Fascinerend Concertgebouwdebuut Teodor Currentzis en musicAeterna met Mahler V
Gehoord: 5/ 10 Concertgebouw Amsterdam
Zijn roem was hem al vooruitgesneld: de excentrieke hype-dirigent Teodor Currentzis (Athene, 1972), oprichter van musicAeterna orkest en koor in Novosibirsk in 2004 en sinds 2017 tevens chef-dirigent van het SWR Symphonieorchester in Stuttgart, die in Rusland een popsterstatus wist te veroveren en de wereld aan zijn voeten kreeg met zijn opwindende opera-uitvoeringen in Perm en zijn eigenzinnige concertoptredens, is al uitgebreid door de vaderlandse muziekpers beschreven, bejubeld en soms ook verguisd om zijn cd-opnames met musicAeterna. Waaronder een spraakmakende opname van Mahlers Zesde symfonie uit 2018, die internationaal gemengde reacties opriep. En nu kwam de cool geklede, punkie gekapte en mascara gebruikende ster aan het dirigentenfirmament voor de eerste keer met zijn musicAeterna naar Het Concertgebouw in Amsterdam om daar zijn spectaculaire debuut te maken met Mahlers Vijfde symfonie.
De verwachtingen waren hoog gespannen en de zaal zat weer als vanouds goed vol, maar eerst moest het publiek zich nog schrap zetten voor het lijdzaam ondergaan van een nieuw orkestwerk van de in Wenen residerende Oekraïense componist Alexey Retinsky, dat – net zoals de op 25 september j.l. in de Zaterdagmatinee o.l.v. Karina Cannellakis uitgevoerde wereldpremière van de Derde symfonie van Thomas Larcher – wel iets weg had van een geluidsfilm zonder beeld, en dus misschien ook wel zonder wezenlijke inhoud. De energieke Currentzis en zijn musicAeterna stelden met muzikale openheid en instrumentale overgave alles in het werk om de fascinerende klankeffecten, die spontaan leken op te wellen uit het brein van de in de zaal aanwezige Retinsky, tot de verbeelding te laten spreken. Met klaaglijke fluittonen begon een kosmische ontdekkingsreis, waarbij ik al snel visioenen kreeg van openbrekende graven (vergelijk Michael Jacksons ‘Thriller’), rammelende skeletten, ronddwalende geesten en huilende wolven, die afstevenden op een enorme climax van ‘noise’. Schrille, angstaanjagende, opruiende en dreigende passages werden afgewisseld met gamelanachtige sprookjesklanken, om dan weer aan te zwellen tot mega fortissimo’s en zo ging het door, waarbij alle instrumenten van het orkest tot aan de harp en een zingende zaag werden uitgelicht. Retinsky’s geluidseffecten klonken, niet in de laatste plaats door de gedreven directie van Currentzis, overdonderend en fascinerend, maar lieten wel de vraag achter waar deze muziek over gaat en of er over vijftig jaar nog steeds belangstelling voor zal zijn. Als het waar is dat muziek de tijdgeest weerspiegelt, dan ziet het er niet zo best uit. Want Retinsky doet geen beroep op het intellect, dat opleeft bij een ingenieus spel met getals- en klankverhoudingen, houdt zich verre van esthetische concepten als schoonheid, harmonie en sublimatie, heeft geen sociaal of mystiek ‘verhaal’ en opent ook geen harten. De jongeman naast me vond zijn muziek ‘wel vet’, waarmee dan ook alles was gezegd.
Laat met muziek ‘het hart openen’ nu juist de corebusiness van Currentzis zijn, die in bijna ieder interview met nauwverholen ijdelheid verklaart dat hij de klassieke muziek wil redden, uit haar starre hokjes wil bevrijden en nieuw leven in wil blazen, door zowel de musici als de luisteraars wakker te schudden uit hun ingesleten comfortzones. Om die reden weigert hij met een baton te dirigeren, omhelst hij zijn musici amicaal en trekt hij expres hippe kleren aan om de etiquette te tarten. Naar het schijnt dirigeerde hij in Perm wel eens een Mozart-opera, waarbij hij voor iedere akte een toepasselijk tenue aantrok om zijn orkest, de solisten en het publiek te inspireren. Zo draagt Currentzis, om de Guardian te citeren, ‘het gewicht van de traditie’, terwijl hij dat tegelijkertijd fel van zich afschudt. Zijn ideaal zou ‘een wereld zonder politiek, politie, staatsgeweld, filosofie, religie en dirigenten’ zijn, verklaart Currentzis nogal vrijblijvend in een video-interview. Intellectuele diepzinnigheid is dan ook niet echt zijn ding, getuige zijn nietszeggende woorden over Mahlers Vijfde symfonie: ‘Mahler neemt een eenvoudig idee, vindt de schoonheid erin, en versterkt het zo dat iedereen het kan zien… en zo schept hij iets magisch’. Die magie is er om te voelen, om door meegesleept, betoverd en gehypnotiseerd te worden, spontaan en onontkoombaar, waarbij Currentzis als een echte magiër ongrijpbare geheimen onthult en het onvoorstelbare tot werkelijkheid maakt in een duizelingwekkend klankuniversum, waarvan hij de wetten en regels naar zijn hand zet. Het is moeilijk te zeggen of het hem daarbij uiteindelijk om de muziek of om het etaleren van zijn unieke persoonlijkheid gaat, maar één ding is zeker: Currentzis verstaat zijn metier, dringt door tot in de kleinste details van een partituur, overwint bij de uit zijn hand etende musici weerstand en vastgeroeste gewoontes, en sleept iedereen mee in een explosie van leven.
Kort voordat Mahler aan zijn Vijfde symfonie begon, kreeg hij bloedingen die hem bijna fataal waren geworden. Maar nadat hij in de zomer van 1901 in zijn componeerhuisje aan de Wörthersee alsnog de eerste noten van zijn Vijfde symfonie op papier zette, kruiste in de herfst zijn toekomstige echtgenote Alma Schindler zijn pad en werd alles anders. Binnen vier maanden waren de geliefden getrouwd en Mahler droeg zijn Vijfde symfonie op aan zijn ‘geliefde Amscherl’. Speciaal voor haar had hij een vijfde deel aan de symfonie toegevoegd: het schitterende Adagietto, dat volgens de goed met Mahler bevriende dirigent Willem Mengelberg niets anders was dan ‘een liefdesverklaring van Gustave Mahler aan Alma!’ Mahler zelf deed er in 1906 in Het Concertgebouw zeven minuten over om dit deel, dat hij voorzag van de aanwijzing ‘Sehr Langsam’ te dirigeren, evenals Mengelberg. Mariss Jansons nam er in 2008 negen minuten voor, Von Karajan en Abbado hadden er twaalf minuten voor nodig. Currentzis deed er gisteravond maar liefst veertien minuten over, waardoor het ijle deel iets tragisch, slepends, smachtends en mysterieus kreeg, wat niet helemaal paste bij Mahlers spontane liefdesverklaring in majestueuze klanken: ‘Mijn zon, hoeveel ik van je houd/ Kan ik je met woorden niet zeggen.’ Maar fijnzinnig en schitterend klonk het wel.
Ook in de andere delen slaagde Currentzis en zijn gevolg erin bijzondere dingen te doen met de vertrouwde noten van Mahlers Vijfde symfonie. Voor zover mogelijk musiceerden alle orkestleden van musicAeterna staand, en dat gaf aan de imposante ‘Treurmars’ waarmee de symfonie opent al meteen een eigentijds elan, wat nog versterkt werd door de opvallende aanwezigheid van de kleine trom. Extreme pianissimo’s hadden wellicht wat minder zacht gekund om de melodielijnen niet uit het oog te verliezen, maar daar stonden veel sterke passages tegenover. In het ‘Stormachtig bewogen’ tweede deel zwiepte het hele orkest op de aanwijzingen van Currentzis plastische handen mee op de heftige gemoedsbewegingen van Mahler, met de concertmeester als constant onrustig in het rond springende operzwieper, de hele zaal in de ban kwam van diens hyperactieve, neurotische energie. Als explosies van goudenregen bedolven bekkenslagen het ‘Beduidend langzamer’, waarna Currentzis in het Scherzo met het complete orkest aan het walsen sloeg. Vrijgevochten en onweerstaanbaar volgde op het Adagietto nog de geanimeerde Rondo Finale. Of het nu de strijkers, het koper, de houtblazers of het slagwerk betrof, alle musici storten zich zonder reserves en met heel hun hart en ziel op Mahlers enerverende noten, die door de bevlogen Currentzis werden aangesproken op hun mooiste klankkleuren en diepste betekenis. Mahler klonk af en toe een beetje extreem, nodeloos hard of onhoorbaar zacht, met anarchistische rubato’s, verrassende accenten en eigenwijze fraseringen, maar toch werd het al met al een gedenkwaardige uitvoering. Als het aan Currentzis ligt heeft klassieke muziek de toekomst.
Wenneke Savenije
Info: www.concertgebouw.nl
Steun De Nieuwe Muze! Volg ons, like ons, lees ons en neem een abonnement!