over-dit-nummer-3-2021
‘Muziek kan ons uit een depressie halen of ons tot tranen brengen – het is een remedie, een tonicum, sinaasappelsap voor het oor,’ schreef de Britse neuroloog Oliver Sacks: ‘Maar voor veel van mijn neurologische patiënten is muziek zelfs nog meer – het kan, zelfs als er geen medicatie is, toegang geven tot beweging, tot spraak, tot leven. Voor hen is muziek geen luxe, maar een noodzaak.’ Nadat we door de pandemie al ruim een jaar van live concerten verstoken zijn geweest, wordt de behoefte aan muziek in onze hele maatschappij steeds urgenter gevoeld. Terrasjes, sportzalen en bibliotheken mogen bij het ter perse gaan van dit nummer weer open, concertzalen nog niet. Maar het ziet er naar uit dat er eindelijk licht gloort aan het einde van de tunnel voor alle musici en muziekliefhebbers, orkesten en ensembles, impresario’s en concertpodia: bij stap 3 van de versoepelingen mogen ook de culturele instellingen weer open. En daarmee kan de muziek, die het afgelopen jaar noodgedwongen werd ingeblikt tot live streaming, eindelijk weer tot leven komen en haar vleugels uitslaan. Want muziek is niet alleen communicatie tussen musici, instrumenten en partituren, tussen opnameapparatuur en beeldschermen, het is ook communicatie met de akoestiek van de ruimte en vooral het publiek in de zaal. Muziek beroert niet alleen de oren, het gemoed en de geest, levende muziek aait je huid, neemt bezit van al je zintuigen, zet je lichaam in beweging en kruipt als een liefdeselixer je cellen binnen. In dit nummer passeren muzikale helden als Martha Argerich, Coosje Wijzenbeek en Nikolas Medtner de revue, maar er klinken ook kritische geluiden over de manier waarop de overheid met cultuur in het algemeen en muziek in het bijzonder omgaat. Hopelijk veert het muziekleven weer op en gaan onze beleidsmakers eindelijk begrijpen dat muziek geen luxe maar een noodzaak is.
Wenneke Savenije