Meesterpianist Emanuel Ax legt verrassende link tussen Beethoven en Schönberg
Door Ruben van der Ven
Emanuel Ax, Serie Grote Pianisten, gehoord 3 december in het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam
Ondanks het verlies van de Serie Meesterpianisten van impresario Marco Riaskoff valt er gelukkig nog te genieten van de groten der aarde in Amsterdam, zoals afgelopen zondagavond in de serie Grote Pianisten in het Concertgebouw. Zichtbaar gelukkig met de nieuwste vleugel van het Concertgebouw, liet Emanuel Ax zien wat hij in huis heeft met een programma met bekende Beethoven-sonates en pianowerk van Schönberg.
Ax lijkt wars van het willen strelen van zijn eigen ego: hier zit iemand die in dienst staat van de muziek en op zoek is naar de essentie ervan. De aftrap van het concert was een degelijk gespeelde Pathétique-sonate van Beethoven waarin de vooraf immer nerveuze Ax enigszins leek op te warmen. Af en toe klonk er een foutje, maar dat is hem snel vergeven omdat de eigen klank, de durf en de diepgang van de dynamiekwisselingen hier ruimschoots tegenop wogen. Te horen was misschien wel de erfenis van de legendarische kamermuziekcarrière die Ax heeft gehad, naast zijn succesvolle loopbaan als pianosolist.
Ax durft echt (zacht) te spelen en schuwt lange stiltes niet. Hij wil de muziek op zijn eigen manier benaderen, maar laat zich leiden door het instrument en de muziek. Je voelt als luisteraar ook het plezier. ‘[…] this instrument is incredible. It has personality, you want to give it a name’, aldus Ax over de nieuwe Steinway van het Concertgebouw voorafgaand aan zijn solorecital tegen meesterpianostemmer Michel Brandjes.
De Drei Klavierstücke op. 11 (1909) van Schönberg die erop volgden leidde Ax in met een charmant praatje, waarin hij het publiek vertelde over zijn liefde voor Schönbergs pianomuziek. Hij kon zich vinden in het idee dat Schönberg ondanks zijn expressionistische klankbeeld in een romantisch idioom schreef, ooit omschreven door Leonard Bernstein als ‘Brahms with wrong notes’. Ax is een warme gastheer en de Drei Klavierstücke werden met evenveel liefde gespeeld als Beethovens Pathétique. Dromerig en af en toe gek, maar mooi. De link in het programma tussen Beethovens bokkensprongen die modern aan kunnen doen en Schönbergs expressionistische muziek is in mijn ogen goed gevonden. Beiden zochten grenzen op.
Dat werd bevestigd door de 2e Sonate van Beethoven. Een jonge Beethoven, jeugdig gespeeld door de 74-jarige Ax. Speels, eigen, vrolijk, dwars: het plezier van de componist verenigd met het plezier van de muzikant. Dat is wat je zoekt als luisteraar. Geen muziek als moetje of automaat. Ik betrapte me tijdens het luisteren al op de gedachte dat ik het stuk wilde terugluisteren, maar dan het liefst wel met een opname van dit concert.
Na de pauze klonk meer Schönberg, waarvan de breed gespeelde Drei Klavierstücke (1894) heel anders overkwamen dan het gelijknamige eerder gehoorde stuk. Een grenzen opzoekende (Brahms-achtige) Schönberg, mooi vertolkt door Ax, die zich wederom goed wist in te leven. De daaropvolgende Sechs Kleine Klavierstücke op. 19 (1911) zijn dan weer kort, wederom in een prettig praatje van Ax omschreven als het onbevattelijke superdichte punt van vlak voor de big bang. En zo klonk het ook. We hoorden een wild schokkerig, droomachtig, verrassend klankbeeld, dat ondanks de atonaliteit niet onaangenaam overkwam.
De kroon op de avond bleek dan toch gereserveerd voor de Appassionata van Beethoven. Alles wat al goed was kwam erin terug: Ax zwierde over het klavier. Eigen, vrij, zonder angst en de essentie van de muziek zoekend en vindend. Hij kleurde ongelofelijk mooi, zoals ik het zelden een pianist heb horen doen. De levensvreugde en energie spatte ervan af, compromisloos en geconcentreerd. Zo moet het zijn. Na nog twee toegiften, uitsmijters van Schubert en Chopin, was het voor iedereen in de zaal duidelijk: dit was een prachtavond.
Ruben van der Ven
Info: