Pichon & Pygmalion belichten de meesters van Bach

 

Gehoord: 7/2, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam

Door: Wenneke Savenije

Terwijl Riccardo Chailly, voormalig chef-dirigent van het Concertgebouworkest, zijn her-opwachting maakt in het Concertgebouw met het Orchestrea Filarmonica della Scala, liet Pichon en zijn Ensemble Pygmalion in het Muziekgebouw aan ’t IJ een nieuw licht op J.S. Bach schijnen met prachtige uitvoeringen van voornamelijk onbekende werken van ‘De Meesters van Bach’, het tweede deel in de trilogie ‘De Wegen van Bach’.  Nadat het eerste deel, ‘De vaders van Bach’, op 3 december 2022 eindigde in de uitreiking van een Edison Klassiek 2022 voor Pichons opname van Bachs Matthäus Passion (‘Een subliem zingend koor van sprankelende, kristallen stemmen en frisse, heldere instrumenten’, aldus het juryrapport) en vervolgens tot jubelende recensies had geleid, kon het tweede deel van Pichons Bach-trilogie eigenlijk bij voorbaat al bijna niet meer stuk.

Voor een vrijwel uitverkochte zaal opende ‘De Meesters van Bach’ met een levendige uitvoering van Ouverture en Plainte Italienne uit Psyché van Jean Baptiste Lully (1632-1687), waarbij het nog even wennen was aan de overenthousiaste, op dat moment schokkerige en springerige dirigeerbewegingen van Pichon. Het leek een beetje op een onderschatting van zijn uit de beste barokmusici opgestelde Ensemble Pygmalion, dat bijna alsof het een kleuterklas betrof elke frase, alle versieringen, elk accent en iedere akkoordwisseling tot in de kleinste details aangereikt kreeg van zijn geestdriftige leider, met wie de musici dag in dag uit repeteren. Maar al snel werden de bewegingen van Pichon wat rustiger, vloeiden zijn gestiek en wat er klonk vanuit orkest en koor volmaakt samen en begon mijn lichte irritatie als sneeuw voor de zon te verdwijnen.

 

 

Pygmalion, de beeldhouwer die verliefd werd op zijn eigen werk

 

Want vanaf het moment dat de zang zijn intrede deed stroomde er pure klankschoonheid door het Muziekgebouw aan ’t IJ. Wat een fantastische zangers heeft Pichon om zich heen weten te verzamelen in zijn Pygmalion-koor, waaruit de solisten in de loop van de avond om beurten naar voren traden zonder een zweem van arrogantie of diva-gedrag, maar in hun expressie en dictie wel volkomen doordrongen van de theatrale betekenis van de teksten die ze om beurten zongen, soms solo, soms als duet of terzet, en soms met vier of vijf solisten tegelijk. En steeds opnieuw in organische samenspraak met het ensemble, dat dienstbaar maar krachtig en genuanceerd musiceerde met de flexibiliteit en het elan van een zwerm spreeuwen, in- en uitdijend op de warme en koude luchtstromen van de muziek, waarbij Pichon als ‘oppervogel’ het tempo, de samenhang, de dynamiek en de richting bepaalde.

 

 

 

 

Als een in elkaar overvloeiende reeks ‘tableaux vivants’ wisselden zangers, koor en orkest per stuk van plaats, naar voren en naar achter tredend als in een subtiele balletvoorstelling. Dat leverde behalve bedwelmende samenklanken ook een fascinerend schouwspel op, waarbij het vaak zo storende applaus tussen de delen achterwege bleef zodat de vocale en instrumentale werken van Christoph Bernhard (1628-1692), Michael Praetorius (1571-1621), Johann Pachebel (1653-1706), Claudio Monteverdi (1567-1643), Johann Adam Reinken (1643-1722), Nikolaus Bruhns (1665-1697), Georg Böhm (1661-1733) en Heinrich Schütz (1585-1672), Biagio Marini (1594-1663), Giacomo Carissimi (1605-1674) in één grote spanningsboog aan oog, oor, geest en hart voorbijtrokken als een muzikale parade vol verrassingen, inventiviteit, diepgang, statigheid en allure. Of het nu de gedreven violisten, gambisten, cellisten, blazers, het orgeltje of de luit betrof, de barokmusici van Pygmalion musiceerden niet alleen stijlbewust maar ook vol inventiviteit, vuur en overgave, waarbij Pichons gedreven, genuanceerde en soms geëxalteerde directie hen geen seconde de kans gaf om te verslappen. Hetzelfde gold voor de zangers, die een voor een en samen in het koor schitterende prestaties leverden.

 

 

 

 

En toen verscheen helemaal aan het eind van de bonte stoet dan eindelijk de grote Johann Sebastian Bach (1865-1750) met zijn Cantate ‘Nach dir Herr verlanget mich’ BWV 150, gecomponeerd rond 1707, toen de componist nog een twintiger was. Die cantate klonk alsof alles wat eraan voorafgegaan was zich op raadselachtige wijze had ingedikt tot bruikbare ingrediënten voor Bachs compositorische toverkunsten, waarbij de jonge componist vooral veel geluisterd moet hebben naar de muziek van George Bõhm, die vermoedelijk Bachs muziekleraar is geweest toen hij op het gymnasium in Lüneberg zat. Van hem heeft Bach waarschijnlijk ook de kunst afgekeken om aan zijn instrumentale en religieuze werken opera-aria achtige elementen toe te voegen, zodat de cantates en passies van Bach niet alleen god eren maar ook de mens omarmen in grensoverschrijdende polyfonieën en harmonieën van kosmische betekenis.

 

 

 

 

In het derde en laatste deel van de trilogie, ‘Naar Lübeck’, verklanken Pichon en zijn Pygmalion op zaterdagavond 8 april in het Muziekgebouw aan ‘t IJ de definitieve wording van het fenomeen J.S. Bach, door met de eigenzinnige en recalcitrante jonge componist mee te reizen naar de stad waar Ditrich Buxtehude de grote organist en muziekhervormer was. Om hun muzikale ontdekkingstocht kracht bij te zetten zullen Pichon en Pygmalion ook zelf de voettocht van Arnstadt, waar de jonge Bach organist was, naar Lübeck gaan maken als een muzikale pelgrimage ter ere van de grote meester. Pichon: ‘Bach is voor mij het volmaakte bewijs van de mens die naar God geschapen is, misschien verklaart dat de gretigheid waarmee ik nog steeds alles over Bach en zijn werken wil weten. Voor mij is hij iemand die je met zijn geniale muziek de weg wijst en daarmee je hele leven op een ander spoor kan zetten. En altijd zijn er weer andere dingen te ontdekken in zijn muzikale universum. Bach schreef zijn muziek tere er van God ondertekende alles met Soli Deo Gloria. Ikzelf ben religieus omdat ik in Bachs muziek geloof. Bach is mijn God.’

 

Wenneke Savenije

 

 

 

 

 

 

 

Info:

https://www.muziekgebouw.nl/agenda/12036/Pygmalion/Naar_Lubeck

You May Also Like

10e editie Cello Biënnale feestelijk van start

Tabea Zimmermann is de personificatie van de altviool

Lamlendige Fidelio in Holland Festival is zélf het einde der beschaving

Borodin Quartet: samenspel van de hoogste orde