Hannes Minnaar speelt Soloduiveldansen Ten Holt met Satie in het midden
Gehoord: 8/2, Musis Sacrum, Arnhem
Door Suus Blanke
Op 24 januari 2023 was het precies 100 jaar geleden dat de Nederlandse componist Simeon ten Holt (1923-2012) geboren werd. Op deze (verjaar)dag werd een nieuw mooi, treffend en elegant beeld van de componist onthuld door zijn kleinzoon Mattijs Kornneef en de burgemeester van Bergen (NH), de woon- en werkplaats van Simeon ten Holt. Het portret van staal is gemaakt door de kunstenaar Jeroen Henneman en het is de bedoeling dat het wordt geplaats in de tuin van het Oude Raadhuis van Bergen. Dan kan eenieder die dat wil, rustig naast Simeon verpozen.
Ook werd in verschillende zalen en kerken het meest bekende werk van de componist, Canto Ostinato, uitgevoerd. Onder anderen in het Concertgebouw en er werd zelfs op 29 januari een hele dag aan de componist gewijd in Tivoli Vredenburg.
Op 8 februari 2023 was het de beurt aan Hannes Minnaar in Musis Sacrum Arnhem. De pianist speelde twee van de vier Soloduiveldansen van ten Holt. Een veel kleinschaliger evenement, maar heel fijn dat Musis de zaal hiervoor beschikbaar had gesteld. Deze was dan ook voor slechts een derde gevuld, maar wel met liefhebbers en bewonderaars.Dit keer had de concertzaal uit voorzorg in het programmaboekje geschreven dat het licht gedurende het concert gedimd zou worden, zodat je het programma en de toelichting niet meer kon lezen. En wanneer je dat vóór het concert nog niet gedaan had, kon dat ook na afloop…….
De pianist kwam sportief geladen het podium op. Vervolgens ging het licht inderdaad bijna uit en verscheen er een lichtprojectie op de achterwand over de volle breedte van het podium. Hannes Minnaar kwam in een spotlight te zitten van goudgekleurd licht. Het gehele concert heb ik mij zitten afvragen welke aanvulling de lichtprojectie op de muziek zou hebben. Het zag eruit als twee grote uitgerekte vleugels van een vlinder, of een engel, met abstracte zwarte patronen, zoals je in glas-in-lood ramen ziet. Deze waren ingevuld met blauwgroen en paars licht. Maar wat zat er dan in het midden? Wij, de mens als luisteraar, de muziek of de duivel?
Ondanks de titel Soloduiveldans III (1990) was er niet veel duivels in de muziek te horen. Simeon ten Holt zegt daar zelf over: ‘Er schuilt niets duivelachtigs in de Soloduivelsdansen, eerder iets demonisch. Ieder mens wordt geleid door een engel en een duivel: tussen die twee bestaat een heel merkwaardige, precieuze relatie.’
Nu heeft Hannes Minnaar als persoon eerder iets engelachtigs, dan demonisch. Dus het zou hem zeker moeite kosten, het demonische in hem en de muziek naar boven te halen.
Hij speelde helder. De melodie was goed te volgen, ondanks het voortdurende, dwingende, doorgaande ritme. Als publiek kan je je daaraan overgeven als een soort meditatie, of je kunt denken dat de duivel geen rust kent.
Het werk kan je scharen onder de ‘Minimal Music’. Dat betekent veel herhalende ritmes en veel vrije keuzes voor de uitvoerder. Met uitzondering van een aantal aangewezen secties kon de pianist andere secties naar eigen inzicht herhalen. Zo ligt bij weinig herhalingen de nadruk op muzikale informatie en bij veel herhalingen gaat deze muzikale informatie op in een akoestische klankschommeling. Ook heeft de pianist veel vrijheid bij het gebruik van dynamiek, de speelwijze (b.v. legato, staccato, etc) en pedaalgebruik. Daardoor kan bij iedere uitvoering een nieuwe versie ontstaan. Zelf had ik de indruk dat Minnaar in het begin voor vele herhalingen koos, maar naar het einde toe, leek het of de hij had gekozen voor het naderende slot van een pianoconcert, wat bijna klassiek overkwam.
Daarna verliet de pianist het podium, om snel weer terug te keren. Dat vond ik persoonlijk een beetje jammer, omdat de eerder tot klinken gebrachte muziek geen gelegenheid kreeg op het publiek in te werken. Minnaar vervolgde het recital met de Trois Gymnopédies van Erik Satie. Wat mij betreft een heel goede keuze, omdat deze muziek de rust en stilte in zichzelf draagt. Helaas wilde de klanken van dit werk op deze avond niet goed mengen. De bassen klonken heel zwaar en zo werd de liefdevolle melodie een wat hard gezongen lied.
Tot slot keerde de pianist terug voor de Soloduiveldans II (1986). Er klonk een ander herhalend patroon met een langzame verandering. De herhalingen waren veel dwingender dan in nummer III, en kwamen soms over als een rijdende trein. Bij deze uitvoering stelde ik mij een danser op het podium voor, begeleid door de pianist. Ondanks het min of meer zelfde idee van de componist (deze nr.II kan ook door meerdere spelers tegelijkertijd of na elkaar worden uitgevoerd), klonk het werk toch anders dan nr. III. Of Minnaar maakte meer gebruik van de dynamische vrijheden. Soms stopte hij plotseling, waardoor je dacht dat het misschien was afgelopen, om vervolgens door te gaan in een veel liefelijker melodie, na diepe zware bassen. Dat maakte het geheel spannender met meer afwisseling.
Hoe dan ook was het een olympische topprestatie van deze pianist om dit concert, in zijn eentje op het podium, meer dan een uur vol te houden. Na het enthousiaste applaus van het publiek, kwam Hannes terug op het podium. Hij stelde voor dat hij het concert nog een keer kon herhalen, wat een daverend lachsalvo uit de zaal ontlokte. In plaats van de voorgestelde herhaling, speelde Minnaar een liefelijk stuk van Saint- Saëns. De etude ‘Les cloches de Las Pamas’ op. 111 nr. 4, dat met zijn licht klingelende bellen, soms begeleidt door zware klokken, wonderwel paste na alle herhalende ritmes van deze avond.
Suus Blanke
Info:
https://www.hannesminnaar.com/#about
https://vimeo.com/549646660?embedded=true&source=vimeo_logo&owner=136255926