Een Notenkraker om in te lijsten
Gehoord: 22 december 2022, De Doelen, Rotterdam
Door Willem Boone
Tschaikovki’s balletmuziek bij De Notenkraker mag dan ‘de meest gespeelde klassieke kersthit aller tijden’ zijn, zoals het Rotterdams Philharmonisch Orkest het op de schermen aan de muur aankondigde, integrale uitvoeringen ervan in een concertzaal zijn desondanks een zeldzaamheid. Zo deze muziek al gespeeld wordt, dan gaat het hoogstens om de suite met hoogtepunten. Verder maak je in de Stopera in Amsterdam nog de meeste kans om ‘alles’ te horen. Het was daarom een gelukkige gedachte van het Rotterdams Philharmonisch Orkest om nu eens een complete uitvoering in De Doelen te programmeren.
Het had ook het enige optreden dit jaar van oud-dirigent Yannick Nézet-Séguin moeten worden, maar hij moest helaas vanwege ziekte verstek laten gaan. De Russische dirigent Vasily Petrenko nam zijn plaats in, wat in het geval van Tschaikovski een gelukkige keuze was. En laten we niet vergeten dat dit orkest niet voor niets ‘het meest Russische orkest van Nederland ‘genoemd wordt en dat natuurlijk zeker onder leiding van een andere oud-dirigent, Valery Gergiev, in dit repertoire heel wat vlieguren heeft gemaakt.
Die reputatie maakte het orkest direct vanaf het begin waar: hoe ‘afgezaagd’ deze muziek ook op het eerste gezicht mag lijken, de magie was er vanaf de eerste noten van de Miniatuur ouverture bij de fluiten en klarinetten en niet minder bij de meeslepende strijkers in Het versieren van de kerstboom. Dan kun je niets anders doen dan je over te geven en je te warmen aan de hartveroverende invallen van Tschaikovski. Dat is precies wat je als luisteraar nodig hebt in letterlijk en figuurlijk donkere, sombere tijden.
Het spel van het orkest was het best met het Engelse woord ‘crisp’ te karakteriseren: op het scherp van de snede. In de Mars van de speelgoedsoldaatjes bewees het zijn klasse met haarscherpe soli van trombones en tuba’s, met daaronder wiegende pizzicati van celli en contrabassen. In De kindergalop en dans van de oudersviel ook op hoe beeldend de muziek is, zeker bij De binnenkomst van de ouders. Gelukkig had het orkest ervoor gezorgd dat de diverse onderdelen van elk tableau en een korte beschrijving van elk gedeelte van het verhaal netjes op de schermen naast het podium aangekondigd werden, want in het programmaboekje stonden deze namelijk niet.
Het interessante van een integrale uitvoering is dat je ook eens de wat minder bekende delen te horen krijgt, die overigens niet onderdoen voor de hoogtepunten uit de bekende Suite. Het orkestspel was niet alleen verfijnd en exact, maar ook ritmisch sterk. In dit geval boeide en verleidde de compositie zonder balletdansers al net zo: het kostte weinig moeite om ze voor je te zien. De afwisseling in de diverse delen zorgde voor een boeiende luisterervaring: daar waar Een dennenbos in de winter dramatisch van opbouw was, begon de Wals van de sneeuwvlokken lichtvoetig. In laatstgenoemd deel leverde het koor, bestaand uit kinderen van het Nationaal Kinderkoor en het Nationaal Jongerenkoor, zijn enige bijdrage. Het had iets engelachtigs, niet alleen qua zang, maar ook door hun witte kleding. Verder was er in dit deel een glansrol voor beide harpen weggelegd.
Na de pauze kwam daar nog de celesta bij, die natuurlijk het mooist tot uitdrukking kwam in de magische Dans van de suikerfee. De grote verdienste van dirigent Petrenko was dat hij het orkest alert liet spelen zonder daarbij maar een moment in sentimentaliteit te vervallen, een gevaar dat bij de muziek van Tschaikovski nogal eens op de loer ligt. Daarmee verleende hij De Notenkraker een groot gevoel van noblesse. In het Derde Tableau klonk zeker in het Divertissement een aantal bekende Dansen, die beurtelings verfijnd en opzwepend van karakter waren. Als de muziek gespeeld wordt zoals hier het geval was, dan ‘mag’ het altijd.
Bij de Dans van moeder Cicogne en de clowns was het moeilijk om stil te blijven zitten, bij de Spaanse dansvond de dirigent dat kennelijk ook, want hij heupwiegde verleidelijk op de muziek. De Bloemenwals klonk met een ongekende gratie die het stuk vleugels gaf en bij de Pas de deux viel op hoe goed geslaagd de orkestratie is: niet alleen in de soli van de celli, maar ook de puls van de contrabassen, de harpen en de overige strijkers. De apotheose was majestueus en orkest en dirigent wisten tot het eind de spanning vast te houden. Ook zonder de beelden van balletdansers vloog de avond voorbij, wat een niet geringe verdienste van alle uitvoerenden was. Het publiek dat overigens voor een groot gedeelte uit jonge bezoekers bestond, reageerde buitengewoon enthousiast op deze prachtige interpretatie. Hopelijk plant het Rotterdams Philharmonisch Orkest in de nabije toekomst ook concertuitvoeringen van Tschaikovski’s balletten Het Zwanenmeer en De schone Slaapster en Prokofievs Cinderella!
Willem Boone
Info: