Kleurrijk concert door juryleden van YPF
Voorafgaand aan het concert door juryleden YPF European Piano Competition vond er een aardige bijeenkomst voor genodigden plaats, waarbij Jan van den Bossche Eline Flipse interviewde. Zij maakte alweer geruime tijd geleden een prachtig portret over Youri Egorov dat op DVD verschenen is. Tijdens het helaas korte gesprek memoreerde zij een paar interessante details, onder meer dat ‘ze nog verlegener was dan Egorov’ en dat “hij daarom tegen zijn vriend Jan Brouwer gezegd had hij op haar uitnodiging om hem te mogen filmen moest ingaan.” Blijkens haar verhaal vond hij dat maar niets en zag hij liever dat mensen naar zijn muziek luisterden. Het bewuste gesprek op film viel nogal kort uit, slechts tien minuten. Vergeleken met een film die ze over de zonderlinge winnaar van het Koningin Elisabeth Concours van 1983, de Fransman Pierre Alain Volondat, gemaakt had, was dat in elk geval kort. Ze had Egorov echter beloofd dat ze ook een lange film aan hem zou wijden in het jaar dat ze (als leeftijdgenoten) beiden vijftig zouden worden. Door het vroegtijdige, tragische overlijden van de jonge Russische pianist in 1988 is het daar nooit meer van gekomen. Egorovs partner wees Flipse erop dat ze desondanks een film over de musicus zou moeten maken en gelukkig is het dat uiteindelijk gebeurd. Toen ze het aan haar leidinggevende bij de VPRO voorstelde zei die dat “het OK was als zij dacht dat het moest.” Flipse benadrukte nog een keer dat Egorov vooral een gevoelige, kwetsbare natuur bezat en wars van welke vorm van stardom ook was. Artistiek directeur van de YPF, pianist Thomas Beijer, die eveneens bij het interview aanwezig was, voegde toe dat Egorov een dusdanig groot charisma had dat “je het zelfs door de cd’s heen hoort”. Het zijn cd’s die nog steeds ontroeren, zoals de opname van Schuberts Moments musicaux tijdens zijn laatste recital in het Concertgebouw. De pianist was toen al ernstig ziek en het zag er zelfs naar uit dat hij helemaal niet meer op kon treden. Het is een opname waar liefhebbers nog steeds om huilen, aldus Flipse.
Het juryconcert was een hommage aan deze meesterpianist en sommigen speelden ook ‘zijn’ repertoire. Pianist Thomas Beijer praatte de diverse onderdelen aaneen en merkte dat dit concert het eerste zonder coronabeperkingen was. De dag ervoor had er ook al een concert plaats zullen vinden, maar dat was door de storm ‘afgeblazen’. Helaas kon de eerst aangekondigde pianist, Severin von Eckardstein, niet optreden. Hij had kort van tevoren positief getest op corona en was teruggereisd naar zijn woonplaats Berlijn.
Zodoende was de beurt dus allereerst aan Nino Gvetadze. Zij drie voerde drie walsenvan Chopin uit en deed dit op de van haar bekende wijze: verzorgd, warm met spel dat rust uitstraalde. Onder haar handen klonk de vleugel licht gevoileerd. Het interessante van een avond als deze met zeven pianisten. die allen hetzelfde instrument bespelen (dat in de pauze niet bijgestemd was of op een andere plek op het podium geplaatst was) is dat het telkens leek alsof het niet om dezelfde vleugel ging. Zo liet Hanna Shybayeva het weer heel anders klinken: helder en spitsvondig in de Winsborro Cotton Mill Blues van Frederic Rzewski, een obsederend en aangrijpend stuk waarin de componist het beeld van een katoenplantage (en het geluid van een op stoom komende katoenmolen) vermengt met liederen die de arbeiders zongen. De dreunende bassen deden soms aan de Toccata van Prokofiev denken. Rzewski transformeert de piano langzaam maar zeker in een meedogenloze machine. Shabayeva leverde vuurwerk aan de vleugel door soms met haar platte hand dwars op de toetsen te slaan.
Tussen haar optreden en dat van Gvetadze vertolkte Hannes Minnaar de Prelude en Fuga in fis klein van Sjostakovitsj. Thomas Beijer riep tijdens de inleiding van deze compositie de herinnering aan Egorovs vertolking van de Tweede Pianosonate van dezelfde componist op, volgens de jong gestorven pianist ‘de mooiste verklanking van eenzaamheid in muziek.’ Het gevoel van eenzaamheid gold mutatis mutandis ook voor deze Prelude en Fuga, hoewel de muziek ook iets grauws uitstraalde. Minnaar klonk vooral in de fuga fel en kordaat.
Egorov schreef over de muziek van Schubert in zijn dagboek dat deze “met engelachtige goedheid, oprecht, met vuur, maar zonder bravoure of gekweldheid” moest klinken. De Belgische pianist Jean Claude Vandeneijnden vertolkte van deze componist de Impromptu’s opus 90 nr 3 en nr 2, beiden in een tamelijk vlot tempo. Zijn spel klonk bijna zonder rubato, zeer egaal van toucher, mooi en uiterst beheerst, maar wat ik enigszins miste was zangerigheid, die ook in de pianowerken van Schubert nooit ver weg is. Misschien dat een iets lager tempo die zangerigheid juist ten goede gekomen zou zijn. Ook de ‘engelachtige goedheid’ hoorde ik niet terug, maar er was zeker sprake van twee bewonderenswaardige uitvoeringen.
Ik had enigszins hetzelfde gevoel bij de beluistering van Rohan O’Hara’s vertolking van Isoldes Liebestod van Wagner, in de bewerking van Liszt. De Franse pianiste France Clidat, die alle originele pianowerken van Liszt opnam, noemde dit ooit de mooist denkbare bewerking. Hoewel O’Hara een bewonderenswaardige beheersing toonde, miste het stuk iets van het extatische, bedwelmende effect waar Liszt in zijn transcriptie langzaam naar toe werkt. O’Hara speelde technisch zeer gaaf, maar ook in dit geval klonk zijn vertolking in een snel tempo wat zakelijk.
De avond werd afgesloten door de Chileense pianiste Edith Fischer met vijf Preludes van Debussy. Ik was verbaasd om in haar biografie op Wikipedia te lezen dat zij al 87 jaar oud is… Hoewel zij oogde als het oudste jurylid, zou ik haar deze leeftijd niet gegeven hebben. Qua uiterlijk niet, want zij zag er nog steeds charmant en stralend uit en qua spel zeker niet. Dat was kleurrijk en temperamentvol, precies de eigenschappen waar Ce qu’a vu le vent d’ouest, la fille aux cheveux de lin, la Puerto del Vino, des pas sur la neige en Feux d’artifice om vragen. Ook in technisch opzicht bleef zij deze stukken niets schuldig : haar spel klonk allerminst fragiel en haar toon was glashelder. Net als de iets jongere Martha Argerich een week ervoor in Rotterdam in Ravels concerto en sol, was het verrassend om te zien dat sommige musici leeftijdsloos zijn en ook op gevorderde leeftijd met onverminderde flair spelen. Uit het spel van Fischer werd duidelijk dat zij een interessante persoonlijkheid is.
Aan het eind van de avond verschenen alle pianisten nog een keer op het podium en liet het publiek blijken blij te zijn om weer als vanouds van ‘live’ muziek te kunnen genieten!
Willem Boone