Roderick Williams: innemende zanger die thuis is in Engels, Duits en Frans repertoire
Gehoord: Grote Kerkzaal Broedergemeente, Zeist, 18 mei 2024
Door Willem Boone
Knights and legends
Op het eerste gezicht leek het recitalprogramma van bariton Roderick Williams en pianist Roger Vignoles waarmee de achtste editie van het Internationaal Lied Festival Zeist opende een ratjetoe: 15 componisten met liederen in drie talen uit verschillende stijlperiodes. Op nogal ongebruikelijke wijze gaf Williams in een kort gesprek met voorzitter Jef Oomes voor het concert een toelichting waarbij veel duidelijk werd. Het programma had als titel ‘knights and legends’ en volgens de zanger was er een cyclus die perfect bij dat thema gepast had: Die schone Magalone van Brahms, ware het niet dat hij die al eerder in Zeist uitgevoerd had. Er was nu gekozen voor drie helften met respectievelijk Engelse, Duitse en Franse liederen. Hij vertelde erbij dat ze vrijwel steeds hetzelfde verhaal vertelden van een moedige ridder en een mooie, blonde vrouw die anders bleek te zijn dan je aanvankelijk zou denken en niet op een voetstuk geplaatst wenste te worden. Er is ook vrijwel altijd sprake van een betoverd bos en de moraal van het verhaal luidt: ‘Wandel niet in betoverde bossen en spreek niet met vreemde vrouwen.’
Engels
Het Engelse gedeelte opende met The Splendour Falls van Vaughan Williams en daarbij viel direct het sonore timbre van de zanger op. Het was mooi hoe hij het woord ‘dying’ drie keer anders zong. Hij vormde een mooie eenheid met de piano van Roger Vignoles, die met zijn 79 jaar al decennia een zeer ervaren partner bij liedrecitals is. Daarna volgden er liederen van diverse Engelse en Ierse componistes: bij A song of Enchantment van Ina Boyle liet Williams halverwege mooi de omslag horen bij de strofen ‘A Twilight came: silence came.’ Over ‘La belle dame sans merci’ van Nicholas Marshall had hij voor het concert verteld dat het nog niet eerder uitgevoerd was en dat deze uitvoering een wereldpremière vormde. Het bleek net als de andere Engelstalige liederen om tamelijk vredige muziek te gaan die hij zeer idiomatisch en met voorbeeldige dictie zong. Het was interessant om eens Engelstalig repertoire te horen, maar doordat de gekozen liederen dezelfde sfeer uitstraalden, trad er een zekere eenvormigheid op.
Duits
Bij het Duitse gedeelte bleek dat het Duits van de zanger minstens even idiomatisch was. Het thema van dit festival is ‘Vertel, vertel, vertel’ en dat is precies wat de opgave van zangers zo moeilijk maakt. Net als een acteur moet je veel teksten leren en doorgronden, maar in tegenstelling tot een acteur moet je daarnaast ook nog de muziek leren. Bij ieder lied moet je steeds opnieuw een verhaal vertellen en je in de protagonist inleven. Dat vereist een uitermate lenige geest en niet te vergeten affiniteit met de taal waarin het geschreven is. Bij Tom der Reimer van Loewe ontstond aan het eind een grappig moment: het eindigt met het woord ‘Gloeckelein’ en net op dat moment klonk de klok van de kerk waar het concert plaatsvond.
In Waldesgespraech van Schumann wordt Lorelei genoemd en dat vormde een mooi bruggetje met het daarop volgende Lorelei van Clara Schumann, een romantisch lied waarin drama doorklonk, nadat de daarvoor gezongen liederen van Loewe en (Robert) Schumann ook overwegend bespiegelend van karakter waren. ‘Staendchen’ van Brahms werd verfijnd uitgevoerd en bij ‘Der Saenger’ van Wolf imponeerde de kalme voordracht van Williams: hij vertelde inderdaad een verhaal.
Frans
Het programma bevatte diverse verrassingen, zoals het eerste Franse lied, Foy porter van Guillaume de Machaut. Dat zorgde ervoor dat dit recital ten minste zes eeuwen omvatte. Het was de oudste compositie die deze avond uitgevoerd werd. Williams kwam op met een soort perkamenten rol waarop de tekst in oud-Frans stond. Hij zong deze à capella en dat zorgde voor een stemmig begin van het tweede gedeelte. Daarna was het interessant om liederen van Honegger te horen met een onbekende korte cyclus Saluste de Bartas op teksten van de 16e-eeuwse Pierre Bédat de Monlauer, hofdichter van Henry IV. Het werd beurtelings subtiel en levendig uitgevoerd. Een vondst waren de twee liederen van Mel Bonis, een onbekende componiste, die zoals in het programmaboek te lezen stond een dubbelleven leidde, want naast componiste was zij onder de naam van Madame Domange echtgenote van een rijke industrieel in een verstandshuwelijk. Als Mel Bonis was zij zichzelf, musicus. Het belette haar niet om zo’n driehonderd werken te schrijven en zeker Songe mag er zijn en doet niet onder voor composities van Fauré of Duparc. Het begon, zoals de titel suggereerde, met een dromerige inzet van de piano en over het hele lied hing een mysterieus waas. Er was sprake van een juweeltje dat jammer genoeg bijna nooit uitgevoerd wordt. Daarna klonk Chanson d’Orkenise van Poulenc met de hem kenmerkende charme. De avond eindigde met een van de bekendste ridders: Don Quichotte die in Ravels cyclus Don Quichotte à Dulcinée op drie manieren zijn geliefde Dulcinée toezingt. Bij het tweede lied, Chanson épique, haalde de zanger af en toe flink uit en de uitsmijter was natuurlijk het bekende Chanson à boire, waarin Williams met goede smaak de dronkenlap neerzette zonder in ‘overacting’ te vervallen.
Als toegift kreeg het enthousiaste publiek een van de Shakespeare songs van Madeleine Dring, Take, o take those lips away, een tekst die paste na al de al dan niet gelukkige verbintenissen van ridders met hun schone geliefden. Het was een idyllisch lied dat dit fraaie recital op passende wijze beëindigde.
Willem Boone
Info
International Lied Festival Zeist