Dwaalhuis, een opera over Dementie
Hoe kom ik nou aan jou? Holland Opera overtuigt opnieuw, nu met kameropera over het verdrietige vergeten
Dwaalhuis, Holland Opera, gezien en beluisterd op 21 oktober 2022
Door Sebastiaan J.L. Aghina
Vandaag de dag zou één op de vijf mensen ermee te maken kunnen krijgen: het verdrietige vergeten. De aan- en uitziekte; dementie, kortgezegd. Nu is één van de functies van kunst (on-)bedoeld een spiegel te zijn van plaats, tijd en leven van de makers. Dat een opera gecomponeerd zou worden over de vergrijzing en hoe verdrietig vergeten in deze fase relaties op de proef stelt, was een kwestie van tijd. Deze opera is er nu: Dwaalhuis, de tweede opera van zanger-pianist-componist Niek en scenarist Daantje Idelenburg en regisseur Joke Hoolboom.
In 21 scènes nemen Björk Níelsdóttir, een zingende trompettiste die langzaam ‘verdwijnt’ in vergeten en dwalen en Niek Idelenburg, de zingende ‘pianoman’, als echtpaar het publiek mee op de levensreis door hun huis, tuin, hun wereld. Een reis die in verliefd toeval begint. De muziek is nu eens een seismograaf, die de emotionele bevingen registreert dan weer een geigerteller, die het mentaal verval registreert van deze vrouw én soms ook deze man. De teksten zijn krachtig: ‘Hoe kom ik nou aan jou?’ zingen de twee soms wanhopig naar elkaar toe. Teksten die de vrouw soms ook zingt in de taal van haar jeugd, het IJslands, wat in tweetalig duet ook ontroerend en wonderlijke klankeffecten oplevert.
De muziek begint met een hoofdthema en vier akkoorden en reist door de kameropera heen in verschillende variaties en maatsoorten, gespeeld door verschillende bezettingen. Het strijkkwintet – adequaat op band – staat voor het verleden, aldus het informatieve programmaboekje (tip: pas lezen ná de voorstelling). De piano staat voor het heden, de trompet, nu eens solo (bijna als een Last Post?) dan weer in samenspraak met de piano, blaast de herinneringen leven in.
Dialogen in woorden en tonen
Via een passende enscenering, soms ook met smaakvolle humor waarbij zelfs de nodige ‘gevleugelde vrienden’ (en een ‘vijand’) een rol spelen, ontvouwt deze kameropera zich tot een juweel: ook na afloop laat zij pareltjes achter, in menig ooghoek wel te verstaan. Het applaus is even (bijna on?)gepast als verdiend voor een voorstelling die sociaal-spiritueel diepgaat. Wat langer in stilte na-sudderen van deze voorstelling, was mogelijk geweest. Maar wat geef je dan terug na afloop van een concert als publiek?
Zoals meestal bij Holland Opera overtuigen de solisten in hun rollen. Ook de instrumenten vervullen hun rollen met verve. Zo levert de piano regelmatig commentaar op de woorden van de trompettiste. Verlangend of soms berusten, dan weer met dalende overmatige kwarten, het interval dat traditioneel krachten symboliseert die het gelukkig samenzijn van mensen tegenwerken of zelfs snel ‘geramde’ zesendertigste noten die de onmachtige woede verklanken. Bovenal werkt de afwisseling zang en trompetspel goed en zelfs soms zo melancholisch dat Chet Baker, misschien wel de grootste trompettist/zanger van de vorige eeuw, op een wolkje langs lijkt te drijven (maar dat zal wel aan ondergetekende liggen).
Het verhaal rafelt alleen als het functioneel is: wanneer rauw drama een zware werkelijkheid verbeeldt, die helaas veel relaties juist ook nu onder druk zet. Misschien geldt nog wel meer dan voor die andere, recente Holland Opera productie Brieven aan Mondriaan voor Dwaalhuis: deze kameropera kan de ramen openzetten en uitvliegen naar andere landen (waarvan akte).
Passende toegift: wijze, humoristische en praktische levenskunst
Toegiften zijn bij opera’s geen gewoonte, sterker nog: ik heb er nog nooit van gehoord. Tot deze avond dan: Dwaalhuis had een bijzondere toegift in de vorm van een handreiking voor hoe het publiek, dat natuurlijk niet voor niets op dit onderwerp was afgekomen, kon omgaan met de thematiek en de opgeroepen emoties en gedachten. Artiest voor deze toegift was mantelzorger Sybren Kalkman die zijn boek Voor altijd mijn liefje. Gelukkig met dementie presenteerde, het verslag van de thuiszorg die hij zijn vrouw Dini, die aan dementie leed, had gegeven bijna tot het einde van haar leven. Nadat Sybren bijna beschroomd had aangegeven dat hij en Dini erg van André Rieus muziekvideo’s hadden genoten (vooral van de uitwerking ervan op het publiek) gaf hij ons vier praktische leefregels mee: ‘(…) dat je, om evenwichtig en gelukkig te blijven, (als mantelzorger en verzorgde, recensent) vier dingen moet doen:
iets liefs voor een ander aan;
iets buiten, ook als het regent;
iets nieuws, iets anders dan je ooit deed;
een stukje speculaas eten.’
Verder ondersteund door een expert van Alzheimer Amsterdam zette het gesprek zich voort over de relatie muziek en dementie. Al met al werd ook iets anders duidelijk. Dit is hoe kunst zou moeten zijn: spiegelen, omwoelen, aanzetten tot denken en verwerken, erover spreken (en soms ook lachen) en toch ook wijsheden, adviezen en leefregels/tips voor in de praktijk. Het leven gaat immers verder.
Wellicht dat we hier weer bij premoderne rollen en functies van kunst zijn teruggekomen, als onderdeel van een grotere, meeromvattende levenskunst.
Naar huis via een andere weg?
Een voorstelling met passende toegift. Na afloop, de receptie. En een ervaring die wij allemaal wel eens hebben: het niet meteen herkennen van mensen, want sommigen heb je in een vorig werkend leven wat langer geleden ontmoet. Waar ken ik je ook alweer van, help eens even…?
Na de voorstelling Dwaalhuis tel je je zegeningen; dat je gewoon kunt zeggen: ‘Ik ben die en die, en u bent?’ En dat je ‘gewoon’ door een regenachtige herfstavond op huis kunt gaan. Liever via een nieuwe weg die je eerder nog niet hebt genomen.
Info:
Nog te zien op zaterdagen en zondagen tussen 29 oktober en 13 november 2022