Renaud Capuçon vertolkt Elgar
Edward Elgar
Violin Concerto – Violin Sonata
Renaud Capuçon
London Symphony Orchestra, Simon Rattle
Stephen Hough, piano
Het probleem van Edward Elgars Vioolconcert is dat de componist zoveel tegelijk te zeggen heeft, dat je als solist en dirigent echt een plan moet hebben om de samenhang te bewaren en de interessante structuur te belichten die achter alle muzikale ontboezemingen staat.
Historische opnamen
De opname door Yehudi Menuhin met het (van tevoren grondig door Georges Enescu ingezeepte) London Symphony Orchestra onder ‘leiding’ van Edward Elgar zelf wordt vaak als referentie gezien. Voor mij ontsluit deze de muziek niet werkelijk. Menuhin was enerzijds een wonder, maar begin jaren ’30 anderzijds ook nog een ‘kind’. De voortdurende wisseling van hartstocht, wanhoop, erotiek en gelatenheid in dit concert vraagt toch echt om wat meer littekens op de ziel. Op historische opnamen is het onstuimige karakter van het Vioolconcert wat mij betreft dan ook in betere handen bij Sir Henry Wood met als solist een rijpe Albert Sammons in zijn hoogtijdagen. Het concert was ook een kolfje naar de hand van Jascha Heifetz, wiens opname een geweldige focus heeft, maar wordt ontsierd door de ‘weinig betrokken’ begeleiding onder Sir Malcolm Sargent. Boze tongen beweren dat deze opnamesessie ermee eindigde dat Heifetz geïrriteerd de benen nam. Waar of niet: zeker in het eerste deel kan ik Heifetz alleen maar gelijk geven.
Digitale opnamen
In het meer recente, digitale tijdperk werden onder leiding van Sir Colin Davis door Hilary Hahn, Kyoko Takezawa en Nikolaj Znaider maar liefst drie niet mis te verstane opnamen gemaakt. Davis slaagt erin ieder thema zijn eigen tempo te geven, terwijl de grote lijn – zeker in de opname met Znaider – even stevig behouden blijft als onder Woods meer constante, relatief snelle maatslag.
Rattle & Capuçon
Op een pas verschenen opname met het London Symphony Orchestra blijven dirigent Simon Rattle en solist Renaud Capuçon ook tijdens aanzienlijke tempowisselingen goed bij elkaar. Beiden neigen er wel toe om veel werk te maken van details. De kwaliteit die daarin schuilt heet geduld. De tegenkant daarvan is dat je er als luisteraar juist ongedurig van zou kunnen worden als niet duidelijk is waarom er hier of daar wordt stilgestaan of er ineens links- in plaats van rechtsaf wordt geslagen. Bij mij komt het beeld op van iemand die een hond uitlaat. Hond en baas lopen onmiskenbaar een vaste route, maar voor de kijker is niet altijd duidelijk wie de leiding heeft en wat het vaste patroon nu is: bij de ene boom wordt immers stilgestaan, bij de andere niet. In een breedsprakig stuk als dit Vioolconcert zou langdradigheid dan op de loer kunnen liggen.
Zodoende mis ik in elk geval de pointe van het eerste deel en ook in het Andante lijkt weinig stuwing te zitten. Het tempo zakt soms ruim onder wat algemeen gesproken voor Adagio wordt versleten. Ik ben er evenmin zeker van dat er in de drie minuten die Capuçon in dit deel meer gebruikt dan Heifetz nu echt ook meer wordt overgebracht. Voor mijn gevoel is eerder van het omgekeerde sprake. En zo resten dan de laatste delen waarin Capuçon niet de wendbaarheid van zijn sterkste concurrenten kan voorleggen. Slotsom is een vertolking die wat mij betreft live meer dan welkom zou zijn, maar op cd niet het boeiendste alternatief lijkt.
Vioolsonate
De productie wordt aangevuld met Elgars inmiddels steeds regelmatiger gespeelde Vioolsonate. In Stephen Hough heeft Capuçon een begeleider van een met Simon Rattle vergelijkbaar formaat gevonden. De violist lijkt in kamermuziek beter op zijn gemak en zeker in deze samenwerking, waar veel meer verbeelding vanuit gaat – of het nu een pathetisch of speels gebaar betreft. Met deze revanche bevestigt Capuçon in elk geval alsnog zijn status.
Elger Niels
Erato 0190295112820