Liza Ferschtman op zoek naar de Heilige Graal

 

‘Sei Solo a Violino senza Basso accompagnato van J.S. Bach’Volgende concerten Bachserie: 26/8 Den Bosch, 29/8 Amsterdam

Gehoord: zondagmiddag 23/8, MuziekHaven, Zaandam

‘Het oogmerk en de diepste reden van ieder muziekstuk zou niets anders moeten zijn dan de glorie van God en de lafenis van de geest. Als je God niet eert met zijn muziek, is muziek enkel een duivels lawaai en gedreun.’ – J.S. Bach

Het is niet de eerste keer dat violiste Liza Ferschtman de dialoog aangaat met J.S. Bach, in wiens ogen de mens geschapen was naar Gods evenbeeld. Niet voor niets ondertekende hij zijn composities met Soli Deo Gloria (‘alleen aan God de eer’), dus wie zich serieus verdiept in de goddelijke muziek van Bach stijgt al per definitie samen met hem op naar het hogere en diepere, om in klanken te communiceren met de schepper van ‘al wat is’. Volgens Goethe klinkt de muziek van Bach ‘als wenn die ewige Harmonie sich mit sichselbst unterhielte.’

Ferschtman speelt al sinds haar vijftiende delen uit Bachs 6 Sonates & Partita’s voor viool solo, BWV 1001-1016, en deze muziek, die door veel violisten wordt omschreven als de bijbel voor de viool, blijft haar bezighouden en intrigeren. Levenslang. Ferschtman: ‘Zelfs al word ik honderd, dan nog heb ik alle geheimen ervan niet ontraadseld.’ De Chaconne van Bach uit de 2e Partita in d, BWV 1004, het hoogtepunt van de hele cyclus, is volgens de violiste het stuk dat ze het vaakst gespeeld heeft. Ze raakt op Bach nooit op uitgekeken, want hoe langer ze ermee bezig is, hoe meer details haar opvallen: ‘Ik snap ook de structuur steeds beter en begin de grotere verbanden te zien. Het is een ontdekkingsreis waar nooit een einde aan komt. Ik krijg meer overzicht en daardoor kan ik Bach nu veel vrijer spelen.’

In 2014 voerde ze de 2e Partita samen met Ciacona van Biber en de Solosonate van Bartok uit in een kring van toehoorders, waarbij Ramsey Nasr de eer te beurt viel om bij haar lezing van Bachs Chaconne pal tegenover Ferschtman plaats te nemen op een stoel binnen de cirkel van luisteraars. Ferschtman bedolf de dichter onder een zee van klanken en emoties, die hem naar adem deed snakken. Na afloop vertelde Nasr hoe diep en overweldigend de Chaconne bij hem naar binnen was gekomen en hoe ongelooflijk hij het vond dat Bach erin geslaagd was om op één enkel instrument zo’n rijke meerstemmigheid te suggereren. In de serie Il Solista van het Brughuisje bij het Okura Hotel, deed de violiste met hetzelfde 3 x B-programma een soortgelijk experiment. Alle dertig aanwezigen raakten diep onder de indruk en Ferschtman werd gesterkt in haar overtuiging dat de betrokkenheid en concentratie van de toehoorders medebepalend zijn voor het succesgehalte van een uitvoering. Hoe minder afstand tot het podium hoe beter, hoe dichter bij de solist hoe intenser de communicatie.

Om aan de dodelijke stilte van de lockdown te ontsnappen besloot ze – geïnspireerd door de mini-tournee van Hannes Minnaar, die met Bachs Goldbergvariaties coronaproof in kerkjes ging optreden – veel eerder dan gepland in de ‘mer à boire’ te plonzen van Bachs Sei Solo a Violino senza Basso accompagnato, die ze in 2023 allemaal zal gaan uitvoeren in de Wigmore Hall in Londen. Met zo’n megaproject in het vooruitzicht, kun je niet snel genoeg aan het studeren, analyseren en try-out-en slaan. Bovendien is stilte om je heen artistiek gezien een noodzakelijke voorwaarde om viooltechnisch en muzikaal werkelijk door te kunnen dringen in de complexe materie van Bachs cyclus. Sei Solo betekent letterlijk vertaald ‘wees alleen’, al bedoelde Bach er waarschijnlijk gewoon ‘zes solostukken’ mee. En zo besloot Ferschtman helemaal alleen op 6 mei jl. in de Empty Concertgebouw Sessions op elegante stilettohakken de Chaconne van Bach te streamen, wat haar tot nu toe ruim 5550 digitale toehoorders opleverde (zie  https://youtu.be/H6DfbmZje6c). Direct na de versoepeling riep ze de zomerserie ‘Liza Ferschtman speelt Bach Solo’ in het leven, waarin ze de cyclus vijf keer zal uitvoeren in kerkjes en kleinere zalen, waar het in deze virale tijden nog het beste toeven is. Ferschtman speelt de stukken uit het hoofd, maar steevast wel met Bachs autograaf op de lessenaar. Ditmaal soleert ze op ballerina’s, om het contact met de aarde niet te verliezen.

Het liefst zou Ferschtman, die zichzelf omschrijft al een ‘hybride’ violist die het beste van de authentieke en de romantische speelwijze in haar vioolspel probeert te verenigen, in deze solowerken van Bach ‘als een cello willen klinken’. Daarom heeft ze gekozen voor een extra lage stemming van 415 Hz en darmsnaren op haar schitterende Guarneri del Gesu uit 1742, die ze tijdens de Bachcyclus aanstrijkt met een extra lichte strijkstok. Met als resultaat een warmbloedige, opmerkelijk ontspannen viooltoon, die ondanks haar op de lessen van cellist Anner Bijlsma gebaseerde voornemen om Bach vooral te laten ‘spreken’, resulteerde in een weliswaar tot de verbeelding sprekende, maar doorgaans toch vooral ‘zingende’ Bach. Met een subtiel gedoseerd vibrato om de belangrijkste noten van de harmonieën uit te lichten of om de genuanceerde frasering van de melodieën energiek en sensueel te laten ademen en stromen. De componist zelf zou er blij om zijn geweest, want hij was een groot voorstander van cantabile in de stemvoering, zelfs in zijn polyfone werken voor klavecimbel. Niet voor niets hield Bach het meest van het clavichord, de zachtjes vibrerende ‘zanger’ onder de oude toetsinstrumenten.  Bach was eerder een levenslustig genie dan een starre academicus. Dat blijkt niet alleen uit zijn summier gedocumenteerde levensloop maar vooral uit zijn muziek, die behalve van een enorm technisch vernuft getuigt van fantasie, stijlgevoel en emotie.

Het spelen van Bachs Sonates & Partita’s zou je kunnen vergelijken met het beklimmen van de Mount Everest, of beter nog van de Olympus, volgens Homerus het ‘huis van de goden’.  Bij die koelbloedige onderneming manifesteerde Ferschtman zich als een ideale gids, die er onderweg in slaagde met een caleidoscopische vindingrijkheid en verbeeldingskracht hele werelden aan details en nuances te ontsluiten, terwijl Bachs sublieme meerstemmigheid voorwaarts stroomde met de frisse energie van meanderende bergbeekjes, die steeds weer grond vonden in de glanzende, resonerende gesteentes op de bodem, die op hun beurt de vluchtige waterstromen gedecideerd in banen leidden en een bepaalde kant uit stuurden.

Op weg naar de top had de violiste de cyclus ingedeeld in drie ‘concertblokken’ van steeds één op de kerksonate gebaseerde Sonate, gevolgd door één uit verschillende dansvormen opgebouwde Partita, geschreven in de vorm van een sonata da camara. In de pauze begaf het publiek zich naar de weelderige tuin van de MuziekHaven, waar heerlijke hapjes werden geserveerd, terwijl musicoloog Michel Khalifa een boeiende toelichting bij de cyclus gaf. De eerste twee Sonates en Partita’s zijn alle vier geschreven in mineur. Pas nadat Bach in de Chaconne uit de 2e Partita in d -die met zijn vele citaten uit koralen over leven en dood vaak wordt opgevat als een requiem voor zijn plotseling overleden eerste vrouw Maria Barbara – letterlijk door het gewelf van de hemel heen is gebroken, keert de muziek vanuit de kosmos terug naar de aarde. De laatste Sonate en Partita staan beide in majeur en bij de 3e Partita met a; zijn robuuste dansen waan je je af en toe welhaast op een vrolijke boerenkermis.

Wat een gelaagdheid, wat een zeggingskracht wat een complete kosmos aan mogelijkheden heeft Bach in notentaal weten te vangen! Met haar niet aflatende muzikale bevlogenheid, inzet, nieuwsgierigheid en heilige toewijding wist Ferschtman de toehoorders te veranderen in actieve participanten, die samen met haar opgingen in het ontzagwekkende verhaal van Bachs universele noten. Ferschtman vertaalde de beweeglijke stemmen en tegenstemmen in fonkelende klanken, organisch ademende structuren, pittige of juist heel gedragen tempi, ‘sprekende’ articulaties en zangerige fraseringen, niet om als virtuoze violiste te imponeren maar enkel en alleen omdat ze zèlf zo diep onder de indruk is van Bachs spirituele muziek, die ze helder gestructureerd maar ook met ‘zielsreflecties’ in alle kleuren van de regenboog uiteen wilde zetten. Met of zonder vibrato, energiek en fel, dramatisch of juist dromerig en sereen, exploderend of weemoedig. Bach zong, sprak, zoemde, gonsde, ronkte en gromde vanuit eensgezinde innerlijke overtuigingskracht. Zijn cyclus werd opgeschud als een donzen hoofdkussen en alle veertjes formeerden zich tot kleine en grote bogen, Soli Deo Gloria.

Iedereen weet dat Bach een uitstekende organist, klavierspeler en klavecinist was, maar dat hij ook heel goed viool kon spelen is minder bekend. Sterker nog, voor een van zijn eerste baantjes werd de 17-jarige Bach in 1703 benoemd tot violist in het orkest van de hertog van Weimar, waar hij enkele maanden bleef en veel muzikale ervaring opdeed. Hij ontmoette er musici als de vioolvirtuoos Johann Paul von Westhoff, die door zijn tijdgenoten even hoog werd aangeslagen als de Boheemse vioolvirtuoos Heinrich Biber, wiens schitterende Ciacona voor viool solo nog altijd repertoire houdt. Von Westhoff had o.a. zes Partita’s voor viool solo op zijn naam had staan, die in 1696 in Dresden waren gepubliceerd. Ongetwijfeld heeft deze muziek Bach geïnspireerd bij het schrijven van zijn eigen vioolcyclus. De overeenkomst tussen Von Westhoffs originele ‘Imitatione delle Campane’ uit zijn 3e Sonate in d klein voor viool solo en het hoogtepunt uit Bachs Chaconne lijkt onmiskenbaar. In elk geval begon Bach in 1703 met het componeren van zijn 6 Sonates & Partita’s, die hij pas in 1720 zou voltooien.

In hoeverre Bach zelf de eerste uitvoering van deze werken op zich nam, of ze liet spelen door de uitstekende violisten die hij aan de hoven van Weimar, Dresden en Kõthen had leren kennen – waaronder Johann Georg Pisendel, Jean-Baptiste Volumier en Joseph Spiess – is niet bekend. Maar dat Bach als violist zeker in staat moet zijn geweest om zijn vioolcyclus te spelen, weten we van zijn zoon Carl Philipp Emanuel, die aan de eerste Bach-biograaf Forkel vertelde hoe goed zijn vader altijd viool had gespeeld: ‘In zijn jeugd, en tot het naderen van de ouderdom, bespeelde hij de viool netjes en indringend, en daarmee hield hij het orkest beter op orde dan hij had kunnen doen met het klavecimbel. Hij begreep tot in de perfectie de mogelijkheden van alle snaarinstrumenten, zoals blijkt uit zijn solowerken voor viool en voor cello zonder bas. Een van de grootste violisten vertelde me ooit dat hij geen betere leerschool kende om een goede violist te worden, en dat hij iedereen die graag viool wilde leren spelen niets beters kon aanraden dan de genoemde vioolsolo’s zonder bas.’

En zo weerspiegelen de 6 Sonates & Partita’s Bachs vaardigheid als violist en componist. Alleen iemand die zelf als uitvoerder bij de viool betrokken was, kon de mogelijkheden en beperkingen van het instrument zó goed kennen. De werken demonstreren een niveau van technisch en muzikaal meesterschap dat zowel eerdere als latere componisten nooit hebben geëvenaard. De stukken behoren nog steeds tot de mooiste werken van de vioolliteratuur, dankzij hun muzikale verscheidenheid en duizelingwekkende reikwijdte, die alles omvat, van dicht bewerkt contrapunt tot elegante hoofse dansen, gecomponeerd in een stijl die wordt gekenmerkt door ritmische en melodische vondsten die worden ondersteund door complexe harmonische wendingen. Het is alsof Bach in deze kosmische solowerken hemel en aarde, met soms een klein uitstapje naar de hel, heeft weten te verzoenen. De specialisten van de authentieke muziekpraktijk hebben Bachs vioolcyclus tot in de kleinste details bestudeerd en van streken, accenten en vingerzettingen voorzien, wat eigenlijk niet in de geest van Bach is, want die liet nu juist met opzet bijna alle aanwijzingen weg om de uitvoerder zo vrij mogelijk te laten zijn. De Duitse musicologe Helga Thoene kwam met de theorie dat de Chaconne vol koraal-citaten staat, wat erop zou kunnen duiden dat het stuk inderdaad geschreven is als een tombeau voor Bachs eerste vrouw Maria Barbara. Met haar kreeg hij zeven kinderen, maar in 1720 overleed ze volkomen onverwacht terwijl de altijd zo honkvaste Bach zijn vorst Prins Leopold von Anhalt-Köthen vergezelde op een reisje naar het kuuroord Carlsbad. Hij moet er kapot van zijn geweest. En dan zijn de 6 Sonates & Partita’s met hun bijzondere getalsverhoudingen en structurele verbindingen ook nog eens voer voor numerologen en kabbalisten. Ga er maar aanstaan, in hoeverre moet je als violiste van nu al die theorieën tot je nemen om recht te doen aan deze muziek van Bach?

Liza Ferschtman is ook in theoretisch opzicht nieuwsgierig genoeg om in de literatuur te duiken, dus het zou goed kunnen dat ze zich in al deze zaken grondig heeft verdiept. Maar was het niet Schopenhauer die schreef: ‘De componist openbaart het diepste wezen van de wereld en spreekt de diepste wijsheid uit in een taal die zijn rede niet kan verstaan.’ In het verlengde daarvan heeft ook een violist méér nodig dan theoretisch inzicht en een feilloze techniek om Bach te kunnen spelen. Veel belangrijker bleken afgelopen zondag Ferschtmans aangeboren muzikaliteit, haar violistische virtuositeit (in de goede betekenis van het woord) en haar bijna paranormale ‘intuïtie’ voor het goddelijke en universele dat Bach in de vormen, structuren, bewegingen en samenklanken van zijn 6 Sonates & Partita’s voor viool solo heeft willen uitdrukken. Zelden hoor je al deze solostukken allemaal tegelijk op één concert, maar Ferschtman sloeg zich er met ware heldenmoed doorheen. En ook al struikelde ze hier en daar uit pure vermoeidheid wel eens over een paar nootjes, dat deed niets af aan de passie en bezieling waarmee ze de Heilige Graal die verstopt zit in de sierlijke notaties van Bachs autograaf naar boven probeerde te brengen. Haar inspirerende ontdekkingsreis door zijn mysterieuze en diepzinnige vioolcyclus klonk dan ook als een adembenemend avontuur.

Wenneke Savenije

Info:

lizaferschtman.com

Zie voor documentaire Sei Solo en streaming van de Chaconne:

www.npostart.nl/ntr-podium/24-11-2013/NPS_1231605

youtube.be/H6DfbmZje6c

 

Steun De Nieuwe Muze! Lees ons, volg ons, like ons of neem een abonnement!

You May Also Like

Pianist Nelson Goerner en Koninklijk Concertgebouw Orkest brengen levendige Prokofiev

Pianist Lukas Sternath: fenomenaal modern

Nederlands Kamerorkest redt volgedanste Idomeneo

Tsjaikovski’s Vijfde bij London Philharmonic ontbeert Russische ziel