Pianokwartetten door Park, Grosvenor, Ridout en Soltani ontberen balans en magie
Gehoord: 2 december, Kleine Zaal, Concertgebouw, Amsterdam.
Door Wenneke Savenije
Wat is talent in de muziek? Volgens Leonard Bernstein niet de gave om je instrument volmaakt te leren beheersen en het verlangen muziek volledig te doorgronden, maar het vermogen om schoonheid en ontroering op te roepen. Dat kun je niet echt leren, dat moet al van nature in je zitten en is eigenlijk de weerspiegeling van wat een musicus zelf ervaart bij het spelen van een stuk. Muziek kan pas spontaan, puur en integer naar buitenstromen als er geen technische belemmeringen meer zijn en geen twijfel meer bestaat over de interpretatie ervan tijdens een uitvoering. Gewetensvol studeren en grondig analyseren zijn onmisbare voorbereidende middelen om muzikaal talent vrij te laten stromen. Talent is dus het intense en oprechte verlangen om het mooiste, meest essentiële en betekenisvolle uit een partituur op te diepen, een eeuwigdurende zoektocht naar de heilige graal die zich kan manifesteren in klanken. En ook het verlangen om die klanken te delen, om die schat te laten resoneren met je eigen ziel, die dan weer resoneert met de zielen van de luisteraars. Overdreven? Nee! Je hoort en ziet het af en toe gebeuren op het concertpodium, waar alleen maar goddelijke vonken van inspiratie de zaal in vuur en vlam zetten, als talent vrij kan stromen.
Drie van de vier musici van het Grosvenor Pianokwartet, dat op 8 oktober 2021 voor het eerst zijn opwachting maakte in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw en daar nu als onderdeel van een kleine tournee door Nederland terugkeerde om pianokwartetten van Bridge, Fauré en Brahms te spelen, opereren vanuit het unieke talent waarmee ze geboren zijn. Pianist Benjamin Grosvenor heeft de gave zijn levendige fraseringen te beeldhouwen uit vloeibaar marmer, dat niet alleen vorm en structuur laat horen, maar ook de beweeglijkheid en energie kan weergeven waarmee de Engelse pianist musiceert. Zoals in de beelden van Gian Lorenzo Bernini (1698-1680), waarin de vormen en bewegingen in elkaar overvloeien en sublimeren tot iets unieks. Zijn geanimeerde spel is glashelder, sensitief van klank en scherp omlijnd van vorm, zodat je er eindeloos naar kan luisteren zonder verveeld te raken. Daarbij neemt ‘story teller’ Grosvenor niet alleen zichzelf op sleeptouw, maar als een geestdriftige muzikale reisleider ook het publiek.
Altviolist Thimothy Ridout opereert ook van uit een diepe bron. Zijn talent komt met name naar buiten in de fantasie waarmee hij zijn warme fraseringen kleurt. Zijn streken en vibrato worden geregeerd door zijn innerlijke beleving van de muziek, waaraan hij als een muzikale Van Gogh uitdrukking geeft in spontane, gepassioneerde en vaak onorthodoxe gebaren. Maar Ridout kan ook als de geboren altviolist in het gezelschap heel goed luisteren naar de stemmen die uit een partituur opborrelen, naar de stemmen om hem heen. Hij wil middelen en stimuleren, laten samenvloeien en nuanceren. Al spelend kijkt hij vaak hemelwaarts, met zijn oren wijd open reageert hij op de klanken die hem omringen. Ridout voegt zich en vult aan, accentueert en nuanceert. Zijn rol als verbindende factor is hem op het lijf geschreven.
En dan is er Kian Soltani, een absolute held op de cello, misschien wel de beste cellist die er op dit moment op onze aardbol rondloopt, spelend als een engel, hyper intelligent en hyper gevoelig, bezield en gepassioneerd, nobel en transparant, volkomen samenvallend met zijn instrument en de muziek die hij tot in de kleinste details en nuances voor zichzelf wil laten spreken. Zijn spel is loepzuiver en puur, hij musiceert met sierlijke streken die in hun elegante doeltreffendheid doen denken aan de vleugels van een paradijsvogel. Alle noten die Soltani aanraakt veranderen ‘als vanzelf’ in goud. En daarin sleept hij zijn medespelers mee, want de getalenteerde Soltani is niet alleen een bevlogen solist die met seismografische precisie weet in te zoemen op de essentie van de muziek, maar ook een bijzonder sociaal opererende en inspirerende kamermuziekspeler.
Had het aan deze drie musici gelegen, dan was het een geweldige avond geworden. Maar de vierde speler van het pianokwartet wilde zich maar niet voegen in het geheel, al heeft ook zij net als de andere musici de nodige wapenfeiten op haar naam staan als vioolsoliste. De Koreaanse violiste Hyeyoon Park verstaat de kunst van het vioolspelen tot in de finesses, is bewonderenswaardig in haar ferme daadkracht en instrumentale perfectie, maar mist het vermogen om ‘schoonheid op te roepen en te ontroeren.’ Haar spel is over het algemeen gespannen, een beetje krampachtig en gemaniëreerd, meer etudematig dan betoverend, en daarmee drukte ze als de primarius van het ensemble onbedoeld een behoorlijk negatief stempel op de instrumentale vrijheid en muzikale diepgang waartoe Grosvenor, Ridout en Soltani in staat zijn. De ‘stalen’ viooltoon van Park mengde niet goed met de wonderschone klanken die haar medespelers wisten te produceren en daarmee verjoeg ze onbedoeld maar helaas behoorlijk doeltreffend de magie. Het samenspel kreeg niet de vrije ruimte om op te stijgen naar muzikale extase, zodat er weliswaar geanimeerde en deels heel geïnspireerde vertolkingen van het eendelige Phantasie Quartet (1910) van Frank Bridge, het schitterende Eerste pianokwartet (1880) van Gabriel Fauré en het ongeëvenaard intense, warmbloedige, diepzinnige en onstuimige Eerste Pianokwartet van Brahms klonken, maar de vonk toch niet werkelijk oversloeg. Ook in muziek is de juiste chemische samenstelling van groot belang.
Wenneke Savenije
Info: