Schurende Shostakovitsj en ontroerende Beethoven door Alma kwartet
Gehoord: Edesche concertzaal, 27 januari 2024
Door Willem Boone
De Ruiter
Primarius Marc-Daniel van Biemen van het Alma kwartet richtte zich na binnenkomst enigszins droog tot het publiek met de woorden: ‘Mag ik u bedanken dat u hier bent en niet bij de Strijkkwartetten Biënnale (in Amsterdam). Wij zijn lekker hier.’ Inderdaad, voor een avond strijkkwartetspel op hoog niveau hoefde het publiek uit Ede en omgeving niet naar Amsterdam af te reizen. Op het programma stonden werken van drie componisten die stuk voor stuk veel voor dit genre geschreven hebben, allereerst Haydn met zijn Kwartet in G opus 74, nr. 3, dat naar de bijnaam ‘ruiter’ luistert. Het Alma kwartet zette het Allegro kalm in, bij het tweede deel, Largo assai, frappeerde het eensgezinde spel. De vier musici ademden als een en het was mooi om te zien hoe de muziek langzaam ‘voortschreed’. Daarbij was het interessant om te horen dat dit deel eigenlijk geen duidelijk thema had, maar dat het inderdaad om zich ontwikkelende klanken ging. Bij het derde deel, Minuet allegretto, viel op dat de toon van de primarius soms een beetje scherp klonk. Ook bij het vierde deel, Allegro con brio, het deel waar het stuk zijn bijnaam aan te danken heeft, was zijn toon eveneens af en toe iets te intens, maar het ensemble realiseerde wel mooi de attaques die Haydn voorschrijft. Bij het applaus omarmden de altviolist en cellist elkaar, ze waren tot dan toe wat discreet op de achtergrond gebleven.
Sjostakovitsj
Dat veranderde bij het tweede werk, het Elfde strijkkwartet opus 122, van Sjostakovitsj. Van Biemen had bij zijn inleiding verteld dat het om een somber werk gaat dat de componist had opgedragen aan de overleden tweede violist van het Beethoven kwartet. Het bewust kwartet had hij als requiem bedoeld en het luidde – zoals de programmatoelichting vermeldde – het fysieke verval van Sjostakovitsj in. Het ging duidelijk om muziek met een hele andere energie: daar waar die bij Haydn energiek en overwegend positief was, straalde die bij de Rus kaalheid uit. Het eerste deel, Introductie, andantino begint met een solo van de eerste viool. De primarius speelde deze solo heel goed: het deed enigszins aan het begin van het Eerste vioolconcert van dezelfde componist denken: dat begint ook met een lange solo die onverstoorbaar zijn weg vervolgt. In beide gevallen gaat het om muziek die door merg en been gaat. De cellist stelde zich in deze muziek minder discreet op en zijn spel klonk intens. De zeven delen gingen zonder onderbreking in elkaar over: in het Scherzo allegretto was het spel van de musici soms bijna lelijk. Hier was zoals Van Biemen in het in het programmaboekje met hem opgenomen interview zei geen sprake van ‘muzikale bullshit’. Zeker in de laatste twee delen, Elegie en Finale, klonk muziek die schuurt en in de ziel boort. Bijzonder indrukwekkend was het eind van het laatste deel met lang aangehouden tonen van de eerste viool en korte, droge akkoorden van de andere instrumenten.
Late Beethoven
Na de pauze speelde het Alma kwartet het Strijkkwartet in Es opus 127 van Beethoven. ‘We gaan u ietwat opbeuren’ vertelde Van Biemen erover. Of het om ‘positieve’, ‘optimistische’ muziek gaat, staat te bezien, maar na Sjostakovitsj sombere muziek deed die van Beethoven wel een stuk energieker aan. De vijf akkoorden waarmee het eerste deel, Maestoso- allegro opent klonken tegelijk ‘maestoso’ en ‘cantabile’ en dat bepaalde in sterke mate de hele uitvoering. Het muzikale hoogtepunt vormde het tweede deel, Adagio ma non troppo e molto cantabile. Hier smolten de vier instrumenten samen, wat voor een ontroerend effect zorgde. Ze zorgden voor een mooie, muzikale lijn. Hoewel het publiek destijds niets van dit stuk begreep, bleek bij beluistering van dit tweede deel dat het helemaal niet zo ontoegankelijk overkwam, in elk geval lang niet zo erg als bij de Grosse Fuge die Beethoven als slot van zijn laatste strijkkwartet schreef. Het derde deel, Scherzando vivace, is voor een scherzo lang uitgevallen en het klonk soms bijna onschuldig. Het Alma kwartet speelde het bij vlagen fel. Zo je in dit stuk een gedeelte wilt aanwijzen dat niet makkelijk toegankelijk van karakter is, dan zou het om het vierde deel, Finale allegro, gaan. De muziek komt niet goed van de grond, maar werd bewonderenswaardig gespeeld. Er volgde een toegift, waarbij de eerste violist alleen zei ‘U herkent het vanzelf’. Dat gebeurde ook, al was er enige tijd voor nodig. Het is altijd een wat merkwaardige gewaarwording om overbekende muziek in een andere gedaante of samenstelling te horen: er klonk ‘iets’ wat ‘heel bekend’ is, maar dan op piano: ‘Clair de lune’ uit de Suite bergamasque van Debussy, in een mij onbekende bewerking. Prachtige, dromerige muziek die het niet slecht in deze versie deed, niet in het minst door het fraaie aandeel van de cellist. Het mooie was dat het dit concert op serene wijze afsloot en het bood het kwartet de gelegenheid om het publiek met nog weer een andere klankwereld kennis te laten maken.
Overigens vertelde de eerste violist dat het Alma kwartet in de komende vijf jaar de laatste vijf strijkkwartetten van Beethoven op cd op zal nemen in combinatie met de Strijkkwartetten van Sjostakovitsj.
Willem Boone
Info:
https://www.edescheconcertzaal.nl