NIKOLAUS HARNONCOURT WAS VAN ONSCHATBARE BETEKENIS

Door Hans Heg

 

De eind vorig jaar verschenen box met live-opnamen van het Koninklijk Concertgebouworkest onder Nikolaus Harnoncourt heeft nogal wat losgemaakt. Jubelende recensies in alle soorten en maten. Geen wonder: het is een rijke en soms ook verrassende bron. Klara, die eminente Belgische klassieke zender, besteedde er vijf dagen achter elkaar aandacht aan in het programma Maestro. En terecht. De periode dat de in 2016 overleden Harnoncourt bijna jaarlijks voor het Amsterdamse orkest stond is van onschatbare betekenis geweest.

 

Terug naar de bron

Vanaf 1975 kwam de in 1929 in Berlijn geboren Oostenrijker Johann Nikolaus Graf de la Fontaine und d’Harnoncourt-Unverzagt als ‘oude muziek specialist’ jaarlijks over de vloer bij het Concertgebouworkest. Aanvankelijk gewoon als gastdirigent, vanaf 2000 als ‘honorair gastdirigent’. Een eretitel die momenteel voor Ivan Fischer is gereserveerd. Men vond toen dat de vertrouwde Concertgebouwtraditie op Palmzondag, die teruggaat tot 1899, moest worden opgefrist. Rond Willem Mengelberg en diens superromantische, stilistisch aanvechtbare opvattingen over de Matthäus Passion, als machtig en groot bezet oratorium, was een merkwaardige cultus ontstaan.

Na de oorlog kreeg Mengelbergs minder megalomane opvolger, Eduard van Beinum, helaas te weinig tijd om met een afgeslankte versie het tij te keren (hij overleed plotseling in 1959). Bernard Haitink durfde het op dat moment niet aan om de Bach-op-Palmzondag over te nemen. Tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor Van Beinum dirigeerde hij weliswaar het slotkoor uit de MatthäusWir setzen uns mit Tränen nieder – maar daar bleef het bij. Later waagde hij zich slechts één keer, in Boston, aan de Matthäus. Ver weg van Amsterdam, waar zijn wieg stond, en waar hij twee jaar later tot chef van het Concertgebouworkest zou worden benoemd.

Aanvankelijk samen met de oude rot Eugen Jochum. Logisch dat de oerdegelijke Jochum daarom enige jaren de honneurs waarnam op Palmzondag. Philips zorgde er bovendien voor dat er ook een commerciële opname werd gemaakt. Tot dan tot ieders tevredenheid. Hoewel, het begon in het begin van de jaren zestig steeds meer te gisten in de oude muziekwereld. Er werd steeds luider op vernieuwing aangedrongen. De romantische saus moest eraf, de stoflagen bij Bach en tijdgenoten moesten worden verwijderd. Authentiek instrumentarium, barokstijl, terug naar de bron, kleine bezettingen en geen ‘warme alten’ meer maar countertenors! Dat waren de trefwoorden.

Bovendien lieten markante figuren als Gustav Leonhardt en Frans Brüggen steeds vaker van zich horen. Tegelijkertijd zegde in Wenen een jonge cellist na 17 jaar zijn baan op bij de Wiener Symphoniker. Hij kon het niet langer verdragen dat Bach en Mozart werden ‘mishandeld’ door slecht geïnformeerde dirigenten. Die nog met één been in de negentiende eeuw stonden. Voor cellist én gambist Harnoncourt reden om in 1953 zijn eigen ensemble op te richten. Met Concentus Musicus Wien maakte hij vrij snel naam. Gelukkig (voor ons) was hij ook bevriend met zijn gelijkgestemde kompanen in Nederland. Ze traden regelmatig samen op en maakten veel lp’s.

 

 

Dirigent Nikolaus Harnoncourt repeteert Bruckner 5.

 

Scherp omlijnd en provocerend

Ook het Concertgebouworkest ontwaakte. Zowel artistiek leider Marius Flothuis als een groeiend aantal orkestleden raakte ervan overtuigd dat ze de juiste man hadden gevonden. Om het klinkende bewijs te horen hoefden ze niet ver te reizen. Concentus Musicus was al eens te gast geweest bij de Groningse Bachvereniging. De Nederlandse Operastichting engageerde Harnoncourt voor Orfeo in het spraakmakende Monteverdi-project begin jaren zeventig. En nog opmerkelijker: het destijds vooruitstrevende Residentie Orkest stak in 1973 het Concertgebouworkest de loef af met de eerste ‘authentieke’ Matthäus onder Harnoncourt in Nederland. Nota bene in het Scheveningse Kurhaus.

Nou, dat hebben ze geweten in Amsterdam toen Harnoncourt daar voor het eerst aantrad op de vrijdag voor Palmzondag 1975. Wat er klonk was niet de Matthäus, tot verontwaardiging van sommigen, maar de Johannes Passion. Op voorstel van de Weense dirigent. Hij was van mening dat ook de Johannes thuishoorde in die aloude Concertgebouwtraditie. Het publiek moest wel even slikken. Maar wat veel pijnlijker was (je kunt het je nu nauwelijks meer voorstellen) dat de AVRO weigerde die eerste Johannes Passion met Harnoncourt rechtstreeks uit te zenden! In plaats daarvan werd een eerdere radio-opname van de Matthäus (met een andere dirigent!) uit de kast gehaald.

 

Dirigent Nikolaus Harnoncourt repeteert Bruckner 5.

 

Later is de AVRO weliswaar tot inkeer gekomen en werd getrouw de nieuwe koers van het orkest gevolgd. Ook toen Harnoncourt later Bach links liet liggen en hij zijn blik steeds meer op de romantiek richtte. Met zijn karakteristieke drive stortte hij zich ook op het achttiende- en negentiende-eeuwse repertoire. Gebleven waren zijn doordachte, scherp omlijnde en soms provocerende interpretaties. De 12 symfonieën van Mozart, Beethoven, Schubert, Schumann, Dvorák, Brahms en Bruckner in de box vormen het klinkende bewijs. Het zijn onvervalste documenten omdat het uitsluitend om live-uitvoeringen gaat. Welk toporkest kan zich zoiets permitteren?

 

The Radio Recordings 1981-2012

Het is nu helaas voltooid verleden tijd. Reden te meer om deze uitgave te koesteren. Het biedt ruimschoots compensatie. Zelfs de Johannes Passion zit erbij. Weliswaar niet die geruchtmakende ‘eerste’ uitvoering uit 1975 maar een andere uitvoering uit 1984. Toen de onvergetelijke Kurt Equiluz opnieuw van de partij was als Evangelist (naast Robert Holl als Christus). En het Concertgebouwkoor nog bestond! Als aanvulling op de tweede cd zit meteen de eerste verrassing die deze box zo bijzonder maakt. In 2009 dirigeerde Harnoncourt, een gelovig man, Mendelssohns Psalm 42 (Wie der Hirsch schreit) met het Nederlands Kamerkoor in stralende vorm. Ik denk niet dat veel mensen dit werk kennen.

Iets dergelijks is te vinden op de cd’s 5 en 6. Op 27 januari 1991, exact 235 jaar na Mozarts geboortedag, gingen op zijn verzoek diens laatste drie symfonieën op één concert. Vrij ongebruikelijk, maar Harnoncourt wilde het zo ook één keer in Amsterdam laten horen. Dit in 1788 geschreven drietal (elk op zich al een wonder van creativiteit) is immers een muzikaal drieluik, vond hij. Het is fascinerend om dat nog eens ‘live’ mee te kunnen maken. Vooral omdat het orkest in topvorm was. Bovendien illustreert het waarom Harnoncourt toen, in het begin van zijn dirigentencarrière, intensief met ons fameus flexibele ensemble en niet met de Wiener of Berliner Philharmoniker wilde samenwerken. Wat hij overigens later (en wijzer geworden) wel zou doen.

 

Orkestleden zeggen maestro Nicolaus Harnoncourt gedag in de antichambre van het Concertgebouw na de uitvoering van Symfonie nr. 5 van Anton Bruckner.
Concertmeester Liviu Prunaru neemt afscheid van de maestro.

 

Naast grote werken als de Johannes Passion, Haydn’s Schöpfung en de Missa Solemnis van Beethoven hebben de samenstellers (Lodewijk Colette en voormalig orkestlid Daniel Esser) ook voor verrassende zijpaden gezorgd. Wie herinnert zich bijvoorbeeld nog die geweldige, helaas vroeg overleden Amerikaanse pianist Malcolm Frager, die in 1960 het Elisabeth Concours won? Zijn sprankelende versie van Mozarts zelden gespeelde dertiende Pianoconcert KV 415 is een parel. Harnoncourt en Frager als (stilistische) soulmates. En dat gevat in een glasheldere NOS-opname (1981), die ook vorig jaar gemaakt had kunnen zijn. Het is een klein wonder.

Net zo verbazingwekkend is het aandeel van sopraan Charlotte Margiono in de dramatische concertaria Ah! Perfido van Beethoven. Een schot in de roos, bijna over de top. Of dat van haar collega Arleen Augér (een geliefde Bachsopraan), die in 1984 tijdens een concert in de RAI door Harnoncourt wordt opgejaagd in een aria uit de operette Die Fledermaus. Het publiek gaat hoorbaar uit zijn dak. Op cd 14 fungeert het als een kostelijke toegift na een imposante uitvoering uit 1997 van Bruckners Vierde symfonie. Of neem de aanvulling op cd 12. Na Brahms’ Derde symfonie volgt een indrukwekkende versie van de Bijbelse Liederen van Dvorák met bariton Christian Gerhaher. En na een magnifieke uitvoering van Dvoráks Zevende (opnieuw hulde aan het Concertgebouworkest) krijgen we als toetje nog een half uur met repetitiefragmenten. Zoiets maakt dit album tot een waarlijk historisch document. Goed voor een Edison.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de laatste, vijftiende cd. Die helemaal is gevuld met Mendelssohns complete toneelmuziek bij Ein Sommernachtstraum (naar Shakespeare), bestemd voor Potsdam. Inclusief de grappen en grollen als bij een in 1842 traditioneel ‘melodrama’. Harnoncourt presenteerde het in 2009 in Amsterdam in semiscenische vorm met de acteur Gerd Böckman, het Nederlands Kamerkoor, sopraan Julia Kleiter en de alt Elisabeth von Magnus (zijn dochter). Het is wel even wennen, dat Duits dat je ook in een operette theater kunt horen. Als muzikaal spektakel is het echter ongeëvenaard omdat het Concertgebouworkest op het podium zit!

 

Applaus na de uitvoering van Symfonie nr. 5 van Anton Bruckner onder leiding van Nikolaus Harnoncourt.

 

Afscheid

De karakteristieke foto van Nikolaus Harnoncourt op de voorkant van de box en het booklet zou de indruk kunnen wekken dat hij uitsluitend tussen 1981 en 2012 voor het Concertgebouworkest stond. Dat klopt niet helemaal. Zoals ik hierboven heb beschreven maakte hij al in 1975 zijn
entrée met de Johannes Passion. Zijn laatste twee concerten in Amsterdam dateren uit oktober 2013, toen hij de Vijfde symfonie van Bruckner op de lessenaar had. De aanblik van de sterk vermagerde dirigent, die al een tijd ziek was, maakte ook bij de orkestleden veel emoties los. Het was iedereen duidelijk dat er een einde aan een bijzonder tijdperk was gekomen, met alleen al 276 optredens met het Concertgebouworkest in binnen- en buitenland. In december 2015 kondigde hij in Wenen zijn afscheid aan via een briefje met de aanhef ‘Liebes Publikum, meine körperlichen Kräfte gebieten eine Absage meiner weiteren Pläne’. Drie maanden later overleed hij, 86 jaar oud, in zijn woonplaats Sankt Georgen.

Hans Heg

 

Info:

https://www.concertgebouworkest.nl/nl/verhalen/nikolaus-harnoncourt-live

 

Afscheidsbriefje Harnoncourt:

You May Also Like

Muze van Zuid doorbreekt verwachtingspatronen

Op het Bruckner Casco Festival reflecteren hedendaagse componisten op Bruckners symfonieën

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde