Henle’s bloemlezing uit de Chinese pianomuziek
G. Henle Verlag bracht onlangs een nogal ongebruikelijk album uit. Editeur Jingxian Xie verzorgde een bloemlezing uit de Chinese klavierliteratuur. Dit lijkt een wel hele grote stap buiten de comfort zone van deze uitgever, die zich richt op gevestigde componisten. G.Henle Verlag heeft een overeenkomst met de Staatsuitgeverij in Peking en het Muziekuitgeverij Shanghai zodat de Duitse uitgever hun vermaarde Urtext sinds bijna dertig jaar in licentie in China op de markt kan presenteren. Of dit album als een propagerende wederdienst gezien moet worden, of dat Henle inmiddels authentieke interesse in de Chinese muziek heeft, is mij niet bekend. Voor de uitgave op zich doet dat ook niet terzake.
De bloemlezing is niet onverdienstelijk. Al schittert de minder traditionele muziek door afwezigheid. Overwegend is het folkloristische element vertegenwoordigd, dat vaste prik lijkt bij muziek uit totalitair geregeerde landen. Ook technisch is de muziek behoorlijk behoudend. Wang Lisans Sonatine en Sound of the Waves raken nog net aan Bartok, maar de werken van Sun Yiqiang, Wang Jianzhong, Chen Peixun en Chu Wanghua oriënteren zich eerder op de virtuositeiten van respectievelijk Liszt, Albéniz, Debussy en Rachmaninoff.
Het vakmanschap in al deze muziek is niettemin indrukwekkend. Tegelijkertijd mist er ook een diepere gevoelswaarde die allicht te bespeuren zou zijn geweest als de componisten zich minder aan wezensvreemde Westerse voorbeelden hadden vastgeklampt. Zoals vaker in China, vormt decoratie een essentieel element. Hier doet de buitenkant er aanzienlijk meer toe dan in het Westen. Leg Wang Jianzhongs pianotranscriptie van Honderd vogels bezingen de Feniks naast een goede uitvoering van het origineel op de suona en je hoort dat slechts een klankmagiër uit de klasse van een Cherkassky of Pletnev alle emoties zal kunnen in kleuren.
Zonder een dergelijke prismatische weergave komt de muziek al gauw ‘hol’ en lawaaierig over. Aan de muziek in dit album, die merendeels niet eenvoudig te spelen is, zullen pianisten dus ook interpretatief een fikse kluif hebben. Waarbij Huang Huwei’s Pictures from Bashu (die hier en daar Grieg in gedachten roepen) voor de halfgevorderde speler het meest haalbaar is.
Daarbij helpt de door G. Henle Verlag als vanouds onberispelijk vormgegeven bladspiegel. Bij dat alles dient wel een niet gering vraagteken geplaatst worden achter het predikaat ‘Urtext’. Behalve van een uitgebreide inleiding ontbreekt in dit album immers een afzonderlijk tekstkritisch commentaar. Hoe is editeur Jingxian Xie te werk gegaan? Zelfs indeling van de bronnen voor de notentekst is niet te vinden. Heeft G. Henle na driekwart eeuw de eigen Urtext principes aan de kant gezet? Of is er sprake van een vergissing? Ik hoop het laatste.
Elger Niels
Chinesische Klaviermusik
Werke des 20. Jahrhunderts
G. Henle Verlag
Urtext HN 1453
ISMN 979-0-2018-1453-7