee megatalenten die geboren zijn voor de muziek en musiceren als wijze oude zielen.
Het wonder begon al met de prachtige, warmbloedige en ‘gespierde’ opening waarmee Shani en het uit zijn hand etende Rotterdams Philharmonisch Orkest het Eerste pianoconcert van Brahms ronkend en fonkelend op de rails zetten. Zo hoefde Trifonov, die behalve pianist ook componist is, alleen nog maar in de trein te stappen om met de partituur van Brahms verweven in zijn hoofd en hart voor de derde maal vanuit De Doelen op avontuur te gaan. Om grote muziek te kunnen spelen moet je je ogen gericht houden op een verre ster’, zei Sir Yehudi Menuhin bij gelegenheid. Trifonov is als pianist zo buitengewoon begaafd en als musicus zo intens betrokken, bezield en toegewijd bij de noten die hij verklankt, dat hij niet eens meer kijkt naar die verre ster: hij valt er al verkennend en spelend volledig mee samen, doorschouwt alle ‘geheimen’ van Brahms en omvat alle kosmische constellaties eromheen. En dan te bedenken dat het Eerste pianoconcert van Brahms tijdens de première in 1858 in Hannover werd uitgejouwd, terwijl de critici het stuk – dat tegenwoordig geldt als een van zijn grote meesterwerken – neersabelden. De vraag is of dat ook gebeurd zou zijn wanneer de geweldenaren Trifonov en Shani met het voortreffelijk musicerende RPHO met een tijdlift naar Hannover hadden kunnen afreizen om het allesbehalve simpele Eerste pianoconcert van Brahms coherent en gloedvol in première te brengen, precies op de manier zoals ze het nu in De Doelen deden. Want waar het stuk in 1858 vermoedelijk op vastliep was een gebrek aan visie, structuur, timing, klankbalans en techniek, zaken waarin beide heren excelleren en elkaar ook uitstekend in aanvoelen, niet in de laatste plaats omdat Shani ook een pianist is.
Trifonov liet de solopartij van Brahms vanuit een teder pianissimo langzaam opwellen en terrein veroveren, waarbij zich hij van een bijna meditatieve verstilling voortbewoog naar een expressieve titanenstrijd tussen goden en demonen, vorm en inhoud, lyriek en heftige dramatiek. Bijna onbewogen zat hij achter de vleugel, die hij liet zingen, smeken, kreunen en bidden in vloeiende bewegingen, zonder zichzelf of Brahms ook maar een seconde geweld aan te doen. Shani en het RPHO creëerden met de orkestpartij overkoepelende bogen, die Trifonov de vrijheid verschaften om Brahms tot in de kleinste details uiterst expressief zijn ‘verhaal’ te laten vertellen, veilig ingebed in een magische samenspraak met het orkest.
Bijna als een medium leek Trionov de essentie van Brahms te omvatten, volledig toegewijd en gefocust, maar zonder enig vertoon van ego of oppervlakkige virtuositeit. Shani en het orkest hielden als het ware de flonkerende kaarsjes brandend waardoor dit wonder van schoonheid, muzikaliteit en waarachtigheid zich ongestoord kon voltrekken in waaiers van klank- en kleurschakeringen. Geen triller of octavenpassage veranderde in een moeizame exercitie, alles stroomde en vloeide en Brahms klonk bezielder dan ooit. Op het robuuste openingsdeel volgden in het Andante weemoedige ontboezemingen aan Clara Schumann, die uitliepen op een ontwapende emotionele climax. Zeden heb ik een orkest zó mooi en zó veelbetekenend pianissimo horen spelen als in dit langzame deel. In de bruisende Finale met zijn markante passages en virtuoze notenguirlandes, stevenden Trifonov, Shani en het RPHO energiek, eensgezind en in pittige tempi af op de triomfantelijke slotpassage, die organisch voortvloeide uit Trifonovs magistrale en multidimensionale solocadens. Op de vraag ‘Aimez vous Brahms?’ kon na de slotmaat alleen nog maar ‘Oui!’ worden uitgeroepen. Trifonov gaf bij wijze van toegift nog een geniale lezing van een ‘Contrapunctus’ uit de Kunst der Fuge, de laatste compositie van Bach, waarmee hij deze zomer veel muziekfestivals verblijdde.
Wenneke Savenije
Info:
https://www.dedoelen.nl/agenda/
Steun De Nieuwe Muze. Les ons, volg ons, like ons of neem een abonnement!