Elisabeth Leonskaja: groots in Schubert

 

Gehoord : Muziekgebouw aan ‘t IJ, 20/11, Amsterdam

Door Willem Boone

Enkele jaren geleden speelde pianiste Elisabeth Leonskaja (Tbilisi, 1945) op imposante wijze de laatste drie Pianosonates van Beethoven in het Muziekgebouw aan het IJ. Deze vormen een mooi geheel, zelfs bijna één compositie, doordat de sonates qua structuur en stijl overeenkomsten vertonen. Het was een gebeurtenis van belang en na afloop voelde het als een bijzondere spirituele ervaring. Gisteravond was de Russische meesterpianiste opnieuw te gast in Amsterdam, voor een zeer talrijk publiek. Dit keer voor een andere trilogie, namelijk de laatste drie Pianosonates van Schubert. Zij zijn geheel anders van karakter dan de laatste drie Pianosonates van Beethoven: ze verschillen onderling sterk en ook door hun ‘himmlische Laenge’ hebben ze weinig gemeen met hun beroemde voorbeelden. Tom Deacon, die ooit als executive producer verantwoordelijk was voor het cd-project ‘Pianists of the xxth century’, noemde het recitalprogramma met de laatste Sonatesvan Schubert ‘a killer’, zeker als een pianist alle herhalingen speelde. Dat deed de van origine Georgische Leonskaja gisteravond inderdaad, waarschijnlijk de woorden van haar legendarische collega en mentor, Sviatoslav Richter, indachtig: ‘Als je geen herhalingen speelt, houd je niet van muziek.’ Wanneer je die herhalingen allemaal speelt, levert dat, zoals gisteravond, een lange avond op die van de uitvoerende een enorme mentale spankracht verwacht. Met haar beroemde collega heeft de pianiste een aantal kenmerken gemeen, zoals de intensiteit en grote mate van integriteit waarmee ze speelt, maar ook de volstrekte afwezigheid van ijdel vertoon. Net als Richter is het haar enkel en alleen om de muziek te doen, die zij in haar kale essentie belicht. Daarnaast lijkt ze ook op een paar andere Russische collega’s en generatiegenoten: celliste Natalia Gutman en pianiste Elisso Virsaladze. Deze musiciennes stralen op het podium een zelfde soberheid en concentratie uit, die gepaard aan een absoluut technisch meesterschap indruk maken.

De pianiste zette al direct bij het begin van de Sonate in C klein D 958 krachtig in, zonder dat het stuk iets aan tederheid tekort kwam. Wat mij zeer aan haar benadering van Schubert bevalt, is haar waar nodig dramatische benadering van de muziek. Daarbij kan ze als een leeuwin ‘Russisch krachtig’ in de toetsen grijpen, zonder dat het de muziek schaadt. Naar mijn smaak wordt Schubert nogal eens eenzijdig gespeeld, waarbij de nadruk op het lieflijke, zangerige, argeloze en vriendelijke ligt. Natuurlijk, al deze eigenschappen zijn in zijn muziek aanwezig, maar ze geven soms ook een wat clichématig beeld van de ‘dromende Wanderer’. Een pianist als Wilhelm Kempff legde vooral de nadruk op dromerigheid en poëzie in zijn overigens fraaie uitvoeringen. De al genoemde Richter en Leonskaja staan ook stil bij de dramatiek, die in alle drie de sonates voorkomt in de vorm van felle uitbarstingen.  Tegelijk – en dat is het knappe – wist Leonskaja gisteravond ook een vorm van muzikale intimiteit te creëren. Dat blijkt uit de manier waarop ze speelt: ze wordt één met de muziek en in haar gebaren wordt ze één met het instrument, ze omarmt het als het ware.

Verder konden de meeste van haar tempi me erg bekoren: in de meeste gevallen waren deze gelukkig niet slepend, zoals soms het geval kan zijn in de langzame delen. Aan de andere hand waakte ze voor te snelle tempi, zodat het vierde deel niet gejaagd klonk.

 

 

Na dit eerste stuk verliet ze het podium niet, maar leunde slechts kort tegen de vleugel, waarna ze haar programma vervolgde met de Sonate in A, D 959, wat mij betreft de interessantste, maar ook de meest ongrijpbare sonate van de drie. Claudio Arrau, als interpreet van een veelzijdig repertoire niet voor een kleintje vervaard, zei ooit dat hij Schubert ‘de moeilijkste componist vond om uit te voeren’ en ik meen te begrijpen waarom. In deze sonate komen bijna alle bovengenoemde kenmerken van zijn muziek langs, waardoor het niet gemakkelijk is om het stuk als ‘dramatisch’, ‘opgewekt’, ‘lyrisch’ of ‘klassiek’ te bestempelen. De compositie is zo veelzijdig dat ze alle eigenschappen in zich verenigt. De pianiste zette opnieuw krachtig in, maar mooi was hoe ze binnen enkele minuten ook recht deed aan de Weense ‘Gemütlichkeit’ die zo typerend is voor Schubert. Ze kan zeker dromen aan de piano, maar dan met haar ogen open, in tegenstelling tot de eerder genoemde Kempff. Het zwaartepunt van deze sonate ligt op het tweede deel, waar na een aantal maten uit het niets een enorm dramatische uitbarsting volgt, die in die tijd en op de instrumenten van toen ronduit angstaanjagend geklonken moet hebben.  Dat is bij uitstek zo’n moment waar zijn muziek bepaald niet vriendelijk klinkt en die heel goed een dramatische benadering verdraagt. Dramatisch was de uitvoering van de Russische pianiste zeker. Het Scherzo allegro vivace klonk in een snel tempo en ook het laatste deel, niet verwonderlijk met een sterk liedachtig karakter, klonk naar mijn idee een fractie te snel, maar ze imponeerde met haar fraaie legatospel.

 

Na de pauze volgde de laatste Sonate, gecomponeerd in Bes, D 960. Gelukkig speelde ze het eerste deel in een redelijk snel tempo en juist dit deeldat heel prettig. Het wordt soms erg langzaam gespeeld, waardoor het eindeloos lang lijkt, zeker met de herhaling. In dit opzicht verschilt ze met de aanpak van haar legendarische mentor Richter. Hij speelde dit deel in de studio- en live-uitvoeringen die van hem bekend zijn in een consequent extreem langzaam tempo, eigenlijk te langzaam voor het molto moderato dat Schubert voorschrijft. Maar – en dat maakt hem tot zo’n uniek interpreet – zijn opvatting is zo hypnotisch en dwingend dat je niet anders kunt doen dan je gewonnen te geven. Leonskaja speelde het dus vlotter en dat was geloofwaardig. In de doorwerking legde ze mooi de argeloosheid van de muziek bloot en het tweede deel, zeker het einde, was ontroerend in zijn eenvoud. Het derde deel was bij haar het typische elfenachtige scherzo, dat niet te metrisch klonk en aan een speeldoos deed denken. Het vierde deel zette ze forte in en bij de latere forte-uitbarstingen greep ze wederom flink in de toetsen, waardoor ze echt overkwamen – een ander voorbeeld van dramatische wendingen in een sonate die overwegend lyrisch van karakter is – als uitbarstingen.

Ondanks de lyrische toon van dit stuk heb ik net als bij Mozarts laatste Pianoconcert KV 595, dat in dezelfde toonsoort geschreven is, altijd het gevoel gehad dat het ondanks de majeur toonsoort toch dramatisch van aard is. Misschien komt dat door het gevoel van mild bitterzoete resignatie dat onder beide composities ligt.

 

Na dit zware programma nam Leonskaja nog de moeite om haar publiek te vergasten op een toegift en niet de minste, de Impromptu opus 90/3. Deze speelde zij met grote innerlijke rust en zij wist te bereiken wat slechts de allergrootsten lukt (wederom komt de naam van Richter bij mij naar boven, maar ook die van Pires, Perahia en Lupu): alle zangerige stemmen kregen een kleur en de pianoklank werd vloeibaar.

 

PS: Alweer 15 jaar geleden interviewde ik Elisabeth Leonskaja in Rotterdam, ik zou graag naar dit interview willen verwijzen, http://www.pianistique.com/home/english-interviews/15-interviews/19-elisabeth-leonskaja, dat ik nog steeds als erg geslaagd beschouw. Ze vertelt daarin wetenswaardige zaken, vooral over haar contact met Richter, maar ook over haar opvattingen.

Willem Boone

 

Volgende concert in de Serie Piano in het Muziekgebouw aan het IJ op vrijdag 14 januari 2022, 20.15 uur: Alexander Melnikov: The man with the many pianos, van klavecimbel tot concertvleugel, weken van Bach, Mendelssohn, Scriabine, Schnittke e.a.

Info over de hele serie:

https://www.muziekgebouw.nl/agenda/themas/392/Piano

 

 

Steun De Nieuwe Muze. Volg ons, like ons, lees ons en neem een abonnement op www.denieuwemuze.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

You May Also Like

Katia en Marielle Labeque in magische en holle muziek

Napels – Elektra verzuipt in trage tempi

  Nikola Meeuwsen benadert Mendelssohn als fijnzinnige kamermuziek

Wereldpremière Techno IV – Concert voor Piano en Orkest van Karen Tanaka