Rachmaninoff 3 geen ochtendstuk, maar briljant gespeeld door Joseph Moog
Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 5 maart 2023
Door Willem Booone
Het drukbezochte concert door de Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland Pfalz zorgde allereerst voor een weerzien met de jonge Finse dirigent Tarmo Peltokoski. Hij verving vorig jaar te elfder ure de in ongenade gevallen dirigent Valery Gergiev bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest en oogstte daar zoveel succes mee dat hij inmiddels benoemd is tot vaste gastdirigent. Intussen is bekend geworden dat de huidige chef-dirigent van laatstgenoemd orkest, Lahav Shani, in 2026 zal vertrekken. Het zou helemaal interessant als het orkest tegen die tijd Peltokoski tot vaste dirigent kon benoemen, want dat hij op zijn 22e een ‘groot talent’ is en dat er ‘veel van hem te verwachten valt’, komt bijna als een understatement over. Maar dat blijft voorlopig afwachten, want in de muziekwereld wordt er aan begaafde dirigenten als Makela en Peltokoski getrokken. De jonge Fin komt als een student of familielid van Harry Potter over, maar eenmaal voor het orkest weet hij uitstekend wat hij wil. Opvallend zijn zijn weidse gebaren en zijn duidelijke slag. Soms gaat hij door de knieën om het orkest tot meer intensiteit aan te sporen.
Het orkest begon met de Ouverture ‘Chovantsjina’ van Moessorgski (in het programmaboekje gespeld als ‘Moesorgsky’!) die zoals de toelichting terecht stelde ‘in groot contrast staat tot de rest van de opera.’ Die gaat over een bloederig drama, terwijl deze Ouverture vooral geheimzinnig van karakter was. Daarnaast duurt de opera vijf uur, de Ouverture amper vijf minuten en is daarmee waarschijnlijk een van de kortste in zijn soort. De hobosolo aan het begin was mooi en het eind met pianissimo’s was sprookjesachtig en ook enigszins vervreemdend: je verwacht niet dat een stuk zo abrupt eindigt en al binnen een paar minuten afgelopen is.
Maar het talrijke publiek (met behoorlijk wat jongeren!) was ongetwijfeld op het Derde pianoconcert van Rachmaninoff afgekomen. Rachmaninoff-jaar of niet, zijn Pianoconcerten en zeker dit Derde blijven tot de verbeelding van musici en publiek spreken. Zijn muziek was niet vooruitstrevend van aard, maar de prachtige melodieën, de zo typerende akkoorden en de virtuositeit die ervoor nodig is zorgen ervoor dat de muziek van de Rus nog altijd immens populair is. Het Derde pianoconcert is het meest symfonische en het langste van de vier: onder pianisten is het gevreesd om zijn moeilijkheidsgraad. Het vereist veel virtuositeit en uithoudingsvermogen van de solist, maar het moeilijkst zijn naast de miljoenen noten de melodielijnen en tussenstemmen. Rachmaninoffs schrijfwijze was zeer polyfoon en een uitvoerende heeft er een hele taak aan om die goed tot zijn recht te laten komen. Het is altijd een uitdaging om dit concert te spelen, maar al helemaal om 11 uur ’s morgens. Alleen om die reden al is het een prestatie van formaat als een solist op een matineus tijdstip zo’n zwaar concert speelt. Bij de inzet van het eerste deel, het Allegro ma non tanto, lag het tempo de eerste minuten tamelijk hoog. Bij het eerste lyrische intermezzo, ongeveer bij de derde minuut, keerde de solist Joseph Moog terug naar een rustiger tempo.
Hij is vooral goed in de snelle, scherzo-achtige leggiero passages die de componist regelmatig voorschrijft. In de korte cadens van het eerste deel, die scherzo-achtig van karakter is, zette hij soms de basnoten en akkoorden stevig aan. Opvallend was overigens de klank van de vleugel die hier en daar wat schel klonk. Dirigent Peltokoski zorgde voor een alerte begeleiding met mooie solo’s van onder andere trompet en fagot. De inzet van het tweede deel, het Intermezzo, adagio was bijzonder fraai en de dirigent liet soms het orkest op een goede manier ‘zwelgen’ waardoor er als het ware ‘golven van sonoriteit’ ontstonden. Bij zijn inzet liet Moog de polyfonie mooi uitkomen. Zijn spel wordt gekenmerkt door een grote transparantie, waardoor de melodielijnen duidelijk naar voren komen. Soms gebruikte hij zijn eigen – afwijkende – vingerzettingen, maar hij realiseerde zijn lastige partij met groot gemak. Opvallend was het hoge tempo van het laatste deel, de Finale Alla breve, en dit hielden solist en orkest in uitstekende onderlinge samenwerking vrijwel consequent vol, alleen vertraagden zij enigszins in de meeslepende coda. Bij deze laatste bladzijden waar de emoties hoog oplopen, hebben veel musici – vreemd genoeg gebeurt het veel bij Russische uitvoerenden! – de neiging om te vertragen, terwijl Rachmaninoff geen ander tempo voorschrijft. Dat gebeurde dit keer niet in extreme mate, maar er was wel een verschil in tempo hoorbaar. Niettemin was ook nu het slot weer overrompelend en het greep opnieuw naar de keel. Het publiek kon niet veel anders doen dan in een terechte ovatie losbarsten en dat gebeurde gelukkig volop. Joseph Moog liet daarbij dirigent en orkest uitvoerig meedelen in het succes en het was sympathiek dat hij de dirigent – die boven aan de trap stond – gebaarde om terug te komen.
Aangezien het concert iets voor tijd eindigde, was er nog ruimte voor zelfs twee toegiften Allereerst speelden Moog en Peltokoski vierhandig een onbekende Romance van Rachmaninoff, een kort stuk zonder opusnummer. Ook hier bleek dat beide musici op dezelfde golflengte zaten. Ten slotte speelde Moog alleen een geheel ander stuk, een Tango van Rodriguez, gearrangeerd door de Frans-Cypriotische pianist Cyprien Katsaris. Het was misschien wel een van de allerbekendste tango’s met een ritme dat ooit op tv gebruikt werd voor de reclame van Duyvis-nootjes… De pianist heeft duidelijk affiniteit met hoog virtuoos repertoire en zijn spel riep herinneringen aan dat van oude meesters op. Het optreden van deze solist, dirigent en dit orkest doet naar meer verlangen, hopelijk komt het daar binnenkort van!
Willem Boone
Info: