Jaap van Zweden triomfeert voor uitzinnig publiek

Gehoord: Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Jaap van Zweden, 23 juni 2023, Concertgebouw

Door Peter Schlamilch

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski beschouwde zijn Zesde Symfonie als verreweg zijn beste compositie ooit: een eerdere versie had de componist weliswaar verscheurd en het onderliggende ‘programma’ (‘verhaal’) dat bij de vier delen hoorde trok hij terug. Naar verluidt waren dat respectievelijk ‘dadendrang’, ‘liefde’, ‘teleurstelling’ en ‘sterven’, maar de componist hield het angstvallig geheim.

De bijnaam ‘Pateticheskaya’, ‘De gepassioneerde’, later enigszins verkeerd vertaald als ‘Pathétique’, dat eerder ‘meelijwekkend’ betekent, voegde de componist op het laatste moment nog wél enthousiast toe. Tsjaikovski zelf dirigeerde de première in St. Petersburg in 1893, maar kon, naar eigen zeggen, orkest en publiek niet van de grootsheid van het werk overtuigen, zeer tot zijn teleurstelling. 21 dagen later klonk het werk daar weer, maar nu te zijner nagedachtenis: de gigant van de Russische muziekgeschiedenis was, negen dagen na de eerste uitvoering, plotseling gestorven, door de cholera of door, mogelijk gedwongen, zelfmoord. Zijn dood is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd.

Wie op vrijdagavond 23 juni jl. het Concertgebouworkest na de pauze terugzag keren naar het podium, verheugde zich er niet alleen op het werk door de allerbeste musici ter wereld gespeeld te gaan horen, maar bereidde zich tegelijk voor op een staaltje powerplay, want voor de pauze had het orkest zich met granieten onverzettelijkheid door de 9e Symfonie van Sjostakovitsj geworsteld. Geworsteld in de goede zin des woords, omdat de partituur van deze andere grote Russische meester bepaald geen feest der herkenning is: zelden gespeeld en ontoegankelijk in haar opzettelijke banaliteit en sarcasme. Bedoeld om Beethovens Negende te doen verbleken met solisten, koor en natuurlijk orkest, en om de overwinning op nazi-Duitsland te bezingen, maar Sjostakovitsj bedacht zich: het werd een kort, bescheiden georkestreerd werk met Mozart-achtige thematiek, alles bezien door de cynische ogen van een componist die zelf jaren met een koffer onder zijn bed leefde: elke Sovjetburger, ook wereldberoemde zoals Sjostakovitsj, kon elke nacht van zijn bed worden gelicht om te verdwijnen in een van de vele kampen.

En inderdaad: Stalin was woedend na het horen van deze symfonie, en niet lang erna viel Sjostakovitsj in ongenade, na enkele jaren eerder juist te zijn gerehabiliteerd dankzij zijn Vijfde symfonie, waarin de componist zijn eerdere ‘fouten’ erkende: hij voerde altijd de begrijpelijke strijd tussen integriteit en lijfsbehoud.

Met de 9e Symfonie wilde Sjostakovitsj de mensheid, maar zeker ook de Sovjetleiders, een bittere spiegel voorhouden, met banale melodieën die zo uit een circustent hadden kunnen komen, de waanzin van élke oorlog bekritiserend.

 

 

 

 

Het Concertgebouworkest begreep deze boodschap uitstekend, want geen enkel moment klonken de vele, fenomenaal gespeelde soli (piccolo, klarinet, trompet en zeker de fagot) vriendelijk of ‘aangenaam’, maar steeds bijtend en spottend, daarin gesterkt door een uitstekend, frenetiek spelend strijkersensemble dat, terecht, door roeien en ruiten ging: de angst, de spot en de minachting voor tirannen en hun oorlogen spatte ervan af, niet in de laatste plaats door de bijna verbeten leiding van Van Zweden. Een volkomen terechte verbetenheid, want het zou tot na de dood van Stalin duren vooraleer Sjostakovitsj weer een symfonie durfde te schrijven: de grootse Tiende, de afrekening met Stalin.

Was het publiek dus al uitzinnig na deze rauwe, soms zelfs akoestisch wat uit balans rakende Negende, Tsjaikovski’s ‘zelfmoordbrief’ (zoals zijn Zesde symfonie ook wel gezien wordt), die na de pauze op het programma stond, kon op nog meer bijval rekenen. Natuurlijk was daar het bekende, begrijpelijke maar voorbarige applaus na het voorlaatste deel, waarin het orkest door Van Zweden tot een zinderend orgastisch hoogtepunt werd opgezweept. Maar ook het einde van de symfonie werd diep gevoeld: het wegsterven van de laatste levenskrachten, waarbij de slotnoten van de lage strijkers op grootse wijze niet eens afgeslagen werden door de dirigent: de musici voelden zelf wel aan wanneer de laatste ademtocht uit de muziek was verdwenen…

Die vrijheid had het orkest ook in de eerste twee delen kunnen gebruiken. Omdat een toporkest als het Concertgebouworkest een dergelijke symfonie kan dromen, net als het publiek trouwens, is het creëren van ‘magische momenten’ de eerste opgave van een dirigent: de fagotinleiding had nog veel onheilspellender gemogen, en het zweven van de Russische wals in vijfkwartsmaat nog zwieriger en onbezorgder; de fraseringen en structuur nog evenwichtiger en het ademen nog genereuzer, zodat ook de luisteraars mee kunnen ademen. De doorwerking van het eerste deel begon echter met een fenomenale explosie die we lang niet gehoord hebben in de concertzaal, en alles wat daarna kwam was van een strakke, beklemmende intensiteit die soms eerder bij Mahler paste dan bij Tsjaikovski, maar het publiek wel bij de keel greep en het niet meer losliet tot het laatste levenslicht doofde in het vierde deel, ingeleid door de heerlijk gepassioneerd spelende strijkers (met dat waanzinnige, samengestelde hoofdthema in eerste en vooral tweede violen) en tot rust gebracht door de cello’s en contrabassen, die de hartslag lieten stokken in de muziek, gevolgd door een beklemmende stilte.

Het verhaal eindigde zoals het begon: in totale stilte en eenzaamheid. De mens wordt eenzaam geboren en sterft net zo eenzaam. Een lang en bevrijdend applaus was de terechte beloning voor dirigent en orkest.

Peter Schlamilch

 

 

Info:

https://www.jaapvanzweden.com/

https://www.concertgebouworkest.nl/nl

You May Also Like

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog

Twee versterkte concerten tartten het sensitieve gehoor