Muziek, Dans & Kunst op Eerste Piano Biënnale van Daria van den Bercken
Gehoord: thuis vanachter de computer, live gestreamd vanuit Arnhem en Nijmegen van 13 t/m 16 mei, concerten nog een maand lang te beluisteren via https://pianobiennale.com
‘Muziek waarop je voeten niet willen dansen is geen muziek’ – Nietzsche
Spontaan, gepassioneerd, goudeerlijk en origineel, dat is Daria van den Bercken ten voeten uit. Ze werd bekend door haar gewaagde projecten met de sonates van Händel, Mozart en Scarlatti. Als pianiste heeft ze een ontwapenende uitstraling, als kamermuziekspeler weet ze haar medemusici met enthousiasme te inspireren en als de dappere programmeur van een Piano Biënnale in coronatijd heeft ze stijl en smaak. Ook is ze een geboren pleitbezorger voor de klassieke muziek, een culturele ondernemer met lef en een intelligente schrijfster van brieven aan Mark Rutte & co over het belang van cultuur in het algemeen en de muziek in het bijzonder. Dat haar kritische geluiden vooralsnog niets uithalen en van regeringswege niet eens beantwoord worden, is niet haar fout. Zeker nu de overheid vanwege de pandemie wel wat anders aan zijn hoofd heeft dan zich bezig te houden met ‘niet-essentiële’ zaken als kunst en cultuur. Maar op social media vindt Van den Bercken terecht veel bijval, dus wie weet dringen haar muzikale noodkreten ooit ook nog eens door in Haagse Kringen…
Terwijl heel Nederland in katzwijm lag voor de oppervlakkige glitter en glamour van het muzikaal weinig opwindende Eurovisie Song Festival, een happening waarover de media maar niet uitgepraat en geschreven raakten, kregen de wereldberoemde Elisabethwedstrijd (Finale van 24 t/m 29 mei, zie https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/home/) en de eerste editie van Daria van den Berckens Piano Biënnale, die zich afspeelde van 13 – 16 mei in Musis in Arnhem en De Vereeniging in Nijmegen (ziehttps://pianobiennale.com ), in de media niet of nauwelijks enige aandacht. Dat geeft te denken. Klassieke muziek wordt blijkbaar steeds meer gezien als ‘te elitair’ voor het volk en dus niet interessant voor het gros van de kijkers en lezers. Beter negeren dan beleren, lijkt de achterliggende gedachte. Zo weet je zeker dat het nieuwe generaties al bij voorbaat onmogelijk wordt gemaakt om van klassieke muziek te leren houden. Door er geen aandacht aan te besteden, noch in het onderwijs noch in de media, sterft die ‘achterhaalde’ en ‘niet- vernieuwende’ vorm van kunst immers vanzelf wel uit, ook al is er nauwelijks één popliedje te bedenken dat niet zijn roots in de klassieke muziek heeft liggen en ook al klinkt iedere uitvoering van zowel bekende als onbekende meesterwerken uit de klassieke canon altijd weer anders en dus helemaal ‘nieuw’. Wat dit alles betreft sprak ook het feestconcert ‘Een leven vol muziek’ vanuit Carre voor de 50e verjaardag van Koningin Maxima boekdelen: glitterdecors, populaire BN’ers en muzikale oppervlakkigheid troef en dat voor zo’n oprecht in muziek en cultuur geïnteresseerde vorstin. Het beeld triomfeert over de muziek, en muziek lijkt te zijn verworden tot een sjabloonachtige ondersteuning van banale uiterlijkheden, helaas. Al moet ik toegeven dat NPO2 op Tweede Pinksterdag onder de titel ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ vanuit de Keukenhof een braaf openluchtconcert uitzond met jonge muziektalenten, die stukken van Gershwin en Mendelssohn uitvoerden, gecombineerd met wat filmmuziek uit Starwars en de evergreen Tulpen uit Amsterdam. Op internet bracht Daria van den Bercken half mei weer even leven in de klassieke brouwerij met haar in alle opzichten geslaagde pianofestival.
Door de coronamaatregelen kon de eerste editie van de Piano Biënnale helaas niet live worden bijgewoond, maar gelukkig had Van den Bercken met vooruitziende blik al bij voorbaat besloten alle concerten, dansoptredens, solorecitals, kinderprogramma’s en talkshows te streamen. Opname technisch gezien werkte nog niet alles optimaal, en ook de informele toelichtingen bij de programma’s waren niet altijd duidelijk en compleet, maar daar stond veel enthousiasmerende ‘Muziek, Dans & Kunst’ tegenover en dat leidde tot veel muzikale verrassingen, nieuwe ontdekkingen en topuitvoeringen. Mijn enthousiasme nam gestaag toe naarmate ik meer gestreamde programmaonderdelen online had bekeken.
Het zoomconcert De dansende piano door Van den Bercken en Introdans heb ik helaas grotendeels gemist, maar ik zag wel een stukje van de workshop door Isabelle Hermans van Introdans met pianiste Dookje Engelhard aan de piano, die onder het motto ‘iedereen kan leren dansen’ met eenvoudige dansoefeningen alle kijkers opriepen tot actief meebewegen. Sowieso een goed idee ten tijde van een pandemie. Daarna barstte het muzikale feest los met een kort solo-optreden op Zoom door Van den Bercken dat niet meer terug te zien is, maar de kijkers konden er per chat op reageren en ook vragen stellen.
‘Dansen en zingen, het hoort bij ons menszijn. Het is de basis van de muziek’, aldus de pianiste. En die opvatting liep als een inspirerende rode draad door haar hele festival, waarvan de kwaliteit hoog was en vorm en inhoud smakelijk werden opgediend als een buffet waarvan je maar niet genoeg kan krijgen omdat het allemaal naar méér smaakt. In het programma Dansen en Trancen liet de Israëlische pianiste Einav Yarden, net als Van den Bercken een echte powervrouw aan de vleugel, haar wendbare en krachtige vingers over de toetsen dansen in een verfrissende sonate en Capriccio van Haydn. Daarna leefde ze zich samen met Hannes Minnaar eensgezind uit in de ondeugende Cappicio voor twee piano’s van Poulenc, die zich in volle vaart, met veel humor en af en toe een intermezzo als een zwoele droom, hossend, botsend en schurend naar de eindstreep voortbewoog. Minnaar solo excelleerde in een razend virtuoze, hypnotiserende en bloedmuzikale versie van de Soloduivelsdans IV van Simeon Ten Holt, waarna Yarden en Minnaar samen met een glimlach op hun gezicht nog een ‘gemutlich’ Andante van Mozart ten gehore brachten.
In de Talkshow met Hadassah de Boer en Christiaan Kuyvenhoven verklaarde Van den Bercken hoe blij ze was dat haar pianofestival na drie jaar voorbereidingen in elk geval van start was gegaan. Minnaar, die doorgaans hoge ogen gooit met Bach, Beethoven of Franck, vertelde dat de Soloduiveldans IV een van zijn oudste liefdes is. Hij hoorde het stuk voor het eerst in een uitvoering door Ivo Jansen, toen hij als jongetje van 15 ’s avonds in bed naar de radio lag te luisteren en raakte erdoor geobsedeerd. Minnaar: ‘Als ik dat kan spelen, dacht ik, dan hoef ik nooit meer Czerny te studeren!’ Vanuit Emmeloord, waar niemand ooit van het stuk had gehoord, deed hij alle moeite om de partituur te pakken te krijgen en via email zocht hij contact met Ten Holt, die pas een paar jaar later reageerde met een kaartje nadat Minnaar het Prinses Christina Concours had gewonnen. Uiteindelijk kwam hij een paar keer bij de componist thuis, maar heel veel kan hij zich daar niet meer van herinneren. Voor de Piano Biënnale besloot Minnaar een tweede stuk van Ten Holt in te studeren: de zo mogelijk nog gecompliceerdere Soloduivelsdans IV waarin het demonische het wint van de trance en de muziek maar door en door gaat. Minnaar gaf er een adembenemende uitvoering van.
Vrijwel tegelijktijdig gingen Van den Bercken en pianist Julien Brocal in Musis een vruchtbare en fascinerende samenwerking aan met vier debuterende jonge choreografen van Introdans, die elk een keuze hadden gemaakt uit stukken van Carl Philipp Emanuel Bach,Mompou, Rzewsky en Soler/David Dramm, die van elkaar verschillen als dag en nacht. Het experiment pakte geweldig goed uit.
Ruben Ameling koos direct voor de destijds baanbrekende muziek van de zoon van Bach en maakte er de indrukwekkende choreografie Selfish(n/l)ess op, waarin de zoektocht naar het maken van de juiste keuzes en het ware ik centraal staat, zoals deze Bach-zoon ooit op zoek moet zijn gegaan naar nieuwe muzikale wegen om zich van zijn geniale vader los te maken. Van den Bercken zelf werd tot een nog wat statisch en onwennig bewegend onderdeel van de choreografie gemaakt, voordat ze naar de piano werd geleid door de dansers, die zij op haar beurt inspireerde met haar prikkelende pianospel.
Lucas Donner koos in Uncharted Grounds voor een mysterieuze, broeierig krioelende choreografie op de quasi mechanische muziek van Rzewsky. Van den Bercken stortte zich met haar hele lichaam op diens jazzy noten, terwijl de dansers sierlijk het ondergronds communicerende wortelsysteem van bomen uitbeelden. Waterdruppels en de rimpeleffecten van kringen in een vijver vormden het dromerige uitgangspunt van de ingetogen en subtiele choreografie Lago Enigma van Elena Pampoulova, waarbij Julien Brocal de introverte muziek van Mompou ingetogen en sfeervol tot de verbeelding liet spreken.
Jurriën Schobben ten slotte diepte op psychologische wijze het thema moodswings uit (Waarom is er toch altijd dat saboterende stemmetje in je hoofd?) in zijn levendige choreografie Desegrated Surfeits op een eigentijdse bewerking door David Dramm van Solers Fandango, dat het goed op elkaar ingespeelde duo Van den Bercken en Brocal net zo geanimeerd speelden als dat de dansers het stuk dansten. Zo gaven de dansers de pianisten vleugels en de pianisten de dansers ritme en flow, leidend tot verrassende voorbeelden van hoe muziek en dans elkaar kunnen inspireren en verrijken.
‘Piano duo bring electrifying intimacy’ kopte The Guardian na een intiem online lockdown concert van het pianoduo Kolesnikov/Tsoy, dat het muzikale voortouw nam op dag twee van de Piano Biënnale, die begonnen was met een educatief kinderconcert door Van den Bercken en Brocal, gevolgd door ‘informele’ werken voor piano vierhandig van Brahms en Schubert door Kolesniko en Tsoy, van origine meer geschreven voor het musiceren in de huiskamer dan voor de concertzaal die pas laat in de 19e eeuw haar glorieuze opwachting maakte. De sensitief musicerende Pavel Kolesnikov, die terecht doorgaat voor een poëet onder de pianisten, liet daarna in het openingsdeel van Beethovens Pianosonate op. 30 ook zijn vinnige spierballen horen. In het tedere tweede deel nam hij alle rust en ruimte voor bespiegeling, gevolgd door de virtuoos gespeelde contrapuntische wervelstorm van de finale. Zijn vriend Samson Tsoy volgde hem op met de sfeervolle Nachtstücke van de Nederlandse componist, acteur, dichter en danser Hans van Sweeden (1939-1963), die zichzelf op 24-jarige leeftijd door het hoofd schoot. Dat hij het moeilijk moet hebben gehad is te horen aan de sombere gedachten die in slapeloze nachten als muziek in hem opborrelden. Tsjoy gaf er een sobere uitvoering van.
Vervolgens hield altvioliste Jennifer Stumm, alweer zo’n muzikale powerlady, een bevlogen verhaal over haar liefde voor de altviool en muziek als kracht om mensen met elkaar te verbinden en om ‘with dignity’ elkaars oren en ogen te openen, waarna ze sonoor op haar instrument begon te shinen in het melancholieke Pensiero van Frank Bridge. Daarop voegden de gedreven Engelse violist Anthony Marwood en de oermuzikale Zweedse topcellist Jakob Koranyi zich bij het gezelschap, om met flair en diepgang het enige overgebleven deel van Mahlers Pianokwartet te spelen. Nog later die avond stortten de musici zich met overtuiging en passie op de verzengende noten van het Eerste pianokwartet van Brahms, dat hij schreef toen hij nog geen dertig jaar oud was. Fantastische, opzwepende muziek, waarin de spelers nader tot elkaar kwamen in spannende dialogen en musiceerden op het puntje van hun stoel.
Hoogtepunten op de derde dag van het pianofestival waren de alweer razend virtuoze én muzikale Soloduiveldans IV voor piano door Hannes Minnaar en het optreden van Amsterdam Sinfonietta met de door de Guardian als ‘onverschrokken pianiste’ getypeerde Tamara Stefanovich, die zich levendig en ruimhartig uitleefde in het als balsem voor oren en hart geschreven Eerste pianoconcert van Busoni, die een wonderkind van twaalf jaar was toen hij het schreef. Net als de jonge Mendelssohn speelde Busoni als jongetje veel Bach en net als bij Mendelssohn hoor je dat terug in zijn romantische muziek, die bruist en stroomt met het bijna argeloze enthousiasme van een jong talent dat volledig opgaat in zijn muzikale fantasieën. De gedreven pianiste liet andere kanten van zichzelf horen in Drie vlinders van Wagemans, een verrassend pianoconcert waarvan de delen drie ‘beeldend’ getypeerde insecten op hun vlucht verklanken, terwijl het orkest ze kabbelend, ontwrichtend of fluisterzacht zoemend begeleid.
Wat Amsterdam Sinfonietta daarna voor elkaar kreeg zonder dirigent, grensde wat mij betreft aan het onwaarschijnlijke. Expressief en echt ontroerend speelde het ensemble een prachtig uitgebalanceerde orkestbewerking van de Cavatina, het langzame deel uit het Strijkkwartet op. 130 van Beethoven, die beweerde dat dit deel het enige stuk van hemzelf was dat hem tot tranen toe bewoog. Bijna zonder overgang dook Amsterdam Sinfonietta daarop onder in het grimmigste muziekstuk dat ooit geschreven werd: Beethovens magistrale Grosse Fuge, al bijna onspeelbaar voor een ‘normaal’ strijkkwartet, dus een haast onmogelijk huzarenstuk voor een ensemble zonder dirigent. Maar de spannende uitvoering werd in alle opzichten een succes.
Later die avond vierden het Phion Orkest en de Russisch-Israëlische pianist Boris Giltburg, in 2016 de overtuigende winnaar van de Elisabethwedstrijd 2016, met terugwerkende kracht de 250ste verjaardag van Beethoven, die een beetje in de soep liep door de pandemie. ‘Boris Giltburg speelt als een acteur die razendsnel switcht tussen angst en bijtgrage agressie’, schreef de Volkskrant bij gelegenheid over deze briljante pianist, die van nature naar het intellectuele neigt maar toch ook verrassend lyrisch of dichterlijk uit de hoek kan komen. Beethoven’s Vijfde Pianoconcert werd door hem in een goede verstandhouding met het Phion onder de slagvaardige leiding van Ben Glassberg uiteengezet, waarna het orkest de avond besloot met een kleurrijke, tot de verbeelding sprekende lezing van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling, een stuk dat in de bewerking voor piano solo met regelmaat in wijlen de Serie Meesterpianisten heeft geklonken. Op zondagochtend besloten pianiste Einav Yarden, Anthony Marwood, altvioliste Jennifer Stumm en cellist Jakob Koranyi het origineel geprogrammeerde pianofestival met mooi gespeelde werken van Lili Boulanger, Debussy en HIndemith en Beethovens enerverende Geistertrio. Daria van den Bercken mag trots zijn op de eerste editie van haar Piano Biënnale, die zeker een vervolg zal krijgen. Hopelijk zijn tegen die tijd alle belemmerende coronamaatregelen voorgoed van de baan!