Goddelijke hysterie in Mahler VII
Gehoord: 25 mei, Concertgebouw Amsterdam, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Daniel Harding in de 7e Symfonie van Gustav Mahler.
Door Jago Lemmens
De Zevende symfonie van Mahler is voor de gemiddelde mens één van de moeilijkste om te bevatten en, in sommige gevallen, te verdragen. Het is een vijfdelig werk met een exorbitante orkestratie: vijfvoudige houtblazers, mandoline, gitaar, dubbele buisklokken en drievoudige koebellen. Het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks was dan ook op volle oorlogssterkte uitgerukt om de argeloze luisteraars met een elektriserende uitvoering van het werk te overweldigen onder leiding van de altijd sympathiek ogende en helder dirigerende Daniel Harding.
De Zevende symfonie bestaat uit twee ‘Nachtmusiken’ ondergebracht in deel 2 en 4, omgeven door een harmonisch zeer complex eerste deel, een speels scherzo en een overweldigend en in sommige opzichten bizar en gevarieerd vijfde deel.
In totaal had Harding rond de 80 minuten nodig voor het werk, een tijdsbestek dat rond het standaardnormale ligt (Boulez en Scherchen gebruiken 74 minuten, Bernstein 80 en Chailly 84. De uitschieter van 100 minuten van Klemperer is uniek).
Vanaf de eerste noot ging Harding erin met een intensiteit en sensitiviteit, gecombineerd met accenten op iedere noot van de strijkers, zodat het geheel soms hakkerig klonk. Ook het basisvolume leek wat aan de hoge kant zodat het geheel geen balsem voor de ziel werd, maar een diepste uitdrukking van emotie en nervositeit.
Gedurende de rest van de avond werd dit gevoel niet anders en toonde Harding geen erbarmen met potentieel overprikkelde zenuwen van de luisteraar. Mijn vrouw, die het werk voor het eerst hoorde, noemde het geheel ‘hysterisch’. En eigenlijk zat ze er niet ver naast, maar wat een goddelijke hysterie!
De avond was elektriserend omdat dirigent en orkest elkaar in deze orkaan perfect aanvoelden en het orkest met volle overgave zich overgaf aan de aanwijzingen van Harding. De wederzijdse appreciatie werd duidelijk gedurende het applaus, waarin het orkest zijn best deed nog harder voor Harding te applaudisseren dan het publiek.
Thuisgekomen, heb ik mij de volgende dag overgegeven aan de 100 minuten welke Otto Klemperer aan deze symfonie besteedt. Het is wonderlijk hoe deze symfonie dan veranderd van hysterisch in een werk dat ook troostend en zalvend kan zijn en vergezichten biedt in de grootsheid van de schepping zonder overspannen te raken.
Dat blijft de charme van de symfonieën van Mahler: hoe de vele verschillende interpretaties telkens weer een volkomen andere belevenis opleveren, zonder dat de ene nu beter is dan de ander.
Jago Lemmens
Info: