Het strijkkwartet lééft!
Het klassieke beeld van een strijkkwartet is een groep van vier heren, tijdloos gekleed en van middelbare leeftijd. Die werkelijkheid verandert, zeker in Nederland de laatste twintig jaar. Er komen steeds meer kwartetten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit vrouwen, vaak jong en keurig quasi-informeel gekleed volgens de laatste mode. Het aantal viertallen in Nederland is inmiddels groot, vooral dankzij de Nederlandse Strijkkwartet Academie, opgericht in 2001. Over die veranderingen en de huidige situatie, inclusief de gevolgen van corona voor de kwartetcultuur, gaat dit boek. De auteur, van beroep jurist en als muziekliefhebber actief in besturen van muziekgezelschappen en –instellingen, gaat op informele toon in op de vele aspecten van de moderne kwartetcultuur, vooral op basis van gesprekken met leden van kwartetten.
Het boek opent met een korte voorgeschiedenis van het strijkkwartet in Nederland (wie meer hierover wil weten, kan terecht bij de artikelen die Emile Wennekes in 2008 en 2009 schreef voor Mens en Melodie). Daarna komen kwesties aan de orde als de vorming van een kwartet, de relaties tussen de leden op en buiten het podium, de vervanging van een lid, de rol van impresario’s en zaaleigenaren, de verhoudingen tussen mannen en vrouwen, de balans tussen kwartetspel en andere activiteiten, de rol van de Nederlandse Strijkkwartet Academie en de gevolgen van corona. Het boek is niet wetenschappelijk, maar de beschrijvingen van de auteur gebaseerd op gesprekken met ervaringsdeskundigen geven een goed beeld van alle facetten waarmee kwartetten mee te maken hebben en waarvan beginnende kwartetten zich goed bewust moeten zijn. Liefde voor het kwartet is bepaald niet voldoende als men wil overleven.
Veel komt aan bod, maar nadeel van de brede opzet en de bescheiden lengte (waaronder vele, prachtige foto’s) is dat veel kort wordt behandeld of niet wordt besproken. Omdat de auteur niet veel zegt over programma’s en cd-activiteiten, blijft enigszins onduidelijk in hoeverre de nieuwe kwartetten zich inzetten voor nieuwe muziek. Iedereen speelt natuurlijk graag Haydn en Beethoven, maar hoeveel viertallen spelen bijvoorbeeld Wantenaar, Keuris en Dutilleux en hoe vaak?
Soms is toeval even belangrijk als gewild beleid. Als gevolg van corona hadden gezelschappen onverwacht meer tijd om nieuwe stukken in te studeren. Dat resulteerde onder meer in een tweede cd van het Ragazze kwartet met bij elkaar alle zes de strijkkwartetten van Bartók. Twee fantastische cd’s, maar hoe vaak horen we deze zes in levenden lijve? Betekent het gedeeltelijk terugdringen van corona dat podia uit angst nieuwe financiële klappen op te lopen uit voorzorg behoudend programmeren? Of is het kwartetpubliek net als voor corona zo beschaafd en welwillend dat het open wil staan voor nieuwe geluiden? Betekent een nieuw type musicus ook een andere omgang met het publiek? Het boek is te dun om alle vragen goed te beantwoorden, maar als reportageachtige indruk van een sector in ontwikkeling is het een mooi portret.
Emanuel Overbeeke
Boek:
W.F. Korthals Altes
Strijkkwartetten in Nederland – een blik achter het podium
Walburgpers
ISBN 978-9-462-49782-5
136 blz., € 19.99