Kavakos, Nelsons en Gewandhausorchester brengen universele Tsjaikofski
Gehoord: Tsjaikofski’s Vioolconcert & Vijfde symfonie, 5/3, Concertgebouw Amsterdam. Let op: 2e concert: De Wojawoda, Hamlet & Zesde symfonie, 6/3 Concertgebouw Amsterdam.
Door Wenneke Savenije
Hoop, kracht en liefde
Van huis uit is Andris Nelsons, de Letse chef-dirigent van het Gewandhausorchester uit Leipzig en het Boston Symphony Orchester uit de VS, pianist, trompettist en zanger. Geboren in 1978 in de laatste fase van het Sovjetregime, groeide hij op in een huishouden zonder tv, auto of telefoon. Maar op zijn vijfde nam Nelsons’ stiefvader hem mee naar een uitvoering van Wagners Tannhäuser, een ervaring die hem voor altijd vormde. Nelson: ‘Het had een hypnotiserend effect op mij. Ik werd overweldigd door de muziek. Ik huilde toen Tannhäuser stierf. Ik geloof nog altijd dat dit het belangrijkste moment van mijn jeugd was.’ Nelson wilde de muziek in en leerde van zijn ouders, beide musici, dat er maar één weg is om als musicus iets te bereiken: heel hard studeren, hard werken, discipline. Maar het doel overstijgt alle geploeter, want de universele taal van de muziek kan los van politieke of culturele waarden mensen verbinden en ze weer hoop, kracht en liefde laten ervaren: ‘Muziek kan ons alles leren over de kracht van de liefde en gedeelde menselijkheid, die grote is dan verdeeldheid en haat.’ Nelsons, die zichzelf omschrijft als een verlegen en teruggetrokken mens, is dan ook actief bezig verbinding te leggen tussen het Gewandhauorchester, waarmee hij een complete Bruckner-cyclus opneemt, en het Boston Symphony Orchester, waarmee hij o.a. de complete orkestwerken van Sjostakovitsj opnam, ondermeer door in 2020 met beide orkesten samen de belangrijkste werken van Richard Strauss op te nemen voor Deutsche Grammophon.
Europese tournee
Op de Europese tournee van Nelsons en het Gewandhausorchester uit Leipzig, waar ooit Bach, Mendelssohn, Schumann en Wagner e.a. grote componisten met succes hun muzikale vleugels uitsloegen, draait alles om de muziek van Tsjaikofski, een componist die Nelson na aan het hart ligt. In Preludium vertelt hij: ‘Tsjaikofski was een romanticus en zijn muziek spreekt uit het hart. Als bekwaam componist, beïnvloed door zijn classicistische voorgangers, is het zijn ruwe, romantische emotionaliteit, gekoppeld aan zijn diepgaande kennis van de klassieke vorm, die zijn werken zo speciaal maakt. Als je zijn muziek uitvoert, moet je dat doen met een open hart, en moet je alert zijn als het gaat om de complexiteit en de emotionele diepgang.’ Voeg daarbij dat het legendarische Gewandhausorchester al sinds de vermaarde Arthur Nikisch Kapellmeister van het orkest was een Tsjaikofski-traditie koestert, dan weet je al bij voorbaat dat beide concerten van Nelsons en zijn orkest gedenkwaardig beloven te worden. En dat zeker als de sympathieke en door de wol geverfde Leonidas Kavakos, de Griekse vioolvirtuoos die in zijn levendige uitvoeringen nooit zijn afkomst uit een familie met Griekse volksmuzikanten verraadt, de solist is in Tsjaikofski’s Vioolconcert.
Sympathiek
Met dat stuk, dat al duizenden keren werd uitgevoerd door de grootste violisten ter wereld, opende het concert van gisteravond. Na een subtiele inleiding stak violist Kavakos puur en integer van wal, spontaan en gedreven, alsof hij het concert voor het eerst uitvoerde. Was er in het begin nog iets licht stroefs en zanderigs in zijn toon te bespeuren, al snel bloeide zijn geluid open om Tsjaikofski’s majestueuze melodieën en de aanvankelijk door zijn tijdgenoten tot ‘onspeelbaar’ verklaarde virtuoze passages uit het concert alle eer aan te doen, in feilloze wisselwerking met de empathisch en geconcentreerd dirigerende Nelsons en het oerdegelijk, stijlvol en klankrijk musicerende Gewandhausorchester. De uitvoering van Kavakos stond als een huis, werd gegenereerd door levendigheid en positieve energie, en bracht verrassende doorkijkjes en mooie vergezichten aan in deze kaskraker onder de grote vioolconcerten. Zijn Tsjaikofski klonk misschien uit louter violistisch oogpunt beschouwd niet altijd even verfijnd, maar wel bloed muzikaal, waarachtig en inspirerend door de verfrissende ritmes, vrolijke dansbewegingen, intense melancholie en levendigheid van zijn sympathieke interpretatie. Opmerkelijk mooi klonk het langzame deel, met betoverende pianissimo passages op de viool en schitterende soli van o.a. de hobo en fagot uit het orkest. Het geheel eindigde in de razendsnel gespeelde trepak, de Oekraïense dans waarop het Allegro vivacissimo van de finale gebaseerd is. Kavokos bracht er in vliegende vaart enorme schwung in aan, waarbij Nelsons en zijn orkest hem feilloos wisten te volgen. Kavakos gaf tot besluit nog een toegift in de vorm van een serene, soms bijna ijle en religieus aandoende lezing van een langzaam deel uit de 6 Sonatas & Partitas voor viool solo van J.S. Bach, alsof hij duidelijk wilde maken dat er naast alle oorlogen en ellende op deze wereld ook nog pure, universele schoonheid bestaat.
Remmen los
Had Nelsons zich al tijdens het Vioolconcert gemanifesteerd als een bescheiden maar uiterst gefocuste dirigent, die met veelzeggende blikken en opmerkelijk weinig gestiek van vooral zijn rechterhand het Gewandhausorchester tot in de kleinste details en nuances kan laten doen wat de solist en hemzelf artistiek voor ogen staat, in de Vijfde symfonie gooide Nelsons alle remmen los, overigens zonder daarbij als een gek te gaan bewegen. Nelsons is wars van arrogantie of ego vertoon, leunt vaak met zijn linkerhand op het hekje van de dirigentenbok – alsof hij daardoor even in verbinding wil staan met alle grote dirigenten en componisten die vóór hem op diezelfde bok in Het Concertgebouw hebben gestaan – en duikt in de partituur met de goudeerlijke focus van iemand die het enkel en alleen om de muziek te doen is.
Vertrouwen
Het sleutelwoord in zijn magistrale uitvoering van Tsjaikofski’s Vijfde symfonie was vertrouwen. Vanuit de dirigent gezien in de muziek en de musici van het Gewandhausorchester, vanuit de orkestmusici in de dirigent en de hartstochtelijke emotionele taal van Tsjaikovski’s noten, en daarnaast in het welwillende oor van het toegewijde publiek in zaal. Om zo geconcentreerd, oprecht, openhartig en uitgebalanceerd Tjsaikofski’s muziek te kunnen dirigeren, waarbij Nelson als het ware de orkestklanken ritmisch boetseerde tot heldere lijnen en overtuigende spanningsbogen, moet je natuurlijk ook het nodige zelfvertrouwen hebben, of in elk geval een ijzersterke innerlijke overtuiging, een muzikaal kompas. Bij de gedreven Nelsons klonk gisteravond een gesublimeerde en hartstochtelijke liefde door voor het door passie, noodlot en wanhoop gedreven notenbeeld van Tsjaikovfki’s vierdelige Vijfde, waarin na de sombere inleiding zo ongeveer alles de revue passeert wat de mensheid bezighoudt. Prachtig klonken ook nu weer de solo’s van o.a. de hoorn, al klonken andere solostemmen in de blazers hier soms wat onuitgesproken. Maar de hoge en lage strijkers zongen, gromden, fluisterden en betoverden in alle kleurschakeringen, zodat het oerdegelijke en gepassioneerde geheel een verpletterende indruk maakte op alle aanwezigen. Vanavond is het tweede concert van de tournee door Nelsons en zijn Gewandhausorchester, eveneens in het Concertgebouw.
Wenneke Savenije
Info & tickets: