Fonkelende Brahms in de
Strijksextetten van Brahms in de Beurs van Berlage
Gehoord: Grote Zaal Beurs van Berlage, 12 juli, Amsterdam
In 1903 werd de Beurs van Berlage opgericht als ‘Palazzo Publico’ voor Amsterdammers en hun cultuur. Sindsdien is er veel muziek in het rijksmonument gepasseerd, maar het idee om er onder de noemer ‘Klassiek in de Beurs’ een serie zomerconcerten te starten werd vooral ingegeven door de belemmeringen van de Coronacrisis. Want de Grote Zaal is bij uitstek geschikt om zo’n 200 muziekliefhebbers op anderhalve meter afstand van elkaar te laten genieten van wat ze sinds begin maart, alle streaming ten spijt, zo erg hebben gemist: live concerten. Door hoog in de lucht van de enorme stenen ruimte zware gordijnen te plaatsen valt het met de galmende akoestiek reuze mee en de programmering is leuk en afwisselend.
Op 5 juli jl. ging de serie van start met een programma waarin het Cello Octet Amsterdam onder meer werken van Arvo Pärt en Theo Loevendie speelde. Afgelopen zondag stonden de Strijksextetten op. 18 en op. 36 van Brahms centraal, onder de vleugels van Amsterdam Sinfonietta uitgevoerd door een ensemble van zes ‘prijswinnende topmusici’, waaronder violiste Simone Lamsma (talloze eerste prijzen en weergaloos goed op haar instrument), altviolisten Gyorgy Kovalev en Takehiro Konoe (beide prijswinnaars op het internationale Tokyo Altvioolconcours), cellist Ivan Karizna (prijswinnaar Koningin Elisabethwedstrijd) en celliste Ella van Poucke (winnaar Prinses Christina Concours). Ook Candida Thompson, de artistiek leider en concertmeester van Amsterdam Sinfonietta, won de nodige prijzen en heeft een enorme ervaring in het aanvoeren van kamermuziekensembles. Dat moest dus wel een bijzonder concert worden en dat werd het ook. Niet in de laatste plaats dankzij Brahms.
Luigi Boccherini exploreerde met zijn strijksextetten als eerste de muzikale mogelijkheden voor twee violen, twee altviolen en twee cello’s. Ook Ignaz Pleyel, Ignacy Feliks Dobrzynski, Louis Spohr, Aloys Schmitt en Ferdinand David experimenteerden met het sextet in deze bezetting of met een cello en een contrabas, waarna de jonge Brahms in 1860 en 1864 met zijn beide strijksextetten het vuur uit de hemel stal en misschien wel de mooiste stukken uit het complete kamermuziekrepertoire componeerde. Later zouden ook Dvorak, Tsjaikovsky, Raff, Reger, Schonberg en Korngold nog een romantisch strijksextet componeren, maar daar is het zo’n beetje bij gebleven. En dat is jammer, want het is een fantastische combinatie, die van nature al leidt tot kleurrijke dialogen, sonore diepgang, harmonische rijkdom, smeltende lyriek, onstuimige pathetiek, ‘cirkelgangen’ van in elkaar overvloeiende melodielijnen en fonkelende samenklanken. Brahms moet dat feilloos hebben aangevoeld, want hij schreef zijn strijksextetten nog voordat hij zich aan zijn strijkkwartetten en strijkkwintetten waagde.
Behalve een emotioneel gevoelsmens en een verheven dromer, was Brahms ook een intelligente bouwmeester, die zijn overvloed aan muzikale invallen in glasheldere vormen wist te vangen. Na de weemoedig zingende inzet van de eerste cellist in het Strijksextet nr. 1 opent zich een oceaan aan onweerstaanbare melodieën en harmonieën, die in golvende bewegingen worden voortgestuwd, onderbroken door folkloristisch aandoende triolen en Schubertiaanse lyriek. Op het thema ‘in Volkston’ van het langzame deel volgen ingenieuze Variaties waarin de innerlijke spanning wordt opgevoerd, die weer tot ontlading komt in het Beethoviaanse danswijsje van het Scherzo, waarna een onstuimig slotdeel het werk besluit.
Het Strijksextet nr. 1 werd met liefde, ambacht en flair aangevoerd door Candida Thompson, waarbij cellist Karizna en altviolist Kovalev zich zangerig en intens uitleefden in hun eerste stemmen, die organisch werden beantwoord, gevolgd, ondersteund en geprikkeld door de andere strijkers die in dit werk met warmte en nuance de tweede stemmen vertolkten.
Ingewikkelder van opzet en betekenis is het Strijksextet nr. 2, waarin Brahms de gulle melodiestromen inruilde voor complexere vormen en geagiteerde ritmische structuren, waarboven zich liefdevolle en soms aangrijpende melodieën verheffen. In de onrust van reeksen oscillerende achtsten tekent zich al gauw het motief ‘a-g-a—(d)h-e’ af, waarmee de romanticus Brahms verwijst naar zijn onbereikbaar gebleken geliefde, de sopraan Agathe von Siebold, met wie hij maar wat graag had willen trouwen, ware het niet dat zijn jaloerse ‘zielsvriendin’ Clara Schumann daar geraffineerd een stokje voor stak door hem dat huwelijk ten zeerste af te raden. Van zijn ongeluk hierover bevrijdde Brahms zich in Sextet nr. 2, met zijn wispelturige Scherzo, sfeervolle Adagio met vijf variaties en levenslustige finale.
In dit werk nam Simone Lamsma de leiding en dat deed ze met een schitterende toonvorming en uiterst genuanceerde fraseringen, waarbij ze de andere spelers op scherp zette en uitdaagde om óók het meest intense en betekenisvolle uit de noten te halen, zonder daarbij ook maar een moment te verslappen of de cadans, spanningsopbouw en overkoepelende structuur van het werk uit het oog te verliezen. Nu excelleerde Ella van Poucke met haar caramel-zoete cellotoon in de eerste partij en Takehiro Konoe toverde sonore klanken uit zijn eerste altvioolpartij tevoorschijn. Kovalev, Thompson en Karizna voegden zich naar het grotere geheel, dat ronkte, fonkelde en straalde van de energie.
‘Zonder vakmanschap is inspiratie niet meer dan een riet dat wuift in de wind’, zo beweerde Brahms. De zes ‘prijswinnende topmusici’ vertaalden de goddelijke inspiratie van Brahms in klank met het benodigde vakmanschap, maar lieten zich ook als rietstengels in de wind spontaan meevoeren door Brahms’ onweerstaanbare creativiteit en verbeeldingskracht.
Wenneke Savenije
Volgende concerten in de Beurs van Berlage, zie:
https://beursvanberlage.com/wp-content/uploads/2020/06/NL-Klassiek-in-de-Beurs.pdf
Info Amsterdam Sinfonietta:
Steun De Nieuwe Muze. Lees ons, volg ons, like ons of neem een abonnement!
www.denieuwemuze.nl