Mozart was voor alles operacomponist
Door Emanuel Overbeeke
Glenn Gould verklaarde ooit dat Mozart zichzelf ontdekte toen hij ongeveer 21 was en besefte dat hij primair een operacomponist is. Die gedachte vindt steun bij mensen die beweren dat Mozart vanaf ongeveer dat moment (de tijd waarin hij zijn Pianoconcert KV 271 schreef) zijn beste werken begon te schrijven. Na lezing van het boek Mozart in Italy van de Engelse dirigente Jane Glover onderschrijf ik die stelling nog voor de helft. Haar boek behandelt de drie lange reizen die Mozart als tiener in de jaren zeventig maakte naar Italië. Ze beschrijft uitvoerig en met veel empathie het Italië van de achttiende eeuw, het reizen in deze periode en voor een kleiner deel hoe het Italiaanse muziekleven destijds in elkaar zat. Mozart reisde driemaal door Italië: hij maakte contacten met notabelen en mogelijke opdrachtgevers, kreeg opdrachten voor composities waaronder diverse opera’s (Ascanio in Alba, Il sogno del Scipione, Mitridate en Lucia Silla). Mozart reisde steeds in gezelschap van zijn vader dus beiden lieten telkens moeder en zuster in Salzburg achter.
Glovers boek is duidelijk meer geschiedenis dan een beschrijving van de composities. Ze is het uitvoerigst over de opera’s, waarbij zij veruit de meeste woorden wijdt aan de libretti en Mozarts contact met vocalisten (de componist was een man van de praktijk en wilde graag weten voor wie hij zijn aria’s schreef). Terwijl Mozart als componist naam probeert te maken – en met succes, is de veranderende verhouding tussen vader en zoon permanent een roman op zich: de vader blijft in de kern een burger die zich voegt naar de orde waarin hij werkzaam is door goede muziek te schrijven, de zoon beseft zijn uitzonderlijke kwaliteiten en wil daarvoor de ruimte, desnoods buiten het keurslijf van papa.Daarbij delen Leopold en Wolfgang een voor beide cruciale eigenschap: ze zien het leven als een complex en gelaagd drama dat men het beste leefbaar kan maken door dat te transformeren tot een opera.
Mozart als componist mag dan pas met de werken vanaf circa KV 271 helemaal zichzelf zijn, in Italië – zo maakt Glover overtuigend duidelijk – ontdekte hij definitief dat de houding achter opera ook zijn houding in leven en kunst was. Glover wil weliswaar erkennen dat zijn opera’s uit zijn Italiaanse jaren nog niet het niveau hebben van zijn Da Ponte-opera’s, maar deze uitzonderlijke trilogie was aldus Glover niet mogelijk geweest zonder de mentale voorbereiding van zijn opera’s die hij in Italië schreef. Hoe meer Glover in het slothoofdstuk deze conclusie benadert, hoe enthousiaster haar stijl. Dit boek lijkt daarmee op haar eerdere boek Mozart’s Women. De cd bij dat boek met aria’s gezongen door Felicity Lott had een grotere verspreiding verdiend, ook vanwege de bijdrage van Glover. Misschien waagt zij zich ooit als dirigente ook aan Mozarts opera’s uit zijn Italiaanse jaren (ik kon niet nagaan of zij dit al gedaan heeft).
Boek:
Jane Glover- Mozart in Italy Picador, ISBN 978-1-529059861, 262 p. € 34.95