Jubilerend ensemble Les Siècles op de bres voor onbekende Saint-Saëns
Jubilerend ensemble Les Siècles op de bres voor onbekende Saint-Saëns
Door Willem Boone
Deze uitgave is om een aantal redenen bijzonder: dirigent François Xavier Roth van ensemble Les Siècles vertelt allereerst in het cd-boekje dat hij de honderdjarige sterfdag van Camille Saint-Saëns wil herdenken. Even denk je aan een vergissing, want dit album verschijnt in 2023 in plaats van 2021, maar de opnames ervoor werden inderdaad in april en november van dat jaar gemaakt. Dit orkest viert verder met deze dubbel-cd zijn twintigjarig bestaan en het heeft inmiddels, zeker in Frankrijk, een solide reputatie opgebouwd met uitvoeringen op authentieke instrumenten van vooral Franse muziek. Zo trokken hun opnames van Berlioz, Saint Seans, Debussy en Ravel internationaal de aandacht. Roth breekt een lans voor een veronachtzaamd aspect van Saint-Saëns’ oeuvre: het symfonisch gedicht. Muziekliefhebbers neigen er soms toe om neer te kijken op deze componist omdat hij erg behoudend in zijn smaak was. Dat kan niet ontkend worden, maar feit is ook dat hij effectief voor ieder instrument schreef en zich ieder muzikaal genre eigen kon maken. Zijn oeuvre getuigt van zijn veelzijdigheid: toen hij in navolging van Berlioz en Liszt in de ban van het symfonisch gedicht raakte, was hij daarin al net zo geïnspireerd als in zijn Pianoconcerten, Derde vioolconcert en Eerste celloconcert. De verhalen voor Phaéton, opus 39, La jeunesse d’Hercule, opus 50 en Le rouet d’Omphale, opus 31 ontleende Saint Seans aan de Griekse mythologie. Het zijn stukken die absoluut niet op het programma van symfonieorkesten zouden misstaan, want de componist laat zich hier wederom van een spirituele kant zien. Zo is het mooi hoe hij in Le rouet d’Omphale muzikaal een spinnewiel vormgeeft.
Bij het orkestspel valt direct op hoe lucide en transparant dit is. Bij La jeunesse d’Hercule laat Roth zijn musici spelen alsof zij kamermuziek maken. De uitvoeringen zijn spannend en het spel zorgt er zeker in Phaéton en Le rouet d’Omphale voor dat de muziek voorbij is voor je er erg in hebt en dat is als compliment bedoeld! Veel bekender is de Danse Macabre, opus 40, waarin eerste violist François-Marie Drieux een warme en sensuele solopartij speelt. Ook hier reageert het orkest strak en lenig op de aanwijzingen van Roth. De wijze waarop het slagwerk klinkt getuigt van een realistische opname, al hoor je dat deze niet in een hele grote zaal plaatsgevonden heeft (Studio 1, La Seine Musicale, Boulogne-Billancourt). Je zou soms iets meer ruimte ‘rond het orkest ‘wensen.
De tweede cd combineert het allerbekendste werk met wat waarschijnlijk zijn onbekendste werk is. Allereerst het Carnaval des animaux en dat blijft natuurlijk verrukkelijk om naar te luisteren. Hoewel het nu Saint-Saëns’ grootste ‘hit’ is, verbood hij na enkele uitvoeringen (onder andere in de Salle Érard met hemzelf als een van de twee pianosolisten en in de salon van Pauline Viardot, waarbij Liszt aanwezig was) de publicatie ervan. Het werd dan ook in 1922, een jaar na zijn dood, pas voor het eerst uitgegeven. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de componist in deze pastiche collega’s als Rameau, Berlioz, Rossini en Offenbach parodieert, waarbij hij en passant ook zichzelf op de hak nam door uit genoemde Danse Macabre te citeren. Hoe dan ook, het blijft een uiterst geslaagde muzikale grap die in elk geval bij mij altijd weer voor een grote grijns op mijn gezicht zorgt! Het Carnaval des animaux werd opgenomen in de Philharmonie in Parijs en klinkt inderdaad ruimtelijker dan de eerste cd. Ook hier frappeert weer het transparante klankbeeld. Een bijzonderheid is het instrument waarop de twee pianisten spelen. Het gaat hier met recht om een ‘instrument’, want hoewel dit stuk voor twee piano’s geschreven is, wordt hier gebruik van een zeldzaam exemplaar gebruikt: de zogenaamde ‘piano vis-à-vis’ van Pleyel uit 1928, afkomstig uit de collectie van het Musée National de Musique uit Parijs. Daarbij gaat het om een instrument met twee toetsenborden die met elkaar verbonden zijn. Het heeft een typisch heldere klank die minder sterk is dan die van een hedendaagse vleugel. Bij het begin van l’Éléphant is het timbre ervan duidelijk te horen. Het is overigens even zoeken in het cd-boekje naar de namen van de pianisten, Jean Sugitani en Michael Ertzcheid, die zich uitstekend weren. Zij vormen een hechte eenheid, zoals vooral blijkt uit Animaux véloces. Het stuk wordt hier in zijn originele versie gespeeld, dus met amper meer dan tien instrumenten. Het klinkt daardoor helemaal ‘afgestoft’. Er zijn fraaie solo’s op fluit en cello en het spel van de strijkers in Personnes à longues oreilles is kostelijk.
Zo conservatief als men zegt was Saint Seans toch ook weer niet, want in 1908 schreef hij muziek voor een stomme film van André Calmettes en Charles Le Bargy naar aanleiding van een synopsis van schrijver Henri Lavedan over de moord op Henri 1er, hertog van Lotharingen, beraamd door Henri III, koning van Frankrijk. Hiermee componeerde hij de eerste filmmuziek in de filmgeschiedenis: L’assassinat du duc de Guise. Het is geschreven voor een ensemble, bestaand uit piano, harmonium, fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn en strijkers. Het aardige is dat de muziek nauwlettend de acties van de film volgt, zelfs zonder beelden klinkt deze muziek als filmmuziek. Direct bij de Prélude zie je bijna het verhaal voor je. Ook het 1er en 4ème tableau hebben een sterk filmisch karakter. Ook hier is de uitvoering uitstekend, kamermuzikaal en zelfs in dit ongewone genre is de lucide hand van Saint-Saëns herkenbaar!
Kortom, een interessante uitgave die de onbekende en bekende Saint-Saëns combineert in uitstekende uitvoeringen!
Willem Boone
HMM 90261415 (2 cd’s)