Pure Beethoven IV door Engelse meesterpianist Paul Lewis
Concertgebouworkest Young o.l.v. Daniel Harding, m.m.v. Paul Lewis, piano
Gehoord: 19/8, Concertgebouw, BankGiroLoterij Zomerconcerten, Concertgebouw
Door Wenneke Savenije
Het Vierde Pianoconcert is misschien wel het mooiste concert dat Beethoven voor piano geschreven heeft. Alleen beleefde het werk op 22 december 1808 in het Theater an der Wien een dermate ongelukkige première, dat de schoonheid ervan niet doordrong tot het publiek en de recensenten. Het zou 25 jaar duren voordat Mendelssohn het pianoconcert in 1836 als eerste opnieuw onder de aandacht bracht. Met succes, want vanaf dat moment is Beethovens Vierde pianoconcert niet meer weg te denken uit het klassieke repertoire.
Waarom ging het bij de première zo mis? Om te beginnen had Beethoven een krankzinnig programma samengesteld dat, naast de introductie van zijn Vierde Pianoconcert met hemzelf als solist, bestond uit de eerste uitvoeringen van zijn Vijfde en Zesde symfonie, zijn Koorfantasie, de Weense premières van drie delen uit zijn Mis in C en de concertscène ‘Ah, Perfido’. En alsof dat alles nog niet genoeg was programmeerde Beethoven, die al sinds 1801 worstelde met zijn doofheid en daar enorme psychische spanningen aan overhield, voor dit marathonconcert ook nog een uitgebreide solo-improvisatie op de piano erbij. Het concert duurde zeker vier uur en vond midden in de winter plaats in een onverwarmde (!) zaal.
Het zat de geniale Beethoven niet bepaald mee die avond. Dat weten we dankzij componist Louis Spohr, die uit de mond van Ignaz Xaver Seyfried, destijds directeur van het Theater an der Wien, de volgende anekdote optekende:
‘Beethoven speelde een nieuw Pianoforte-Concerto van hem, maar vergat bij de eerste tutti dat hij de solist was en begon op zijn gebruikelijke manier te dirigeren. Bij de eerste sforzando spreidde hij zijn armen zo wijd uiteen, dat hij beide kaarslichten van de piano op de grond sloeg. Het publiek lachte en Beethoven was zo verbolgen dat hij het orkest liet ophouden met spelen en opnieuw begon.
Uit angst voor een herhaling van het ongeluk, gingen twee jongens van het koor aan weerszijden van Beethoven staan om de kaarsen vast te houden. Een van de jongens kwam in alle onschuld een beetje dichterbij, en toen de fatale sforzando kwam, kreeg hij van Beethovens rechterhand een klap op zijn mond, waarna de arme jongen de brandende kaars van de schrik liet vallen… Voor zover het publiek eerder al niet in staat was geweest om haar lachen in te houden, lukte dat nu nog veel minder. De menigte barstte uit in een regelmatig gescandeerd bacchanaal gebrul. Beethoven werd zo woedend dat hij bij de eerste akkoorden van de solocadens een dozijn snaren brak.’
Al met al maakt Beethovens Vierde Pianoconcert die avond een bijzonder zwakke indruk. En het was dan ook meteen de laatste keer dat Beethoven als solist met orkest in het openbaar verscheen. En daarmee verdween het Vierde pianoconcert uit de belangstelling, al merkte een toegewijde muziekrecensent van de Allgemeine Musikalische Zeitung in mei 1809 nog wel met vooruitziende blik op dat dit pianoconcert ‘het meest bewonderenswaardige, eigenaardige artistieke en complexe concert is dat Beethoven ooit vervaardigde.’
De Engelse pianist Paul Lewis, die o.a. zowel de complete Pianosonates als de complete Pianoconcerten van Beethoven opnam voor Harmonia Mundi met het BBC Symphony Orchestra o.l.v. Jiri Belohlavek, bleek de juiste kandidaat om het Vierde Pianoconcert nieuw leven in te blazen door het muzikaal en instrumentaal in zijn volle glorie te doorgronden, zonder zich daarbij over te geven aan effectbejag, manierismen of andere extremiteiten.
Lewis voelt zich, zijn mentor Alfred Brendel indachtig, van nature het meest aangetrokken tot het heldere en uitgebalanceerde idioom van de Weense Klassieken. Binnen de begrenzingen van de structuur veroorlooft Lewis zich kleine, vaak wonderschone vrijheden, waardoor de muziek bevrijd wordt van de artistieke stoflaag die de interpretaties van vele legendarische voorgangers over de muziek hebben uitgespreid. Lewis begint als het ware helemaal opnieuw en gaat vanuit de partituur op zoek naar parelende motieven, spannende contrasten, ongekende harmonische vergezichten en soms hartbrekend mooie melodieën. Daarbij houdt hij de structuur goed in de gaten, alles wat hij naar voren tovert klinkt puur, integer, fraai uitgebalanceerd, genuanceerd, fijngevoelig en empathisch. Beethoven IV begon onder zijn toegewijde handen te stralen van liefde en levenslust, zodat het een waar genoegen was om dit bekende concert weer vrij en onbevangen te horen zingen.
Doorgaans prikkelen jeugdorkesten de solist met hun onstuitbare enthousiasme, maar ook al deed de aanstekelijke muzikaliteit van dirigent Daniel Harding, die nog samen met Paul Lewis in Londen gestudeerd heeft, niet onder voor dat van de pianist, toch kreeg hij het Concertgebouworkest Young muzikaal gesproken net niet helemaal wakker geschud uit hun overduidelijke inspanningen om vooral zo zuiver en perfect mogelijk te musiceren. Je zit immers niet zomaar bij het Concertgebouworkest Young! De orkestpartij klonk daardoor bij vlagen een beetje te voorzichtig, kleurloos, gedempt of onvrij om op het scherp van de snede spannende dialogen met de solist te kunnen voeren, maar er waren ook mooie momenten waarop alle musici op het podium niet alleen verbroederden door hun zwarte YOUNG-polo’s, maar ook daadwerkelijk elkaar vonden in bevlogen samenspel. Voorafgaand aan Beethoven speelde het Concertgebouworkest Young met wat meer lef en flair de licht neurotisch klinkende Konzertouvertüre für Orchester (1973) van Jorg Widmann, die zijn hectische hedendaagse idioom heeft verfraaid met reminiscences aan o.a. Beethoven. Aan Widmann voorafging een spetterende aubade door het koper van Concertgebouw Young, dat verdeeld over Podia Zuid en Noord in twee groepjes het publiek verwelkomde.