Sergei Rachmaninoff – Morceaux de Fantaisie opus 3

Sergei Rachmaninoff was een briljant pianist, geniaal componist en ook nog eens excellent zakenman, maar of hij zelf ooit op de gedachte gekomen was om zichzelf te lanceren door zijn eerst uitgegeven opus niet wereldwijd auteursrechtelijk vast te leggen, waag ik te betwijfelen.

Feit is dat uitgeverij Gutheil vrij onnozel – maar achteraf dus heel slim – dit niet geregeld had toen de vijf pianowerkjes waar het opus uit bestaat in 1893 voor het eerst afzonderlijk werden uitgegeven. Rachmaninoff had theoretisch een fortuin kunnen maken met inkomsten uit de talloze uitgaven die binnen enkele jaren over de hele wereld volgden. Dat deed hij dus niet, maar hij werd er wel in één klap wereldberoemd mee. Ondanks de uitglijer bleef Rachmaninoff zijn uitgever trouw totdat de firma na 1917 werd overgenomen door Serge Koussevitzky’s Editions Russes. Op zijn beurt zorgde Gutheil ervoor om het auteursrecht voortaan goed te regelen door in 1901 een samenwerking met Breitkopf & Härtel aan te gaan – waar Rachmaninoff ook nog eens mocht profiteren van een zeer ervaren Notenstich-afdeling.

Een nieuwe Urtext van G. Henle Verlag brengt aan het licht dat de eerste editie ook meer foutjes bevatte dan in latere uitgaven van Rachmaninoffs composities gebruikelijk. Het is duidelijk dat de componist sedertdien een streepje voor had. Rachmaninoff nam die kans ook te baat – de Stichvorlagen die hij aan zetters leverde waren in later jaren al zo genoteerd dat hij zelfs invloed op de indeling van de bladspiegel wist te krijgen.

Voor dit vroege opus gold ook dat Rachmaninoff veel uitbundiger in zijn dynamische aanwijzingen is dan bij later werk. Hieruit kun je zijn ervaring als vertolker lezen – noteer alleen wat beslist nodig is om te weten. Hier is dat nog niet het geval en Henle neemt deze uitbundigheid in Urtext uiteraard over. Een kleine opmerking hieromtrent had editeur Dominik Rahmer in het overigens uitstekende tekstkritisch commentaar wel kunnen maken. Zeker ook omdat het cahier ook Rachmaninoffs latere versies van de Mélodie en Sérénade bevat, waar de verschillen in dynamische betekening lang niet overal berusten op een andere opvatting, maar op meer efficiëntie.

De bladspiegel is voorbeeldig vormgegeven en voorziet voor wat de oerversie betreft in een aantal beter geschikte omslagpunten dan Gutheil, wat bijdraagt tot meer gemak bij het van blad lezen en studeren van deze muziek.

Elger Niels

G. Henle Verlag
Urtext HN 1491
ISMN 979-0-2018-1491-9

You May Also Like

Maurice Ravel – Strijkkwartet

Frédéric Chopin – Pianosonate nr.3 opus 58

Bela Bartok – Strijkkwartetten 3 & 4

Maurice Ravel – Trio pour piano, violon et violoncelle