De Vrije Beethoven spreekt tot de ziel

Mokum Symphony presenteert Mokum Kwartet in alle strijkkwartetten van Beethoven

Gehoord: 18 juni 2021, Singelkerk, Amsterdam

Alle zestien strijkkwartetten van Beethoven integraal uitvoeren is per definitie een moedige onderneming. Betekenisvollere muziek werd nooit geschreven dan zijn late strijkkwartetten: opus 127, 130, 131, 132, 133 en 135, die de stokdove Beethoven componeerde aan het einde van zijn leven. Maar ook zijn vroege strijkkwartetten, de zes kwartetten van opus 18 die Beethoven schreef tussen zijn 28e en 30e, en de Rasumovsky strijkkwartetten uit de middenperiode, samen met de kwartetten opus 74 en 95 gecomponeerd tussen 1806 en 1810, nemen de luisteraar nog altijd mee op een avontuurlijke ontdekkingsreis binnen de grenzen van de klassieke vormgeving. In de ogen van Beethovens tijdgenoten, waaronder Haydn, zette de jonge hemelbestormer daarmee de muzikale ontwrichting in, maar latere generaties zouden in zijn strijkkwartetten steeds meer een spirituele zoektocht herkennen. ‘Verwacht je dat ik aan die ellendige viool van jou denk?’, riep Beethoven tegen Ignaz Schuppanzigh, die met zijn gelijknamige kwartet diens bijna onspeelbare en revolutionaire late kwartetten in première bracht. Daarin ging Beethoven over alle grenzen heen, zowel instrumentaal als muzikaal. In zijn late strijkkwartetten bedreef de componist, voor wie muziek de hoogste taal vormde, filosofie in klanken, waarmee hij op onnavolgbare wijze doordrong tot de essentie van het leven, zo niet tot de geheimen van de kosmos.

Het Mokum Kwartet o.l.v. primarius Joan Berkhemer zou de integrale cyclus al in december 2020 hebben uitgevoerd, als de pandemie daar niet een stokje voor gestoken had. Na het eerste concert met opus 18 nr. 1 in F, opus 59 nr. 3 in C en opus 127 in Es, volgde de tweede lockdown en moest het vervolg worden uitgesteld. Maar de afgelopen week vormde de Singelkerk in Amsterdam alsnog een soort bedevaartsoord voor zoekers naar de rebelse en visionaire ‘echte Beethoven’, die inmiddels een beetje uitgekeken zijn op de soms starre stijlbewustheid van de muziektheoretisch verantwoorde uitvoeringen waarmee ze de laatste decennia zijn doodgegooid. Als Berkhemer en zijn strijkkwartet één ding duidelijk maakten op de slotavond van de cyclus, dan dat er in de muziek geen absolute waarheden bestaan.

Net als op de eerdere concerten klonken er een strijkkwartet uit de vroeg periode (opus 18 nr. 5), de middenperiode (opus 59 nr. 2) en de late periode (opus 130 met de Grosse Fuge).

Samen met de gebroeders Stam -Emlyn op altviool en Willem op cello – en de Bulgaarse violiste Rada Ovcharova, die het Ysaye Trio vormt met Emlyn en Willem Stam, opteerde Berkhemer vier avonden lang voor ‘De Vrije Beethoven’. Zich baserend op onderzoek naar historische opnames van 19de eeuwse musici, mag Beethoven volgens Berkhemer & co eindelijk weer gespeeld worden zoals het ooit door hemzelf bedoeld was: extreem vrij, gepassioneerd en zangerig, in plaats van ‘objectief’, sober, uniform, metronomisch en ‘correct’. Om deze opvatting kracht bij te zetten leeft het Mokum Kwartet zich zonder gêne uit in 19e -eeuwse glissando’s, portamento, felle contrastwerking, extreem rubato, zwierige fraseringen, bijtend parlando, uitbundig vibrato en een warmbloedige samenklank. Ook individueel nemen de kwartetleden de vrijheid zich van binnenuit te laten sturen door de authentieke emoties die Beethovens noten bij hen losmaken, wat soms grillig en onrustig, maar ook magisch kan uitpakken. Al met al waren de verwachtingen hoog gespannen.

Tijdens de uitvoering van Beethovens opus 18 nr. 5 moest het Mokum Kwartet nog op dreef komen, wat zich gedurende het openingsdeel onder meer vertaalde in intonatieproblemen, al te bruuske accenten en disbalans in de samenklank. Daardoor bleven de individuele frases soms geëxalteerd in de lucht hangen, zwiepte de beweging als bij storm op zee en klonk het geheel licht chaotisch. Maar gaandeweg trokken de vier spelers meer naar elkaar toe en begon er van binnenuit iets bijzonders te groeien. Er ontstond een soort vrije ruimte, waarin elke speler zijn verhaal kwijt kon en tegelijkertijd ook beter begon te letten op de verhalen van de anderen. Alsof de ramen waardoor je naar de partituur van Beethoven kan kijken steeds transparanter werden, ontstond er gaandeweg meer helderheid en diepgang.

Die teneur zette zich voor in opus 59 nr. 2, waarvan het openingsdeel ook nog niet helemaal in balans was, maar al wel van de ware dramatische spirit getuigde. Het langzame deel – volgens het Mokum Kwartet het mooiste langzame kwartetdeel dat ooit werd geschreven – klonk teder en mild, als een verstild moment van bezinning en wijsheid in hectische tijden, waarna de wilde cadans van het derde deel met zijn enerverende accenten de prikkelende inleiding vormde tot de contrapuntische orgie van de finale. Het klonk allemaal nog niet volmaakt, maar wel levendig en dus spannend en uitzonderlijk onderhoudend. Alsof de frisse wind van de onorthodoxe Beethovenbenadering ten slotte alle wolken had verjaagd, brak in de schitterende uitvoering van het zesdelige opus 130 definitief de zon door. Niet dat deze muziek nu zo vrolijk is: Beethoven verklaarde bij gelegenheid zelfs dat de Cavatina uit dit kwartet het enige van zijn muziekwerken was waarom hij telkens een traan moest laten!

Maar door de volstrekt open communicatie tussen de musici en Beethovens geniale noten ontstond er ruimte voor het mysterie tussen (of achter) de noten. En daarmee groeide en bloeide de magie, zodat de complete uitvoering van opus 130 als een verlicht statement uit metafysische contreien begon te klinken, met als eerste hoogtepunt de liefdevolle tederheid van de Cavatina, die het voorportaal vormde voor het tweede hoogtepunt: de woeste oer-chaos van de Grosse Fuge. Berkhemer had bij wijze van inleiding in rake bewoordingen weten uit te leggen wat de Grosse Fuge, het meest krankzinnige en daarmee voor eeuwig ‘moderne’ stuk dat ooit geschreven werd, voor hem betekende. Hij vergeleek het originele slotdeel van Beethovens opus 130 met de luidruchtige chaos van de Big Bang, waarin ook al de straaltjes liefde doorklonken waarmee ‘God’ de schepping en de mens zou gaan creëren. Het Mokum Kwartet gaf van deze spraakmakende finale, die vaak te machinaal of te netjes wordt uitgevoerd, een overdonderend intense, bezielde en aangrijpende uitvoering, waarin meedogenloze chaos en vertraagde momenten van intieme lyriek, elkaar in ‘goddelijke’ vrijheid afwisselden, zodat de begrenzingen van de tijd tijdelijk werden overwonnen.

Wenneke Savenije

Info:

http://www.mokumsymphony.nl

 

 

You May Also Like

Borodin Quartet nog altijd een van de beste strijkkwartetten ter wereld

Nikola Meeuwsen poëtisch in Eerste Pianoconcert van Chopin

Roel C. Verburg: originele liedjeszanger met subtiele humor

Haenchens Vierde Bruckner indrukwekkend bij Nederlands Philharmonisch Orkest