Delft Chamber Music Festival opent met kleurrijke Ouverture
Gehoord: 27/7, Van der Mandelezaal, Delft
Werken van Haydn, Gabunia, Dohnányi, Holmès, Walther-Kühne, Mendelssohn.
Als opmaat tot het Delft Chamber Music Festival, dat zich van 27 juli tot en met 7 augustus afspeelt op verschillende locaties in Delft, klonk gister de Ouverture van het festival, waarin alvast enkele hoogtepunten uit de programmering de revue passeerden. Zie het als een omgekeerde circusparade of de opmaat tot een opera, want voor artistiek directeur Nino Gvetadze is het festival een aaneenschakeling van verhalen vol kleurrijke personages, die de komende dagen in het ‘muzikale boek’ van het festival uitgebreid aan bod zullen komen.
Wat een mooie gedachte om het boek te openen met een van de mooiste kwartetten van de geniale Haydn, die met zijn creatieve geest, warmte, speelsheid en humor de wegbereider werd voor componisten als Mozart en Beethoven. Haydn heeft als het ware het ingenieus gewoven tapijt ontworpen, waarop de componisten na hem vrijuit konden dansen. Zijn 68 kwartetten zijn altijd verrassend, vaak ontroerend, hoe dan ook levendig en vindingrijk en van een goudeerlijke schoonheid. In die geest speelde het Duitse Goldmund Quartet met lichtvoetige gratie en fijngevoelige sentimenten Haydns Strijkkwartet nr. 53 in D, op. 64, een geraffineerde voorloper van de opbloei van het genre, dat als ‘het ideale dispuut tussen vier gelijkwaardige zielen’ steeds hogere ogen zou gooien naarmate de romantiek vorderde. Het Goldmund Quartet, dat al diverse Haydn kwartetten opnam (Naxos 8573701), speelde het stuk voortreffelijk en de feeststemming zat er bij de goed gevulde zaal meteen al goed in.
Daarna introduceerde Nino Gvetadze een minder bekend personage: de Georgische pianist, componist en pedagoog Nodar Gabunia, van wie ze zelf nog les heeft gehad. Net als Haydn stelde hij zijn hele leven in dienst van de muziek. Met felle overgave plonsde Gvetadze in het expressionistische tumult van de opening, die organisch werd afgewisseld met meditatieve dromerigheid en jazzy passages. Gvetadze wierp zich met vuur en elegantie op als de ideale pleitbezorger van Gabunia, aan wie op 30 juli opnieuw aandacht zal worden geschonken.
Een derde hoogtepunt voor de pauze vormde het zelden uitgevoerde Strijksextet in Bes van de Hongaarse pianist, dirigent en muziekpedagoog Ernö Dohnányi (1877-1960), geanimeerd en gepassioneerd uitgevoerd door het Goldmund Quartet aangevuld met de Duitse cellist Sebastian Klinger en altviolist Ivan Vukcevic uit Montenegro. Als directeur van de Liszt Academie in Boedapest slaagde Dohnanyi erin als ‘vergeten held van het Holocaust verzet’ om vele levens van Joodse muzikanten te redden. Dapperheid, doorzettingsvermogen, vindingrijkheid en kracht zijn ook typerend voor zijn naar het melancholieke neigende muziek, die door de overdekte ruimte raasde als een milde en verfrissende orkaan. Er werden onmiskenbaar oorlogstaferelen in zijn op Duitse leest geschoeide muziek uitgedrukt, die op sommige momenten ook associaties wekte met de feeërieke passages uit de muziek van Mendelssohn en zelfs met diens Bruiloftsmars. Dankzij de meeslepende en gefocuste uitvoering, klonk het sextet als een schatkist aan fraai vermengde stijlen, kleuren en timbres.
Na de pauze brachten violiste Karolina Weltrowska (invalster voor violiste Natalia Gabunia) en pianiste Ketevan Babridze een charmante ode aan de muziek van de Franse componiste Augusta Holmès (1847-1903), die door mannelijke collega’s als Liszt, César Franck en Camille Saint-Saëns op handen werd gedragen. Ze was mooi, getalenteerd, dapper en eigenzinnig, maar raakte toch min of meer in de vergetelheid, al staan drie van haar knappe dochters voor eeuwig afgebeeld op een schilderij van Auguste Renoir, dat hangt in het Metropolitan Museum of Art in New York. Hoog tijd om aan hun muzikale en sociaal bevlogen moeder, die vaak componeerde ter ondersteuning van goede doelen, wat meer aandacht te besteden.
De veelzijdige en bloedmuzikale harpiste Gwyneth Wentink stal de show met haar werkelijk adembenemende vertolking van de Fantasie voor harp ‘Op een thema uit Jevgeni Onegin’ op. 81 van Ekatarina Walther-Kühne, waarbij ze zich ontpopte tot de ideale muzikale story teller. Met een indrukwekkende instrumentale beheersing vertelde Wentinck haar verhalen over de liefde en het leven, schitterend van timing en frasering, betoverend mooi van sfeer.
Tot besluit van een prachtige avond speelde Gvetadze met de Letse violiste Baiba Skride (in 2001 winnaar van de Elisabethwedstrijd) en de Duitse topcellist Sebastian Klinger het altijd weer tot de verbeelding sprekende Pianotrio nr 1 in d op. 49 van Mendelssohn. Hier was het ondanks de individuele kwaliteiten van de drie spelers in het begin nog even zoeken naar de juiste balans in samenklank, dynamiek, beweging en expressie. Af en toe was de intonatie een beetje wankel en Mendelssohns gulle melodieën bloeiden bij de strijkers niet genoeg open, al zorgde Gvetadze in het hele stuk door voor inspirerende ‘onderstromen.’ Naarmate het trio vorderde steeg de kwaliteit van de uitvoering, maar de grote overwinnaar was hier Mendelssohn, wiens muziek in elke uitvoering denkbaar voor eeuwig vol gratie en leven is.
Hou vooral het programma in de gaten, want er staat nog veel moois te gebeuren in Delft!
Wenneke Savenije
Info:
https://delftmusicfestival.nl/nl/programma