Pianist David Fray benadert Schubert en Liszt als een zanger
Gehoord: Amare, Den Haag, 23 april 2024
Door Willem Boone
Zangerige toon
Volgens een eerder gepubliceerd programma (dat op de avond zelf alleen via een QR-code gescand kon worden) had de Franse pianist David Fray van Schubert de Drie Klavierstücke D 946 zullen spelen, maar gisteravond speelde hij daarvan slechts het Tweede Klavierstück. Daarmee kon hij direct laten horen wat een sterk punt van hem is: zijn zangerige toon, die natuurlijk bij de muziek van Schubert uitstekend van pas komt. Hij speelde op ingetogen wijze en de overgangen verliepen organisch. Qua dynamiek kwam hij niet boven mezzoforte uit, maar zijn toon was wel gefocust, zodat deze goed hoorbaar was. Soms leek het net alsof hij op een oude fortepiano speelde, althans die indruk wist hij met zijn intieme spel op te roepen.
Lupu
Deze pianist is wel eens met Glenn Gould vergeleken, omdat die ook veel Bach speelde en soms met kromme houding op een gewone stoel voor de piano zat. Eigenlijk heeft de Fransman dan meer met de overleden, legendarische pianist Radu Lupu gemeen die ook altijd op een gewone stoel zat en daarbij vaak achteroverleunde. Een ander raakvlak met de Roemeen was natuurlijk dat deze eveneens een grote reputatie genoot met zijn interpretaties van de muziek van Schubert. Fray vervolgde zijn recital met de Wandererfantasie van dezelfde componist. Het is opmerkelijk hoe sommige stukken tijdenlang niet klinken in een concertzaal en dan ineens veelvuldig op programma’s staan. Zo speelde zijn landgenoot Jonathan Fournel deze Fantasie kort geleden in Amsterdam en Eindhoven, terwijl ook de Belgische pianist Julien Libeer het had zullen spelen (maar te elfder ure verving door werken van Mozart en Ravel).
Fijnzinnig
Fray vond in zijn vertolking een combinatie van Schubertiaanse zangerigheid en virtuositeit, al zoekt hij het niet vaak in uitersten. Virtuositeit is bij hem niet ‘Lisztiaans’ en ook qua dynamiek kwam hij in het eerste deel amper boven mezzopiano uit. Vooral in het tweede deel kwam zijn vocale benadering mooi tot uiting: de diepe akkoorden waarmee het opent klonken donker en deden aan een bariton denken die met zijn zang een verhaal vertelde. Zijn benadering was fijnzinnig, zoals in de loopjes in de discant. Ik weet niet of deze pianist ooit met zangers opgetreden heeft, maar hij zou een uitstekend begeleider voor een cyclus als Die Winterreise zijn! Ook in het laatste deel was zijn uitvoering niet primair virtuoos: soms klonken de passages die dat het meest vereisen juist iets te gehaast en daardoor wat minder precies. Doordat er voor de pauze slechts een van de Klavierstücke geklonken had, viel het eerste deel wat kort uit.
Liszt
Na de pauze had de Fransman een selectie uit het immense oeuvre van Liszt gemaakt en het was interessant om vast te stellen dat het ook hier niet om de meest virtuoze stukken ging. Allereerst speelde hij Sposalisio uit het Deuxieème année de pélérinage, Italie. Het zorgde voor een poëtisch begin, met zijn verfijnde benadering maakte hij duidelijk dat hij geen krachtpatser is. In Les jeux d’eau à la Villa d’Esta viel wederom op dat hij een musicus is die een verhaal vertelt. Hij liet de muziek kristalhelder uit de vleugel stromen, terwijl deze af en toe ook iets breekbaars had. Het verleende dit stuk een gevoel van noblesse, die het misschien niet overal in zich heeft. Het leek in elk geval niet op wat een verontwaardigde luisteraar ooit tegen de grote Liszt-vertolker Claudio Arrau zei: ‘Hoe kunt u dit vreselijke stuk spelen, waarbij je steeds het gevoel hebt dat de telefoon rinkelt?’ Het Sonnetto 104 del Petrarca paste al helemaal goed bij de vocale benadering van Fray: Liszt maakte er niet voor niets een echt lied van, net als van de overige twee Sonnetten.
Grommende bassen
De pianist speelde de vier composities van Liszt zonder onderbreking en als laatste stond Fantasia quasi una sonata, après une lecture du Dante op het programma. Het is moeilijk om dit stuk muzikaal goed te spelen, omdat het door de vele octavensalvo’s kan ontaarden in een lawaaierige etude. De componist verwijst niet voor niets naar de hel van Dante, dus er ligt als het ware een hele laag onder die om verbeeldingskracht vraagt. Fray begon zijn vertolking met geheimzinnig grommende bassen, maar in de frenetieke gedeeltes klonk hij wat gehaast en daar verloor zijn spel soms aan focus en scherpte. Die was er juist wel in het langzame, meditatieve gedeelte. Daar wist hij wederom te boeien met zangerig spel en daar lukte het hem goed om zijn klank heel gefocust te projecteren. Niettemin was het slot imposant met diep resonerende basoctaven. Als toegift volgde het eerste deel uit de Vijfde Franse suite van Bach en met zijn warme, ongehaaste spel en heldere stemvoering had de avond niet stemmiger kunnen eindigen. Het zorgde zelfs voor een gevoel van spijt: ‘Waarom speelt hij niet door?’
Willem Boone
Info: