Leif Ove Andsnes: pianist met gezonde speelstijl in klassiek en eigentijds repertoire

Gehoord: Muziekgebouw aan het IJ, 15 maart 2024

Door Willem Boone

 

De Noorse pianist Leif Ove Andsnes heeft met zijn bevriende Canadese collega Marc André Hamelin gemeen dat beiden kort na elkaar in dezelfde serie een onbekende, veeleisende pianosonate durfden te programmeren. In dit geval ging het om de Pianosonate nr. 29 opus 129, ‘Sonata Etere’ van de Noorse componist Geirr Tveitt. Andsnes is het type pianist dat niet uit is op pianistische hoogstandjes: hij zoekt het liever in muzikale substantie, maar schrikt er tegelijk niet voor terug om met enige regelmaat eigentijdse composities uit te voeren. Interessant genoeg was die virtuositeit er gisteravond alsnog in de vorm van deze eigentijdse Pianosonate.

Gezonde speelstijl

Als een artiest ‘consensueel’ speelt, wordt daar wel eens wat geringschattend over gedaan, in vergelijking tot grote artiesten uit de vorige eeuw die hun persoonlijke stempel op alles wat ze speelden drukten. Soms gebeurde dat in de vorm van al te individuele opvattingen qua tempi en dynamiek. Ga het ondertussen maar doen, een recital openen met de Sonate in a D 784 van Schubert. De grote Chileense pianist Claudio Arrau zei ooit over deze componist dat hij ‘de moeilijkste van allemaal was om te spelen’. Daarmee zal hij ongetwijfeld niet op de technische eisen geduid hebben, maar eerder op de muzikale inhoud. Inderdaad, zijn muziek is minder eenduidig dan vaak gedacht wordt: ‘zangerig’ en ‘lyrisch’ zijn de woorden die je vaak hoort, maar ‘dramatisch’ en ‘donker’ zijn net zo goed van toepassing, zeker op het eerste deel, Allegro giusto. Vergeleken met de vorige Sonate die Schubert schreef, die in A opus 120 D 664, is de toon daar geheel anders, bij vlagen bijna ‘gewelddadig’. De Noorse pianist toonde dat hij hiervoor, maar ook voor verfijning oog had. Hij is in het algemeen een pianist met een ‘zonnige’ kijk op muziek, die zich uit in redelijk voortvarende tempi en een gezonde speelstijl, waar ruimte voor verfijning is.

 

Tveitt

Hij gaf daarna een toelichting op het werk van Tveitt. Het was daarbij bijna overbodig om op te merken dat het om ‘een geheel andere stijl’ ging. Deze Noor had een veelzijdige achtergrond door zijn studie in onder meer Leipzig en Parijs. Behalve als componist stond hij ook bekend als pianist en hij soleerde in bekende repertoirestukken. Zijn muziek geldt als kleurrijk en door zijn hoedanigheid als pianist beschikte hij over een grote kennis van zijn instrument en de mogelijkheden ervan. In de regio waar hij woonde, verzamelde hij zo’n 1000 volkswijsjes, waarvan hij er zo’n vijftig in zijn pianomuziek verwerkte. Tegelijk schreef hij ook stukken van grote omvang, zoals de onderhavige Sonate nr. 29.Andsnes beschreef dit werk als ‘episch’ en noemde als invloeden die van Franse pianomuziek en Prokofiev. De basis van Tveitts werken is eenvoud en die komt in genoemde Sonate duidelijk naar voren in de vorm van twee centrale, regelmatig terugkerende volksmelodieën. In 1970 voltrok zich een drama in zijn leven: door een brand in zijn woning ging het grootste deel van de manuscripten, die hij in een houten kist bewaarde, verloren. Dit gold voor zo’n 80% van zijn oeuvre, daarna wilde het componeren niet meer lukken. De componist stief verbitterd in 1981.

Genoemde Sonate was al gepubliceerd en is daarmee als enige bewaard gebleven. Uit de inzet van het eerste deel, In cerca di..Moderato sprak inderdaad eenvoud. De ostinatofiguur deed aan Prokofiev denken door een soortgelijk virtuoos, ritmisch karakter. Het lange tweede deel, Tono etero in variazioni: tranquillo ma deciso, was, zoals de programmatoelichting terecht stelde, bijna een sonate op zich. Het begon met barse tonen en vreemde pedaaleffecten, die soms aan het geluid van een gamelan deden denken. De pianistische schrijfwijze deed bij vlagen inderdaad aan die van Messiaen denken. De pianist imponeerde met een rijkgeschakeerd toucher. Hoewel de schrijfwijze niet atonaal is, spreekt de taal van Tveitt niet heel makkelijk aan. Dit deel wekte vooral de indruk van geluidseffecten met een experimenteel karakter. Het derde deel, Tempo di pulzazione, deed nog het meest aan Prokofiev denken door het obsederende karakter ervan. Er was daadwerkelijk sprake van een sterke puls, iets karakteristieker. De muziek was beurtelings onrustig, kleurrijk en dankbaar in pianistisch opzicht. Het eind was origineel met de terugkerende barse accenten uit het tweede deel.

Na afloop bleef het geruime tijd stil voor het applaus losbarstte. Of het hier werkelijk om een ‘epische compositie’ gaat, vind ik lastig te zeggen. Qua omvang is dit zeker het geval, in muzikaal opzicht vraag ik me af of we hier met een werkelijk baanbrekend werk te maken hebben. Hoe dan ook, het was bewonderenswaardig dat de Noorse pianist op de bres stond voor deze ‘twintigste-eeuwse Grieg’ en hetzelfde gold voor zijn pleidooi ervan. Het Muziekgebouw aan het IJ verdient opnieuw een groot compliment voor het feit dat men een dergelijk stuk durft te programmeren, een voorbeeld dat helaas maar mondjesmaat navolging krijgt in andere zalen.

 

Schubert

Na de pauze bewees Andsnes opnieuw zijn affiniteit met de muziek van Schubert, ditmaal met diens Impromptu opus 142 nr. 1, die hij met fraai legato uitvoerde. Ook hier viel zijn voortvarende aanpak op met een tempo dat van mij een fractie langzamer gemogen had. Hij besloot met Brahms’ 7 Fantasieën opus 116. In de programmatoelichting stond terecht opgemerkt dat de term ‘Fantasieën’ merkwaardig is, aangezien de zeven stukken alle ‘Intermezzo’ of ‘Capriccio’ getiteld zijn. De Noorse pianist kwam met een verfrissende kijk op deze late, herfstige muziek: het deed denken aan schilderijen waarvan de vernislaag verwijderd was, waardoor je een helder zicht op de inhoud kreeg. Door de vaak nogal zware texturen te verlichten kreeg deze Brahms een aangename lichte toets, zonder overigens aan kracht in te boeten. Hier en daar had hij de muziek naar mijn smaak iets meer mogen laten uitzingen, maar het deed weinig af aan zijn overtuigende pleidooi. Als toegift speelde hij een Mazurka van Chopin die dansant klonk. Doordat je je daarvoor opnieuw in een andere klankwereld moest verplaatsen, had hij deze toegift van mij achterwege mogen laten.

Willem Boone

 

Info:

https://leifoveandsnes.com

www.muziekgebouw.nl

You May Also Like

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog

Twee versterkte concerten tartten het sensitieve gehoor