Edward Elgar – The Dream of Gerontius op. 38
Jazeker: het magnum opus van Edward Elgar – of dat het geval is, daar kan de liefhebber over twisten; Elgar zelf was er in ieder geval duidelijk over – verschijnt in een geheel nieuwe, grote koor- en orkestpartituur bij Carus. Het 300 pagina’s dikke boekwerk bevat een uitgebreide omschrijving en ontstaansgeschiedenis van het oratorium, plus zelfs een korte analyse van de muzikale taal en de uitvoeringstechniek.
Elgar leverde, mede door tijdsdruk, een vocale partituur bij zijn uitgever af vóórdat hij nog maar aan de orkestratie was begonnen. Die ging meteen naar de drukker. Als gevolg daarvan zijn er veel verschillen ontstaan tussen de oorspronkelijke vocale partituur en de orkestpartituur, die dus pas later werd gerealiseerd. Elgar zelf heeft deze inconsistenties nooit opgelost, waardoor deze nieuwe editie de eerste is die de twee versies geheel compatibel gemaakt. De keuzes die hierbij kwamen kijken voor de editeur zijn uiteengezet in het omvangrijke kritische commentaar – alleen in het Duits helaas.
De op stevig papier gedrukte en smetteloze partituur geeft de mogelijkheid om het stuk ofwel in het Engels of in de Duitse vertaling te zingen. Ook een vocale partituur is verkrijgbaar, maar deze is niet voor De Nieuwe Muze beschikbaar gekomen. Voor de meeste koren en orkesten zal vooral de primeur van consistentie tussen de twee versies een reden zijn om over te stappen op deze nieuwe editie, maar ook de waarde van de modernere en veel beter leesbare lay-out is niet te onderschatten.
Enkele historische eigenaardigheden, zoals het afdrukken van twee afwisselende solostemmen op dezelfde balk, of de verkeerde plaatsing van enkele techniekteksten (bv. plaatsing [sul] ponticello onder de balk, p. 63), hadden niet van Elgar overgenomen hoeven te worden. Afgezien daarvan heeft deze Carus zeker alle elementen in huis om de nieuwe standaard te worden voor elke serieuze uitvoering van dit grootschalige werk.
Melle Heij
Carus Verlag Urtext 23.004, ISMN M-007-24078-3