Ligeti’s grote avontuur: zijn opera Le Grand Macabre als tragikomisch Requiem
Tekst Johanneke van Slooten
Intro:
De spectaculaire avant-garde Opera Le Grand Macabre van de alom gelauwerde en stilistisch uiterst veelzijdige Hongaars-Oostenrijkse componist György Ligeti (1923-2006), oogstte over de hele wereld grote successen. Het sensationele schouwspel van dit groteske en humoristische Muziektheater lokt zowel het traditionele als het jonge publiek massaal naar de concertzalen en theaters.
De ondergang van de wereld
‘Een komeetinslag zal rond middernacht de aarde vernietigen! Ik zal triomferen!’ De kracht van die explosie en het beeld van de diepe krater die wegzinkt ‘tot in de hel’, verhevigen de dynamiek van de onheilsboodschap waarmee de Grote Macabere Nekrotzar alias De Dood de ondergang van de wereld heeft aangekondigd in de opera Le Grand Macbre van György Ligeti.
Overtuigd als hij is van zijn macht, die hem in staat stelt te beslissen over het lot van de mensheid, gaat hij in zijn zang de frontale confrontatie aan met het volk: ‘Wraak en donderslag! Brandende hellegloed’, ‘Stromend mensenbloed!’ ’Duizenden mensen zullen sterven. Jullie wacht het gif, de Pest, vuurmonden en moord! Niemand zal ontkomen. Ik ben meedogenloos!’ Wanneer op het kerkhof een meerstemmig dof gejammer opstijgt vanuit de donkerte van de graven, slaat hij een inschikkelijke toon aan: ‘Ik ben slechts een nederige en vlijtige vernietiger. Mijn werk zit erop als de laatste mens met ademen is gestopt!’
Bont spektakel
Ligeti’s groteske opera Le Grand Macabre, speelt zich in twee Bedrijven en vier taferelen af in de duistere en wellustige Middeleeuwen, die in de allegorische schilderijen De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch en DeTriomf van de Dood van Pieter Brueghel de Oude ten toon gespreid worden. In een imaginair Brueghelland, dat bevolkt wordt door merkwaardig angstaanjagende, maar vooral komische en karikaturale personages, vindt een bont en absurdistisch spektakel plaats. Hierin komen de irrationele en irreële aspecten van het anti-theater samen met ‘de doelloosheid van het bestaan’. Daarbij gaat de triomf van Eros op een treurige manier teloor wanneer de liefdesperikelen zich met hun alomtegenwoordige sensualiteit afspelen op de rand van de dood.
Door zijn morele overwicht verwerft de Grote Nekrotzar zijn machtspositie. Zo kan hij als de centrale figuur in de opera, de sociaal-politieke machinaties aansturen van de postsierlijk vraatzuchtige Vorst Go-Go. Die ligt op een kinderlijke manier in de clinch met zijn voortdurend bekvechtende en corrupte witte en zwarte ministers en de hectische Psssst-sissende, kissebissende flamboyante chef van de geheime dienst GePoPo. Daarnaast spelen de hof-astroloog Astradamors en de kluchtige dronkenlap Piet van ’t Vat een cruciale rol in het reguleren van het drankgebruik. Hiermee houden zij de goegemeente onder de duim en het levert hun profijt op als middel om de erotische uitspattingen te stimuleren.
Dit muziek-dramatische universum heeft Ligeti in samenwerking met de librettist en poppenspeler Michael Meschke gebaseerd op het dichtwerk van de Vlaamse expressionistische toneelschrijver Michel de Ghelderode (1898-1962). Deze Ballade du Grand Macabre is een epische vertelling waarin het proces van de ondergang van de door het volk gehate en geliefde wereld ten tonele wordt gevoerd.
De geënsceneerde verhalen uit deze Ballade tonen in een dubbelzinnige surrealistische sfeer de tegenstrijdige motieven die bewoners van Brueghelland met hun huiveringwekkende demonische aard doen oordelen over goed en kwaad en over hen die met hun speelse mentaliteit het vertier opzoeken. De geselecteerde passages die zich richten op het einde van de samenleving in tijden van pandemieën, natuurrampen, bloedige burgeroorlogen, sociale ongelijkheid, politieke misstanden en religieuze strijd, verwijzen naar ‘de obsessie’ die Ligeti zegt te hebben voor de connectie tussen het naderend einde van de Tijd en de onheilspellende nabijheid van de Dood’.
Oerangsten
Voor zijn opera koos Ligeti voor de absurdistische vervreemding van de realiteit door dit ondermaanse te kijk zetten in een mis-en-scène van klankpoëzie, waarin onzinnige maar emotioneel beladen dialogen gevoerd worden over schijnbaar doelloze interacties. Ook experimenteerde hij met muzikale capriolen en overtrokken bizarre zangstijlen. ‘De centrale leidende gedachte in dit pandemonium concentreert zich op de daar heersende doodsangst van de bevolking en hun poging om die angst te overwinnen.’
Zulke taferelen zijn ook terug te vinden in de schilderijen en tekeningen die Ligeti van jongs af aan maakte. Zo tekende hij in 1967 als reactie op angstaanjagende situaties die hij als vluchteling uit het Stalinistisch-communistische Hongarije had meegemaakt, zijn Die Bevölkerung in den Wolken. In deze krijttekening gaf hij uiting aan oerangsten, zoals vervolgd en verslonden worden, die hem in die periode belaagden. Kwaadaardige zeemonsters die zich uitleven als elkaar opvretende en najagende boze geesten, hebben een brede grijns op hun gezicht. Vraatzuchtige duivelse gedrochten en dubbelkoppige luchtwezens bevolken de atmosfeer. De naderende ondergang van de wereld wordt afgewacht door lieden in bootjes die met verrekijkers de horizon afturen. Een grote walvis met grote en open bek en scherpe tanden loert op zijn prooi.
Oorlog en antisemitisme
Als muziektheoreticus en docent schreef Ligeti meerdere beschouwingen over zijn eigen werk en in de vele interviews memoreerde hij regelmatig persoonlijke achtergronden die tot zijn muzikale ontwikkelingen hadden geleid. Zoals de spraakverwarring die ontstond toen hij als zoon van Hongaarstalige joden in zijn geboorteland Transsylvanië op school omringd werd door een onverstaanbare Roemeense en Duitse taal, waarvoor hij toen een oplossing vond in de non-verbale communicatie van een emotioneel begrijpelijke gebarentaal en een multi-inzetbare gevoelsmatig verstaanbare klankentaal.
Opgroeiend in een joods gezin werd hij al jong geconfronteerd met de Jodenhaat en de verschrikkingen van de oorlog en het Stalinisme. Als componist stond hij later na de Tweede Wereldoorlog lange tijd bloot aan onderdrukking en censuur van de Stalinistisch communistische dictatuur in Hongarije, tot hij het land in 1956 na de bloedige door het Sovjetleger neergeslagen Hongaarse opstand tegen dit regime ontvluchtte. Toen hij uiteindelijk het Oostenrijkse staatsburgerschap ontving, kon hij zich vestigen in het Westen.
Voor de spectaculaire ontwikkeling in Ligeti’s componeren na 1956 is zijn kennismaking met het werk van Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen van grote betekenis geweest. Op uitnodiging van Stockhausen was hij een periode als medewerker verbonden aan diens elektronische studio in Keulen, de plek waar zijn experimentele componeertechniek ontstond met ruisende klanktexturen. Daarmee werd het contact gelegd met de avant-garde componisten in steden als Darmstadt, waar hii componisten als rond Boulez, Mauricio Kagel en Luigi Nono leerde kennen. Hij heeft zich later echter zelfstandig ontwikkeld tot een gevierd en vooruitstrevend componist met een grote invloed op de hedendaagse muziek.
De dood
Vanaf zijn jonge jaren werd hij geconfronteerd met de wijze waarop de mensheid in tijden van oorlog, politieke chaos en instabiliteit terug kan vallen in een toestand van wilde barbarij, die ondergang en vernietiging brengt. In de Tweede Wereldoorlog overleefden zijn vader en zijn broer Gàbor de verschillende concentratiekampen niet. Zijn moeder kon Auschwitz doorstaan dankzij haar beroep als arts, en toen hijzelf in 1943 als joodse componist in een werkkamp geïnterneerd werd, ontkwam hij door een toeval aan de dood. ‘We leefden niet meer in de realiteit. Sinds de deportaties van onze verwanten bestond er geen onderscheid meer tussen leven en de dood.’
De dood, de dreiging en de bezwering van de dood, die een groot deel van zijn leven beheerst hebben, is een steeds terugkerend thematisch gegeven in zijn werk. Vooral door het maken van zijn opera vond hij in de vorm van het absurdisme de mogelijkheid om dit thema op een kritische, ironische en soms zelfs carnavaleske manier te benaderen.
Schilderkunst
De schilderkunst was voor Ligeti een sterke inspiratiebron. Optisch bedrog, zoals dat in het werk van graficus Maurits Escher te zien is, transporteerde hij naar auditief bedrog wanneer hij de illusie wilde wekken dat de muziek zich gelijktijdig in verschillende snelheden beweegt. Technieken waarmee popart-kunstenaars muziek in beeldende vorm vertalen, inspireerden hem bij het maken van karikaturen.
Als jongen schilderde hij op Jeroen Bosch–achtige wijze Het jongste gericht. De slechteriken waarover het laatste oordeel geveld is, zijn duistere duivelse figuren die met spiesen naar de hel verwezen worden. De gevleugelde engelen blazen als hoekige vogels met lange scherpe snavels op hun bazuinen de diepte in. De goeden komen met vrolijke gezichten uit de gaten in de grond gekropen en verlaten de aarde. In Le Grand Macabre wordt dit beeld in muzikale zin aanschouwelijk gemaakt op het moment dat het koor tegen het eind een Passacaglia inzet zoals in Dido en Aeneas van Purcell. Op dat moment verschijnt het innig verstrengelde liefdespaar Spermando en Clitoria op het kerkhof, die zojuist vanuit een van de graven zijn opgedoken. Gedurende de vermeende ondergang van de wereld hielden zij zich daar met intieme zaken bezig.
Aventures
Ligeti’s eerste avontuur op het gebied van theatrale experimenten binnen het genre van de opera richtte zich op de kunst van het verklanken van gevoelens door het omtoveren van emotionele verhoudingen tussen mensen in muzikaal-theatrale vormen, zoals in Aventures en Nouvelle Aventures. Hiervoor schreef hij in zijn libretto een richtlijn voor het transcriberen van uitingen van gemoedstoestanden in een expressieve muzikaal- theatrale linguïstiek. De handeling is gebaseerd op traceerbare gedragslijnen en relationele perikelen, waarin hartstochten tegen elkaar worden uitgespeeld. Zo componeerde Ligeti voor dit stuk een volgens de emotionele logica, ritmisch en melodisch gestructureerde kakafonie van kreten van het instinct. Boosheid geeft bonje en botsingen, erotische fantasieën sturen de adem en kleuren de stem. Aanstekelijke humor levert een scala aan lachstuipen, gegiechel en hilarische uitbarstingen van plezier. Al deze welluidende gegevens heeft Ligeti effectief ingezet op dramatisch effectieve momenten.
Kylwyria
Als kind ontwierp Ligeti zijn imaginaire eilandenrijk Kylwyiria, een droomland waar geen scheiding bestond tussen waan en werkelijkheid. In tere tinten schilderde hij uiterst gedetailleerd de topografie van het land waar hij veilig was en waar hij zich in zijn eigen werkelijkheid terug kon trekken. Voor dit land tussen droom en dag ontwierp hij een eigen taal met een uitgewerkte grammatica en een particuliere mythologie.
Oorspronkelijk had Ligeti het plan opgevat, dat zijn opera zich in Kylwyria zou afspelen. Maar naarmate hij vorderde met het libretto en er meer muziekschetsen verschenen, bleek dat deze combinatie nog te veel overeenkomsten vertoonde met de schrijfwijze van uitsluitend onbegrijpelijke klankteksten als in Aventures. Tenslotte kwam hij na enkele pogingen tot het maken van een muzikaal-dramatisch libretto uit bij zijn jeugdbeelden van Bosch en Brueghel de Oude en de 19e -eeuwse Ballade du Grand Macabre.
Requiem
Ligeti schreef zijn Muziektheaterstuk Le Grand Macabre als vervolg op zijn omvangrijke koor en orkestwerk Requiem. Deze Dodenmis, die sterk gericht is op de rijke klankkleurschakeringen in de orkestratie, vangt aan met een inleidend gezang. In dit donkere micro polyfone stemmenweefsel vermengen de afzonderlijke baslijnen zich met de duister geïntoneerde instrumenten, om zich daarna op de tekst: ‘Heer geef hun de eeuwige rust’ langzaam te verruimen naar een stemmig bronzen timbre. Totdat deze sonore samenklanken zich gaan verspreiden in een waaier van glanzende tonen. Op de woorden: ‘dat het eeuwige licht hen verlichte’ krijgen de hogere instrumenten en de stemmen door een iriserende klankwerking de kleurrijke uitstraling als van het licht dat doorbreekt. Die schittering van oplichtende kleuren zal zich in het Kyrie uitbreiden, waardoor een interne beweging zich contrapuntisch blijft ontwikkelen in diepte, volume en variëteit.
Verschillende versies
Ligeti maakte in de loop van de jaren verschillende versies van Le Grand Macabre. Zo heeft hij veel van de gesproken teksten geschrapt en sommige clausen ingekort. In de instrumentale gedeelten heeft hij alleen die passages veranderd die het tempo konden opvoeren en de dynamiek versterken. Het ideaal dat ‘de handeling’, de situaties en de karakters door de muziek tot leven worden gewekt, werd zo steeds meer verwezenlijkt.
De opera ontplooide zich tot een tragikomisch macaber Requiem, waarin de tragiek van het Einde der Tijden zich zonder zwaarmoedigheid voltrekt. Het absurdisme als komische stijlvorm brengt met zijn ironie en bizarre humor een relativerende lichtheid in de virtuele Middeleeuwse rampspoeden.
Wat er gebeurt op het toneel moet evenals de muziek gevaarlijk-bizar zijn. Het vernieuwende van dit muziektheater manifesteert zich niet in de uiterlijkheden van de voorstelling, maar in het innerlijk van de muziek.
Stijlcitaten
Voor de verklanking van de teksten gebruikte Ligeti bij de enscenering van ‘De laatste dagen van de Brueghelianen en de hele mensheid’ citaten uit zijn eigen werk en vanuit de hele operageschiedenis. Door de wijze waarop hij met die bewerkte fragmenten in de vorm van reflecties op de muziekgeschiedenis toespelingen maakt op algemene muziekgenres, kan hij op een gestructureerde manier keuzes maken en met dit soort verwijzingen de sfeer en de betekenis van een scène bepalen.
De toepassing van echte, maar ook wel gefingeerde muzikale stijlcitaten, de zogeheten ‘valse’ schijncitaten, zijn bij Ligeti meestal niet ironisch bedoeld. Wel kan hij met ‘geleende’ citaten die hij omvormt tot ‘vervalsingen’ een relativering bewerkstelligen die een ironische afstand oplevert. En daarbij zal een vermenging van stijlelementen die afstand dan weer gecompliceerd maken, waardoor er een groteske vervreemding ontstaat, zeker wanneer het citaat in een wezensvreemde omgeving terecht komt en de bedoeling heeft om een persiflage op de heersende theaterconventies te bewerkstelligen.
Maar een verwerking van dit soort materiaal brengt dan voor hem een gewenste verbinding tot stand met andere moderne, klassieke of traditionele muziek- en theatergenres zoals met de klassiek Romantische opera of de Barok dansen. Voor zijn samenwerkingsverbanden met veel verschillende moderne Dansgezelschappen gebruikte hij voor zijn ritmisch complexe stukken instrumentatiesvormen die op de dans waren afgestemd.
Zo integreerde hij in zijn composities eveneens akoestisch geconcentreerde, micro polyfone en fijnmazige weefsels van statische en uitwaaierende klankvelden, die hij ontleende aan zijn experimenten met de technieken van de elektronische muziek. Verder maakte hij in het ontwikkelen van een steeds grotere stilistische diversiteit, met verve gebruik van de mogelijkheden die de combinatie van moderne ritmische structuren en de harmonieën van ‘Standards’ in de Jazz hem te bieden hadden. Voor een ‘Macabere wereldbeleving’ wijdde hij zich speciaal aan de praktijk en de sfeer van de Middeleeuwse dodendansen, het carnavaleske straattheater met het volkstoneel van het marktplein en het kermistoneel, de Variété of het Marionettentheater als van zijn compagnon Michael Meschke.
Heftige emoties
In het slot Tafereel van de opera worden de lieden in Brueghelland overvallen door heftige emoties. Zij voelen zich dermate bedreigd door ongerijmde machten waarvan zij het bestaan niet kenden, dat zij in redeloos gebrabbel verzanden, in nonsenszinnen vervallen en reddeloos verloren zijn.
Zij bedrinken zich om de doodsangst voor het naderende einde en het dreigende onheil te verdrijven. En zo gebruiken zij de alcohol om de angst voor ziektes en de vernietiging door dood en verderf te bezweren. Piet van ‘t Vat heeft zijn gezelschap meegenomen naar het kerkhof als levendige ontmoetingsplaats, om daar Het Laatste Oordeel af te wachten en zich met drank te verpozen.
Wanneer Nekrotzar met zijn zwarte humor in gedachte met mensenlevens speelt, zwaait hij om zich heen met zijn lange gebogen zeis, pakt vervolgens zijn doods-trompet en improviseert op languissante wijze op de melodie van het Dies Irae. De tekst klinkt door in zijn spel en het slotakkoord: ‘Oh de dag, die dag der wrake. De wereld zal tot as vergaan.’
Tijdens het drankgelag van de Brueghelianen die hun problemen maar niet kunnen vergeten, krijgt hij een elixer van het door hem begeerde ‘dieprode mensenbloed’ te drinken. Ruim voordat dit koppige brouwsel hem naar het hoofd begint te stijgen, sluit deze duivel als laatste list een pact met de eveneens beschonken Vorst Go-Go.
Dan is de tijd gekomen dat de Grote Macabere zijn verantwoordelijkheid neemt om het onheil af te roepen over Brueghelland en daarmee tegelijk de hele wereld te vernietigen. Hij verheft zijn stem voor zijn lange dramatische donderspeech en laat vervolgens zijn felle woordenstroom in een chromatische toonreeks afdalen naar de gemeenschap: ‘Op bevel van de Hoogst Hand worden nu zon, maan en sterren verduisterd!… Hagel, vuur en zwavel, met bloed vermengd, vallen neer op aarde. Een grote berg van vuur stort in, en de zee is vol bloed! Hoort de grote stem uit de hemel, die zegt dat de tijd niet meer zal zijn!… De tijd staat stil…zij is niet meer…want alles is eeuwigheid. Leegte en het enorme, alles doordringende, allesomvattende niets! Ik zie, het wrede en allerlaatste middernachtelijk uur slaat!… In naam van de Almachtige vernietig ik nu de wereld!!! Ja het Geschiedt!… Geschiedt!… Het geschiedt!!!…’
Dan heerst er ‘Volstrekte duisternis!’ Het koor van vrouwen zingt tot slot: ‘Consummmmatum est’.
De kleine dood
Nadat het Vrouwenkoor zijn litanie besloten heeft met een groteske parodie van de op psalmodiërende toon gezongen parodia sacra, uit het Middeleeuwse mirakelspel, vertoont Nekrotzar als zinsbegoochelaar zijn ultieme illusie aan de gemeenschap.
Om middernacht daalt de aangekondigde komeet uit de hemel neer en veroorzaakt een heftige explosie. Dit is het teken dat het noodlot zich voltrekt. Hij ziet zijn kans schoon om de menigte te bezweren.
Hiermee weet hij zijn voorspelling waar te maken en proclameert hij in zijn roes van eigen waan, op volle sterkte dat het einde van al het leven nabij is.
Maar dan neemt zijn lot ineens een cynische wending wanneer de wulpse Mescalina hem in zijn staat van dronkenschap, als haar ‘groot geschapen’ macabere minnaar vol wellust mee haar graf intrekt.
Ten slotte valt het doek voor de gevallen doodsengel. Verzwakt door het bedrijven van de liefde bezwijkt hij in een toestand van uitputting en extase, tijdens het opperste genot – aan ‘de kleine dood’. Bij het ochtendgloren, sterft Nekrotzar op het moment dat de zon alweer opkomt.
Aanvankelijk heeft het er alle schijn van dat de wereld daadwerkelijk is vergaan. Piet van ’t Vat en de astroloog Astradamors geloven dat zij in de hemel zijn. De vorst Go-Go denkt dat hij de enige overlevende op aarde is. Dan blijkt tot ieders verrassing dat zijn hofhouding, de politici en het volk uiteindelijk niet ten hemel gevaren zijn. ‘Of zou het daar precies zo zijn als op aarde?’
De roem van de Grote Macabere blijkt al snel vergankelijk te zijn. Toen hij stierf, leefden de anderen vrolijk verder in de wetenschap dat het Einde der Tijden nog op zich laat wachten.
Het Laatste Oordeel is aan hen voorbij voorbijgegaan en zij zijn nog niet op weg naar het eeuwige leven in het paradijs. Zij moeten op aarde opnieuw hun weg zien te vinden en zij lachen om de absurde tragiek van het lot.
De gemeenschap in Brueghelland is optimistisch en zingt in koor: ‘Beste mensen. Vreest niet de dood! Ooit komt hij ons halen, maar niet op dit moment. Als het zover komt, dan is het uit met het vertier…Maar tot dan, vaarwel. Leef verder met plezier!’
Johanneke van Slooten
Info & kaarten:
Zaterdagmatinee in het Concertgebouw op 27/11, 13.30 uur, zie:
https://www.concertgebouw.nl/concerten/le-grand-macabre-van-gyorgy-ligeti/27-11-2021
Zijn hele oeuvre is in een CD-serie in samenwerking met György Ligeti opgenomen op Teldec Classics.