Ella van Poucke’s Oliebollenconcert: overtuigende uitvoeringen van twee geniale Wolfgangs

 

Gehoord: De Duif, Amsterdam, 1 januari 2024

Door Willem Boone

 

Twee wonderkinderen

Soms vraag je je als bezoeker af welke redenen musici gehad hebben om bepaalde stukken te combineren die op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben. Bij het Oliebollenconcert van dit jaar leken er tussen Mozart en Korngold toch enkele overeenkomsten te bestaan: beide componisten waren wonderkinderen, luisterden naar de voornaam Wolfgang en waren afkomstig uit Oostenrijk. Daarnaast worden beide stukken op het programma, Mozarts Strijkkwintet in G mineur KV 516, en Korngolds Suite voor twee violen, cello en piano linkerhand vrij zelden uitgevoerd. Tegelijk zijn er ook verschillen: Mozart werd al snel als genie erkend en is dat altijd gebleven, terwijl Korngold aanvankelijk door Mahler, Strauss en Puccini geprezen werd om zijn genie, maar al snel in vergetelheid raakte, naar Amerika uitweek en daar pionier op het gebied van filmmuziek werd.

 

 

 

Mozart op de muzikale Olympus

Het was goed om allereerst Mozarts Strijkkwintet in G te horen, zonder twijfel een van de mooiste kamermuziekwerken van Mozart. Door de afwijkende bezetting, die ervoor zorgt dat stuk meestal door een strijkkwartet plus een extra altviolist gespeeld wordt, hoor je het relatief weinig in de concertzaal. Of het zou zo moeten zijn als bij dit concert met vijf ‘losse’ strijkers, waarmee celliste Ella van Poucke, artistiek leider van het Oliebollenconcert, vaak samenspeelt. Dat pakte in dit geval dus goed uit met een ensemble dat tot een eensgezinde interpretatie kwam. Het interessante was dat de strijkers soms individueel opvielen: dat gold voor violist Stephen Waarts die frappeerde met zijn delicate klank, altviolist Timothy Ridout met zijn warme toon, tweede altviolist Ting-Ru Lai die zich uitstekend mengde in het geheel, de pittig fraserende tweede violiste Mairead Hickey  en Ella van Poucke, die als altijd met haar cello voor een solide fundament zorgde. Na het Allegro volgde er al applaus: wat is dat toch voor vreemde gewoonte om steeds na afzonderlijke delen te klappen? (Bij het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht van Janine Jansen dat de laatste dagen van december in Utrecht plaatsvond, gebeurde het zelfs dat het publiek bij een respectievelijk vijfdelig en vierdelig werk na ieder afzonderlijk deel in applaus losbarstte!). spel in het Menuetto allegro was lieflijk en het lijnenspel in het smartelijke Adagio, waar Mozart de muzikale Olympus beklimt, was subliem. Het spel van de eerste violist was hier beeldend en retorisch sterk. Een ander bijzonder moment is de langzame inleiding van het laatste deel, het Adagio. De manier waarop Mozart de strijkers muzikaal vragen laat stellen, is zeker geniaal te noemen. Het daaropvolgende Allegro was fraai door diverse solistische bijdragen.

 

 

 

 

 

Korngold en Wittgenstein

Na de pauze volgde er werk van een totaal ander kaliber, qua stijl en zeker qua bezetting: de Suite voor twee violen, cello en piano linkerhand van Korngold, die dit werk schreef op verzoek van de Oostenrijkse pianist Paul Wittgenstein. Hij raakte in de Eerste Wereldoorlog geblesseerd en verloor daarbij zijn rechterarm, waarna hij besloot om zich te wijden aan repertoire voor de linkerhand. Dat bestond grotendeels uit speciaal voor hem geschreven composities, waarvan het Concert voor de linkerhand (pour la main gauche) van Ravel veruit het bekendst geworden is. Daarnaast bestelde Wittgenstein ook stukken bij Strauss, Prokofiev, Hindemith en Britten, terwijl Korngold al eerder voor hem een eendelig Concert voor de linkerhand schreef. De Oostenrijkse pianist kon het zich dankzij de welvarende familie waaruit hij afkomstig was (hij was een broer van de filosoof Ludwig Wittgenstein) permitteren om bij zulke belangrijke componisten stukken te bestellen. Paul Wittgenstein was een nogal eigenzinnig pianist die het presteerde om tegen Prokofiev te zeggen toen deze zijn Vierde pianoconcert (voor de linkerhand) aan hem opgedragen had: ‘Bedankt voor uw stuk, dat ik niet zal spelen, omdat ik er geen noot van begrijp.’ Ook schrok hij er niet voor terug om allerlei wijzigingen in de partituur van Ravels concert aan te brengen en te spelen, tot grote ergernis van deze componist. Er zijn diverse uitvoeringen op YouTube te beluisteren met Wittgenstein als solist in dit concert en hieruit blijkt bovendien dat hij technisch niet tegen de eisen van de partituur opgewassen was.

 

 

Verkapt pianoconcert

Het is de vraag of hij het er beter bij deze Suite van Korngold van afgebracht zou hebben, die bepaald geen kinderachtige eisen aan de linkerhandtechniek van de pianist stelt. Het eerste deel, Preludium en Fuga: kraeftig und bestimmt, begint met een cadens voor de piano, die inderdaad aan de inzet van Ravels Concert doet denken. Pianist Nicolas van Poucke speelde deze krachtig. Daarbij was het wennen aan de klank van de historische Bechstein-vleugel waar hij op speelde: deze was erg helder, soms bijna schel. In dit eerste deel kon je je afvragen of het om kamermuziek dan wel een verkapt Pianoconcert ging, waarbij piano en strijkers het tegen elkaar opnamen. Laatstgenoemden kwamen beter tot hun recht in het tweede deel, Walzer, nicht schnell, anmutig, dat aan de beroemde Aria von Marietta uit zijn opera Die tote Stadt deed denken. Ze troffen hier goed de sfeer van lichte decadentie. Het derde deel, Groteske was obsederend van karakter en herinnerde soms aan de muziek van Sjostakovitsj. Van Poucke imponeerde hier wederom met zijn veeleisende pianopartij. Het vierde deel, Lied, Schlicht und innig, nicht zu langsam, klonk als echte kamermuziek met een fraaie vioolsolo van Stephen Waarts. Het laatste deel, Rondo, Finale (Variationen), schnell, heftigleverde nogmaals hamerende motieven in de bassen van de piano op, die afgewisseld werden met fraaie partijen van viool en cello. Het stuk eindigde net zo extatisch als het begonnen was.

Op de site https://www.earsense.org/chamber-music/Erich-Wolfgang-Korngold-Suite-Op-23/ staat over de muziek van Korngold te lezen dat het antwoord in 1930 op de klacht: ‘Waarom wordt er toch geen prachtige muziek meer als die van Mozart, Beethoven of Brahms geschreven?” zou luiden: ‘Dat is wel zo, zijn naam is Korngold’. Of dat specifiek voor deze Suite opgaat, vraag ik me af. Laat ik het erop houden dat deze compositie niet direct ‘naar je toekomt als luisteraar’ en dat je er wel ‘het nodige voor moet doen.’ Je zou het zeker nog een aantal keren moeten horen en aangezien dat maar zo weinig gebeurt, was het in elk geval een goede gedachte om het voor dit concert te programmeren.

 

Familietraditie

Celliste Ella van Poucke memoreerde na de pauze dat dit alweer de vijftiende editie van het Oliebollenconcert was. Een traditie die aanvankelijk door haar ouders (haar vader Cyriel speelde overigens voor de aanvang een intro op waldhoorn) gestart was, tot die ‘er genoeg van kregen en mijn broer Nicolas en ik verder zijn gegaan. Ze vertelde dat het ging om ‘de vakantie op een beetje muzikale manier te vieren met muzikale vrienden.’ Dat is ook bij deze editie weer overtuigend gelukt en het is fijn dat er zo’n traditie bestaat op zo’n saaie dag als Nieuwjaarsdag.

 

 

Van Poucke kondigde aan dat zij samen met violist Stephen Waarts een nieuwe concertserie, De Klassieke Duif, gaat lanceren in de vorm van een driedaagse Juli Festival.

Willem Boone

 

 

Info:

stadsherstel.nl/cultuuragenda

https://www.ellavanpoucke.com

 

 

You May Also Like

Nicolas van Poucke geeft Mozart spierballen

De Klassieke Duif combineert muziek met dans en singer-songwriter Michael Benjamin

Violiste Lonneke van Straalen maakt klimaatverandering hoorbaar en voelbaar

Andsnes en Mallwitz spelen sobere Rachmaninoff