Folle Journée in Nantes: één groot muzikaal festijn

 

 

Gehoord: Nantes, Frankrijk, 2-5 februari 2023

Door Willem Boone

 

Vorige week was ik vier dagen bij de ‘Folle Journée’ in het Franse Nantes aanwezig. Het is een vijfdaags muziekfestival dat jaarlijks in deze stad plaatsvindt. Het staat onder de bezielende leiding van René Martin, die sinds 1981 in La Roque d’Anthéron jaarlijks een pianofestival leidt en ook in Japan een ‘Folle journée’organiseert. Een muziekliefhebber in Nantes krijgt ongeveer hetzelfde gevoel als een kind dat in een speelgoed- of snoepwinkel losgelaten wordt: je weet van gekkigheid niet wat je moet kiezen, vaak omdat er veel concerten op hetzelfde moment plaatsvinden. Je hebt dus het luxeprobleem dat je niet naar X kunt als je voor Y kiest. Ieder jaar is er sprake van een overkoepelend thema, dit jaar was dat ‘la nuit’ (de nacht). Dat klinkt in eerste instantie nogal vaag, maar tegelijkertijd opent het veel mogelijkheden: het kan gaan om ‘stille’, ‘nachtelijke’ muziek als bijvoorbeeld de Nocturnes van Chopin of Field, muziek die geassocieerd wordt met ‘duisternis’, zoals de Leçons de ténèbres van Couperin, dan wel ‘diabolisch’, bijvoorbeeld Gaspard de la nuit van Ravel of ‘feeëriek’ zoals de Midzomernachtsdroom van Mendelssohn. Veel van deze muziek kwam inderdaad aan bod. Hieronder een impressie van de concerten die ik bijgewoond heb. Door mijn voorliefde voor piano lag daarop de nadruk bij mijn keuze.

 

Een van de ‘habitués’ van dit festival is de Frans/Libanese pianist Abdel Rahman el Bacha, wat mij betreft een model van integriteit en concentratie. Dit keer hoorde ik hem eerst in een recital gewijd aan Nocturnes van Chopin. Het is geen eenvoudige opgave om negen van deze stukken achter elkaar te spelen. Door hun overwegend dromerige karakter kunnen ze bij de luisteraar een gevoel van ‘verzadiging’ oproepen. Gelukkig was dit niet het geval door de wijze waarop El Bacha ze speelde: niet al te langzaam en met een natuurlijk rubato. Bij deze pianist heb je nooit het gevoel dat hij een te opvallend stempel op de muziek drukt. Hetzelfde gold voor het recital waarbij hij delen uit de Miroirs en Gaspard de la nuit van Ravel speelde. Het was jammer dat hij uitgerekend het meest uitbundige deel van de Miriois, Alborado del grazioso, wegliet, wat waarschijnlijk met het drukke concertschema van dit festival te maken heeft. Een concert duurt zo’n 45 minuten, waarbij er nauwelijks of geen ruimte voor toegiften is. Het spel van El Bacha in deze twee composities van Ravel was bijna een masterclass: bewonderenswaardig was de manier waarop hij differentiatie in zijn toucher aanbracht of waarop hij soms een enkele toon liet klinken. Daarnaast was het geen geringe prestatie om op zo’n vroeg tijdstip een veeleisende cyclus als Gaspard de la nuit te spelen. De meeste indruk maakte hij in het sinistere tweede deel, Le gibet, waarbij hij het steeds herhalende akkoord in de linkerhand steeds een andere lading meegaf.

 

 

Een andere vaste gast is de Spaanse pianist Luis Fernando Perez. Hij studeerde bij Dmitri Bashkirov en Alicia de Larrocha. Laatstgenoemde had natuurlijk een enorme naam op het gebied van Spaanse pianomuziek (hoewel zij in de gehele pianoliteratuur een geziene interprete was!) en een betere aanbeveling is er nauwelijks te vinden. Perez speelt anders dan zijn beroemde lerares, maar ook hij heeft de muziek van Albeniz, Granados, de Falla en Mompou in zijn bloed. Hoewel het hem zeker niet aan kracht ontbreekt, zijn het vooral de subtiliteit en de gevoeligheid van zijn spel die je als luisteraar zo aanspreken. Dat maakt hem vooral in de beruchte cyclus Iberia tot een waardige opvolger van de Larrocha.

Na afloop kondigde Perez de Rituele vuurdans uit El Amor brujo van de Falla als toegift aan, maar helaas werd hem te kennen gegeven dat daar geen tijd meer voor was. Jammer, want het zou bijzonder geweest zijn om juist ’s morgens vroeg naar een stuk te luisteren dat gespeeld wordt om geesten te verdrijven…

Perez speelde ook een recital gewijd aan Nocturnes van Field en Chopin. Het was interessant om muziek te horen van de componist die het genre ‘uitgevonden’ heeft. De twee Nocturnes van Field die hij speelde waren aardige stukken, die een gevorderde amateur zou kunnen spelen. Helaas kwamen de Nocturnes opus 9, 15, 27 en 48 van Chopin minder goed uit de verf: Perez koos daar in de dramatische gedeeltes voor een gespierde aanpak die meer aan Liszt dan aan Chopin deed denken. Dat was voornamelijk aan de piano te wijten (zoals hij mij na afloop vertelde), waarvan het mechaniek en de pedalen slecht afgesteld waren. Bij dit festival worden trouwens altijd voor het concert de instrumenten gestemd, maar wat doe je als de vleugel in kwestie eufemistisch gezegd een ‘minder exemplaar’ is? Het maakt je er eens te meer van bewust hoe zwaar het beroep van een pianist is, die altijd maar af moet wachten wat hij aantreft en er in het slechtste geval maar iets van moet zien te maken.

 

 

Bijzonder de moeite waard was het recital door de Litouwse pianiste Muza Rubackyté. Zij brak al eerder een lans voor onbekend pianorepertoire, zoals de sonate van Godowsky. Dit maal speelde zij pianowerken van Vierne, die vooral bekend is vanwege zijn orgelwerken. Niettemin schreef hij ook effectief voor piano, zoals de Preludes opus 36 (‘Dans la nuit’) bewezen. Ze zouden niet misstaan in een muzikale quiz, want hoewel ze hier en daar vage herinneringen aan de muziek van Liszt en Rachmaninoff oproepen, zijn ze moeilijk thuis te brengen. Rubackyté speelde de stukken met veel gevoel voor stijl en de vereiste virtuositeit, waarna haar toegift, Clair de lune van Debussy, weldadig aandeed.

 

 

De jonge Franse pianist Nathanaël Gouin combineerde Nocturnes van Chopin en Fauré, waarbij die van laatstgenoemde componist minder bekend zijn en ook minder makkelijk in het gehoor liggen, vooral de nummers 7 en 13. De pianist speelde ze echter met bewonderenswaardige concentratie. Knap was dat hij de stukken van Fauré uit zijn hoofd speelde: aangezien de late Nocturnes harmonisch gecompliceerd van karakter zijn, is het lastig om deze uit je hoofd te spelen.

 

Het enige concert dat me tegenviel was dat van de Franse pianist Jean Marc Luisada, getiteld ‘La nuit au cinéma’. Daarin speelde hij muziek die ook in bepaalde films voorkomt, zoals van Mozart, Brahms, Chopin, Mahler en Gershwin. De vleugel stond helemaal aan de zijkant van het podium, waarachter een groot scherm hing en waarop delen uit de bewuste films te zien waren. Daarnaast vertelde de pianist uitgebreid over zijn passie voor film. Op zich was het een aardig idee om beide kunstvormen naast elkaar te presenteren, maar uiteindelijk geef je als publiek niet veel om wat iemands jeugdherinneringen aan films zijn. Storender was het feit dat er om dit hele optreden een air van pretentie hing, wat zich helaas vooral in het spel van de pianist openbaarde. Steeds weer viel op hoe gekunsteld zijn spel was, zelfs in – ogenschijnlijk – ‘simpele’ muziek als de Fantasie in D KV 397 van Mozart of de Mazurka in D opus 17 nr. 4 van Chopin. Het concert liep behoorlijk uit doordat de pianist nog diverse toegiften gaf en die helaas even gemaniëreerd als rest klonken.

 

De jonge Russische pianist Alexander Malofeev imponeerde enkele maanden geleden in Amsterdam al met een opzienbarend recital en was niet minder indrukwekkend in het Tweede pianoconcert van Rachmaninoff. Hij beschikt over een zeer soepele pianistiek en heeft een feilloos gevoel voor de opbouw van climaxen en indien zo gespeeld mist die van het laatste deel nooit zijn uitwerking in een concertzaal. Hij werd daarbij kundig begeleid door het Orchestre de Pau Pays de Béarn onder leiding van Fayçal Karoui.

 

 

Nog imposanter was de dag erna het optreden van de Argentijnse alleskunner Nelson Goerner in het Derde Pianoconcert van Rachmaninoff, ditmaal met de Sinfonia Varsovia en Aleksandar Markovic. Goerner is klein van stuk, maar kan zich aan de piano tot een ware reus ontpoppen. Hij leek in het eerste, maar vooral in het laatste deel van dit lastige concert ‘ontketend’. Als het goed gespeeld wordt, beneemt de coda je als het ware de adem. Dat was dit maal inderdaad het geval: het eind was zo overrompelend dat ik daarna tijd nodig had om weer ‘tot mijn positieven’ te komen. Het was typisch zo’n ervaring die je alleen in een concertzaal kunt meemaken. Het voelde bijna als een anticlimax dat je daarna snel de zaal moest verlaten, omdat deze voor een volgend concert gereed gemaakt moest worden.

 

 

Een ongebruikelijk, maar zeer interessant recital was dat van de Franse pianist Bertrand Chamayou. Hij speelde een programma gewijd aan berceuses, die allen op zijn cd Good night! voorkomen. Het idee van tien langzame stukken achter elkaar kan op het eerste gezicht onaantrekkelijk overkomen, maar bleek verrassend uit te pakken. Niet alleen doordat de stukken qua idioom verschilden, maar zeker ook door het meesterlijke spel van Chamayou. Zijn toucher was kristalhelder en daarmee verrichtte hij wonderen in bijvoorbeeld de onbekende Berceuse van Liszt.

 

 

Het laatste recital dat ik bijwoonde, was dat van Anna Fedorova, wier carrière internationaal een steeds hogere vlucht neemt. Haar vertolking van Beethovens Appassionata mocht er zijn en deed alle recht aan de naam van deze sonate. Hetzelfde gold voor Carnaval van Schumann dat imponeerde door haar virtuositeit en gevoel voor poëzie.

 

Willem Boone

Info:

http://www.follejournee.fr

You May Also Like

Nguci is een briljant pianiste, Denève is een briljant dirigent en Visman een briljant bewerker

Erik Bosgraaf schittert in Willem Jeths’ blokfluitconcert met De Philharmonie

Mathilde Wantenaar betovert op de Cello Biënnale

Symfonieorkest Bellitoni en pianist Meeuwsen brengen avond op hoog niveau